4.2 Inrichting van de verzorgingsstaat
1 / 24
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Het antwoord op het dilemma van de verzorgingsstaat...
A
is altijd hetzelfde
B
kan veranderen
Slide 2 - Quizvraag
Tegenwoordig kiest men voor solidariteit
A
met eigen verantwoordelijkheid
B
met bestaanszekerheid
Slide 3 - Quizvraag
De verzorgingsstaat gaat alleen over uitkeringen en subsidies.
A
Nee over veel meer
B
Dat klopt
Slide 4 - Quizvraag
Er bestaat een wetsartikel waarin het gaat over bestaanszekerheid.
A
klopt Artikel 20
B
klopt Artikel 21
C
Klopt niet
D
klopt artikel 22
Slide 5 - Quizvraag
Naar een institutie kun je een brief of email sturen of je kunt er aanbellen.
A
Ja dat is zo.
B
Ik wil het je zien doen
C
Nee, dat klopt niet
D
?
Slide 6 - Quizvraag
Bij de institutie van het onderwijs hoort de leerplichtambtenaar als je veel spijbelt...
A
Inderdaad
B
Welnee
C
Daar kun je dus niet aanbellen
Slide 7 - Quizvraag
Door het poldermodel duurt het vaak lang voordat er een beslissing wordt genomen.
A
Yup, iedereen moet zijn zegje doen.
B
Welnee, een leider beslist
Slide 8 - Quizvraag
Een ziekenhuis is een instelling.
A
Ik wil het je zien doen.
B
Dat klopt.
C
Dat klopt niet
D
Ja dat zijn wetten en regels die het gedrag regelen.
Slide 9 - Quizvraag
Een instelling is een organisatie met een maatschappelijke functie
A
ja zoals het UWV bijvoorbeeld
B
Nee, je kunt er niet aanbellen of een brief naar toe sturen.
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Het antwoord op het dilemma van de verzorgingsstaat...
A
is altijd hetzelfde
B
kan veranderen
Slide 12 - Quizvraag
Tegenwoordig kiest men voor solidariteit
A
met eigen verantwoordelijkheid
B
met bestaanszekerheid
Slide 13 - Quizvraag
De verzorgingsstaat gaat alleen over uitkeringen en subsidies.
A
Nee over veel meer
B
Dat klopt
Slide 14 - Quizvraag
Er bestaat een wetsartikel waarin het gaat over bestaanszekerheid.
A
klopt Artikel 22
B
klopt Artikel 21
C
Klopt niet
D
klopt artikel 20
Slide 15 - Quizvraag
Naar een institutie kun je een brief of email sturen of je kunt er aanbellen.
A
Ja dat is zo.
B
Ik wil het je zien doen
C
Nee, dat klopt niet
D
?
Slide 16 - Quizvraag
Bij de institutie van het onderwijs hoort de leerplichtambtenaar als je veel spijbelt...
A
Inderdaad
B
Welnee
C
Daar kun je dus niet aanbellen
Slide 17 - Quizvraag
Door het poldermodel duurt het vaak lang voordat er een beslissing wordt genomen.
A
Yup, iedereen moet zijn zegje doen.
B
Welnee, een leider beslist
Slide 18 - Quizvraag
Een ziekenhuis is een instelling.
A
Dat klopt
B
Ik wil het je zien doen.
C
Dat klopt niet
D
Ja dat zijn wetten en regels die het gedrag regelen.
Slide 19 - Quizvraag
Een instelling is een organisatie met een maatschappelijke functie
A
ja zoals het UWV bijvoorbeeld
B
Nee, je kunt er niet aanbellen of een brief naar toe sturen.
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Link
Het is een goed idee dat Amsterdam dit regelt.
A
Ja anders wordt het onrustig.
B
Nee dat is eigen verantwoordelijkheid.
C
Nee, het is bemoeizucht.
D
Je mijn welzijn hangt ervan af.
