Aantekeningen H5 Lijnen en hoeken

hoofdstuk 5
Lijnen en hoeken
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Wiskunde

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

hoofdstuk 5
Lijnen en hoeken

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis
Afspraken!
Een punt geef je aan met een HOOFDLETTER.
Een lijn geef je aan met een kleine letter.

Verschil lijn en lijnstuk
Een lijn heeft geen eindpunten, loopt dus oneiding ver door. Notatie: lijn k.
Een lijnstuk heeft twee eindpunten. Notatie: lijnstuk AB.

Slide 2 - Tekstslide

5.1 Evenwijdig
De lijnen m en l hiernaast snijden elkaar niet, ook niet als je ze aan beide kanten langer maakt. Zulke lijnen heten evenwijdige lijnen.

Evenwijdige lijnen hebben dezelfde richting. 
Ze snijden elkaar niet.

Notatie: m // l.


Slide 3 - Tekstslide

5.1 Loodrecht
De lijnen m en l maken een rechte hoek met elkaar. We zeggen dan: "lijn m staat loodrecht op lijn l".

Notatie: m ⊥ l.


Slide 4 - Tekstslide

Stappenplan evenwijdige lijn tekenen.
  1. Pak een potlood, geodriehoek en gum. 
  2. Leg de geodriehoek op de bekende lijn zodat de lijnen van de geodriehoek er precies op liggen.
  3. Teken langs de rand van de geodriehoek je evenwijdige lijn.
  4. Geef met tekentjes de evenwijdigheid aan.

Slide 5 - Tekstslide

Stappenplan loodrechte lijn tekenen
  1. Pak een potlood, geodriehoek en gum. 
  2. Leg de nullijn van de geodriehoek op de bekende lijn.
  3. Teken langs de rand van de geodriehoek je lijn.
  4. Geef met het tekentje aan dat de lijnen loodrecht op elkaar staan.

Slide 6 - Tekstslide

Overige begrippen 5.1 en 5.2
Een vierhoek is een vlak figuur met vier hoekpunten.

Diagonalen zijn lijnstukken dwars door een vlak figuur die twee hoekpunten met elkaar verbindt.




Slide 7 - Tekstslide

5.2 Afstanden
Afstand is de kortse verbindingslijn tussen ..

.. een punt tot een lijn.
.. tussen twee evenwijdig lijnen.
.. tot een punt. 





Een afstand geef je aan met een stippelijn

Slide 8 - Tekstslide

5.2 Afstanden
  • Afstand van een punt tot een lijn.
  • Afstand tussen twee evenwijdig lijnen.
  • Afstand tot een punt. 





Slide 9 - Tekstslide

5.3 Hoeken
Wat is een hoek?

Notatie:






hoek
A=...°

Slide 10 - Tekstslide

5.3 Soorten hoeken
A=90°
D=180°
E=360°

tussen de 0

en 90 graden

tussen de 90

en 180 graden

Slide 11 - Tekstslide

5.4 Hoeken meten

Stappenplan

Stap 0     Pak een geodriehoek, potlood en gum. 

Stap 1     Leg het 0-punt van de geodriehoek precies op het hoekpunt                   en één been langs de lange zijde van je geodriehoek.

Stap 2    Lees bij het andere been de twee getallen af. 

            Is de hoek scherp of stomp?

Stap 3   Schrijf de hoek op met de juiste notatie.   

Je mag één graad afwijken!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

0

Slide 14 - Video

5.5 Hoeken tekenen

Stappenplan

Stap 0     Pak een geodriehoek, potlood en gum. 

Stap 1     Teken een been van de hoek en het hoekpunt.

Stap 2     Leg het 0-punt op het hoekpunt en de lange zijde van de  

             geodriehoek langs de getekende been.

Stap 3    Zet een stip bij het aantal graden van je hoek.

Stap 4    Trek een lijn door de stip naar het hoekpunt toe.

  

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

0

Slide 17 - Video

5.5 Driehoek tekenen

Stappenplan

Stap 0     Pak een geodriehoek, potlood en gum. 

Stap 1     Teken een schets met gegevens van de driehoek.

Stap 2    Teken de zijde waarvan je de twee hoeken kent. 

Stap 3    Teken beide hoeken, zorg dat de benen elkaar snijden. 

  

Neem bovenstaande over in je schrift.

Slide 18 - Tekstslide

Vergeet je 
schets niet!

Slide 19 - Tekstslide

5.6 Figuren construeren

Omstreeks 300 jaar voor Christus leefde de wiskundige Euclides, deze hield zich bezig met constructies van meetkundige figuren.


Bij construeren mag je alleen gebruik maken van een potlood, een passer en een liniaal. De liniaal mag je alleen gebruiken om lijnen te trekken, maar niet om afstanden te meten.  

  

Neem de blauwe tekst over in je schrift.

Slide 20 - Tekstslide

5.6 Figuren construeren

Stappenplan 

Stap 0    Pak een liniaal, passer, potlood en gum. 

Stap 1    Teken een schets met gegevens van de driehoek.

Stap 2    Teken één zijde van de driehoek.

Stap 3    Pak je passer en teken twee cirkelbogen met als straal de                       afstand van de andere zijden.

Stap 4    Het snijpunt van de cirkelbogen is het laatste hoekpunt. 

Stap 5    Verbind de hoekpunten met elkaar. 

  

Driehoek construeren waarvan je alleen de zijden kent.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link