Zeepolders liggen meestal meer dan twee meter onder zeeniveau
A
Juist
B
Onjuist
1 / 44
volgende
Slide 1: Quizvraag
In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Zeepolders liggen meestal meer dan twee meter onder zeeniveau
A
Juist
B
Onjuist
Slide 1 - Quizvraag
Een wiel is een meertje dat ontstaat bij een dijkdoorbraak
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quizvraag
Op de foto zie je 2 wielen. Hoe ontstaan wielen?
A
regenval
B
omhoogstromend grondwater
C
dijkdoorbraken
D
mensen
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent het begrip 'wiel' ?
A
Een riviertje die kronkelt langs een dijk.
B
Diepe gaten (met water) die overbleven na overstromingen
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een wiel?
A
Een lange dijk
B
Een hoge dijk
C
Een diep meertje
D
Een polder
Slide 5 - Quizvraag
15. Zeepolders liggen meestal meer dan twee meter onder zeeniveau
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Bij een zeepolder ging men het gebied ontwateren of draineren door sloten te graven.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Bekijk het plaatje.
Uitspraak I: ‘Dit is duidelijk een voorbeeld van een drooggemalen stuk zee, zoals de Flevopolders of de Beemster in Noord-Holland.’
Uitspraak II: ‘Dit is een zeepolder omdat een stuk land van de zee is afgesloten.’
A
Uitspraak I is juist en uitspraak II is onjuist.
B
Uitspraak I is onjuist en uitspraak II is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.
Slide 8 - Quizvraag
Je ziet hier een...
A
Veenpolder
B
Zeepolder
C
Droogmakerij
Slide 9 - Quizvraag
Klik op de afbeelding Stelling 1: De Schermer, de Beemster en de Wormer zijn zeepolders. Stelling 2: Amsterdam is voor een deel gebouwd in droogmakerijen
A
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
B
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist
C
Stelling 1 en 2 zijn onjuist
D
Stelling 1 en 2 zijn juist
Slide 10 - Quizvraag
Onder zeeniveau door inklinking veen
A
Veenpolder
B
Zeepolder
C
Droogmakerij
Slide 11 - Quizvraag
Drooggemaakte meren
A
Zeepolder
B
Veenpolder
C
Droogmakerij
Slide 12 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. Wat voor polder is dit?
A
zeepolder
B
veenpolder
C
droogmakerij
Slide 13 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. Wat voor polder is dit?
A
zeepolder
B
veenpolder
C
droogmakerij
Slide 14 - Quizvraag
Welke polder heeft de laagste ligging?
A
Droogmakerij
B
Zeepolder
C
Veenpolder
Slide 15 - Quizvraag
Wat voor polder zie je op de afbeelding?
A
droogmakerij
B
zeepolder
C
veenpolder
Slide 16 - Quizvraag
Hoe noemen we deze polder?
A
Zeepolder
B
Veenpolder
C
Droogmakerij
Slide 17 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. Wat voor polder is dit?
A
zeepolder
B
veenpolder
C
droogmakerij
Slide 18 - Quizvraag
Wat voor polder zie je op de afbeelding?
A
droogmakerij
B
zeepolder
C
veenpolder
Slide 19 - Quizvraag
Zeepolders vind je vooral in
A
Zuid-Holland
B
Limburg
C
Zeeland
D
Drenthe
Slide 20 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. Wat voor polder is dit?
A
zeepolder
B
veenpolder
C
droogmakerij
Slide 21 - Quizvraag
In wat voor gebied was een zeepolder oorspronkelijk?
A
Delen van de Zuiderzee die zijn drooggemalen
B
Indijking van vroegere kwelders
C
Vroegere plassen die zijn drooggemalen
Slide 22 - Quizvraag
A
Zeepolder
B
Veenpolder
C
Droogmakerij
Slide 23 - Quizvraag
Welke polder ligt het minst diep?
A
Zeepolder
B
Veenpolder
C
Droogmakerij
Slide 24 - Quizvraag
Welke polders hebben te maken met inklinking?
A
zeepolder
B
veenpolder
C
droogmakerij
Slide 25 - Quizvraag
Waar of niet waar? Zeepolder liggen rond zeeniveau?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quizvraag
Wat voor polder is de provincie Flevoland?
A
zeepolder
B
droogmakerij
C
veenpolder
Slide 27 - Quizvraag
Drooggemaakte meren
A
Zeepolder
B
Veenpolder
C
Droogmakerij
Slide 28 - Quizvraag
welke drie soorten polders zijn juist
A
zeepolder veenpolder waddenpolder
B
zoutzeepolder veenpolder droogmakerij
C
droogmakerij veenpolder zeepolder
D
veenpolder zoetzeepolder droogmakerij
Slide 29 - Quizvraag
Bij welke polder is sprake van natuurlijke afwatering?
A
zeekleipolder
B
veenpolder
C
droogmakerij
Slide 30 - Quizvraag
Waar of niet waar? Veenpolders zakken nog steeds in en worden steeds lager.
A
waar
B
niet waar
Slide 31 - Quizvraag
Ongeveer hoeveel meter onder NAP liggen veenpolders?
A
6-8 meter
B
4-6 meter
C
2-4 meter
D
0-2 meter
Slide 32 - Quizvraag
Welke drie soorten polders zijn juist?
A
zeepolder
veenpolder
waddenpolder
B
zoutzeepolder
veenpolder
droogmakerij
C
droogmakerij
veenpolder
zeepolder
D
veenpolder
zoetzeepolder
droogmakerij
Slide 33 - Quizvraag
Door afwatering zakt de bodem van veenpolders in, dat proces noem je
A
verklinking
B
verstening
C
inklinking
D
instening
Slide 34 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. Wat voor polder is dit?
A
zeepolder
B
veenpolder
C
droogmakerij
Slide 35 - Quizvraag
Welke polder heeft de laagste ligging?
A
Droogmakerij
B
Zeepolder
C
Veenpolder
Slide 36 - Quizvraag
Wat voor polder zie je op de afbeelding?
A
droogmakerij
B
zeepolder
C
veenpolder
Slide 37 - Quizvraag
Hoe noemen we deze polder?
A
Zeepolder
B
Veenpolder
C
Droogmakerij
Slide 38 - Quizvraag
Welke polder is het diepste?
A
zeepolder
B
droogmakerij
C
veenpolder
Slide 39 - Quizvraag
Wat voor polder zie je op de afbeelding?
A
droogmakerij
B
zeepolder
C
veenpolder
Slide 40 - Quizvraag
Welke 3 soorten polders worden er in het boek besproken?
A
kustpolder, droogmakerij en veenpolder
B
Droogpolder, veenpolder en zeepolder
C
Zeepolder, veenpolder en droogmakerij
D
droogpolder, zeepolder en moeraspolder
Slide 41 - Quizvraag
In veenpolders is de grondwaterstand veel hoger dan in droogmakerijen, terwijl ze hoger liggen in het landschap. Wat is de verklaring voor de hogere waterstand?
A
De hoge grondwaterstand is nodig om inklinking van het veen te voorkomen.
B
De hoge grondwaterstand is nodig voor het grasland in de veenpolders.
C
De ondergrond van de veenpolders bestaat uit een ondoorlaatbare laag.
D
In de veenpolders is turf afgegraven, waardoor de polders onder water liepen.