2.2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Wat gaan we doen vandaag?

• Herhaling omrekenen van bedragen
• Leerdoelen
• Begin uitleg H2.2
• Tijd voor huiswerk
• Leerdoelen check

Hoe zat het ook al weer?

Bij het omrekenen ga je altijd eerst naar jaar

Week

Jaar

Maand

Leerdoelen

In deze paragraaf leer je...

• Welke functies geld kan hebben;
• welke redenen er zijn om te sparen;
• wat rente is bij sparen;
• hoe je de rente berekent die je op een spaarrekening ontvangt.

Sparen jullie? Of hebben jullie een keer gespaard?

Rente

Rente = vergoeding % van bedrag

Als je geld op je spaarrekening hebt staan, krijg je rente.

Als je geld van een bank leent, betaal je rente.

Rente per jaar berekenen

Bo heeft €450 op haar spaarrekening gezet. Hiervoor krijgt ze 3% rente. Bereken haar rente. En bereken haar totaal.

Deze formule gebruik je hiervoor: 

• rentepercentage ÷ 100 x spaarbedrag

Bereken de rente per jaar

1. Gijs heeft €230 op zijn spaarrekening. Hij krijgt 2,5% rente.

2. Jesse heeft €145 op zijn spaarrekening. Hij krijgt 1,8% rente.

3. Anouk heeft €1.320 op zijn spaarrekening. Zij krijgt 3% rente.

Nu mogen jullie

Wat? Opdracht 8 t/m 13 van 2.2 (blz. 52)

Hoe? Je mag zachtjes overleggen, niet roepen

Wanneer? Woensdag gaan we hiermee verder

Klaar? Controleer of je 1 t/m 17 van 2.1 helemaal af hebt!

Wat gaan we doen vandaag?

• Herhaling rente
• Leerdoelen
• Verder uitleg H2.2
• Quizjeee
• Tijd voor huiswerk
• Leerdoelen check

Leerdoelen

In deze paragraaf leer je...

• Welke functies geld kan hebben;
• welke redenen er zijn om te sparen;
• wat rente is bij sparen;
• hoe je de rente berekent die je op een spaarrekening ontvangt.

Herhaling vorige les

Als je spaart, dan krijg je .... ?

• Rente 

Wat is dat? 

• Vergoeding op je spaargeld (cadeautje van de bank)

Deze formule gebruik je hiervoor: 

• rentepercentage ÷ 100 x spaarbedrag

Geldfuncties

Reden om te sparen

Hou de kleur omhoog waarvan jij denkt dat daar het juiste antwoord in staat!

[

Wat zijn de soorten inkomens?

Loon/salaris, winst en uitkering

Loon/salaris, rente en uitkering

Wat zijn de soorten inkomens?

Loon/salaris, winst en uitkering

Wat is een uitkering?

Al het geld van zakgeld, kinderbijslag, werkloosheid, ziek

Geld van de overheid zonder tegenprestatie

Wat is een uitkering?

Geld van de overheid zonder tegenprestatie

Wat is winst?

Als je geld wint, bijvoorbeeld vanuit een kraslot

Je krijgt meer geld dan dat je geld uitgeeft met je bedrijf

Wat is winst?

Je krijgt meer geld dan dat je geld uitgeeft met je bedrijf

Hoe reken je van week naar maand?

Het bedrag dat je krijgt per week x 4

Het bedrag dat je krijgt per week x 52 ÷ 12

Hoe reken je van week naar maand?

Het bedrag dat je krijgt per week x 52 ÷ 12

Wat zijn voorbeelden van vaste lasten?

Abonnementen, contributie, huur

Boodschappen, uitgaan, cadeautjes, kleding

Wat zijn voorbeelden van vaste lasten?

Abonnementen, contributie, huur

Welke geldfuncties heb je?

Ruilmiddel, spaarmiddel en rekenmiddel

Ruilmiddel, rekenmiddel en rentemiddel

Welke geldfuncties heb je?

Ruilmiddel, spaarmiddel en rekenmiddel

Wat is rekenmiddel?

Je kan met geld rekenen

Waarde van iets in geld uitdrukken

Wat is rekenmiddel?

Waarde van iets in geld uitdrukken

Wat is rente?

Een vergoeding van de bank

Zakgeld van je ouders

Wat is rente?

Een vergoeding van de bank

Hoe bereken je de rente?

% ÷ 100 x spaarbedrag

spaarbedrag ÷ 100 x %

Hoe bereken je de rente?

% ÷ 100 x spaarbedrag

spaarbedrag ÷ 100 x %

Nu mogen jullie

Wat? Opdracht 1 t/m 7 van 2.2 (blz. 50)

Hoe? Je mag zachtjes overleggen, niet roepen

Wanneer? Opdracht 1 t/m 13 weektaak volgende week.

Klaar? Controleer of je 1 t/m 17 van 2.1 helemaal af hebt!