Je hebt signaalwoorden die een voorbeeld aangeven. Voorbeeld: Some animals live in packs, such as wolves and lions.
Je hebt ook signaalwoorden die aangeven dat er een relativering volgt. Relativering is iets dat verband houdt met iets dat al eerder is gezegd. Het heeft ermee te maken, maar het is niet hetzelfde of een voorbeeld.
Voorbeeld: He was angry, actually he was absolutely furious.