Mr. Bean gaat zwemmen + Mr. Bean schildert de woonkamer

SCHRIJF wat je ziet.
BEKIJK de 10 foto's (bijlage 1).
SCHRIJF maximum drie woorden.
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Buitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

SCHRIJF wat je ziet.
BEKIJK de 10 foto's (bijlage 1).
SCHRIJF maximum drie woorden.

Slide 1 - Tekstslide

Wat zie je?

Slide 2 - Woordweb

BEKIJK het fragment.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

BESPREEK samen.

Slide 5 - Tekstslide

1. Wat heb je gezien?

Slide 6 - Tekstslide

2. Welke problemen heeft hij?

Slide 7 - Tekstslide

3. Wat zou jij doen?

Slide 8 - Tekstslide

QUIZ: 


BEANTWOORD de vijf vragen.

Slide 9 - Tekstslide

WELKE zin past bij de foto?
A
Mr.Bean is blij.
B
Mr.Bean is bang.
C
Mr.Bean is boos.
D
Mr.Bean is verlegen.

Slide 10 - Quizvraag

WELKE zin past bij de foto?
A
De redder is bang.
B
De redder is blij.
C
De redder is boos.
D
De redder is verlegen.

Slide 11 - Quizvraag

WELKE zin past bij de foto?
A
Mr. Bean verliest zijn bikini.
B
Mr. Bean verliest zijn badpak.
C
Mr. Bean verliest zijn onderbroek.
D
Mr. Bean verliest zijn zwembroek.

Slide 12 - Quizvraag

WELKE zin past bij de foto?
A
Hij staat boven op de springplank.
B
Hij gaat naar de kleine glijbaan.
C
Hij verstopt zich in het water.
D
Hij verstopt zich achter een muur.

Slide 13 - Quizvraag

WELKE zin past bij de foto?
A
Hij valt in het water.
B
Hij verliest zijn zwembroek.
C
Hij ziet de springplank.
D
Hij zit op de kleine glijbaan.

Slide 14 - Quizvraag

MAAK de opdrachten op papier.


Volg het stappenplan.

Slide 15 - Tekstslide

OPDRACHTEN OP PAPIER
1. KNIP de foto's uit (bijlage 1).
2. LEG de foto's in chronologische volgorde. Wat zag je eerst, wat daarna ... ?

3. KNIP de zinnen uit (bijlage 3).
4. LEG de zinnen bij de juiste foto.

KLAAR?   Vraag om de correctie.

Slide 16 - Tekstslide

OPDRACHTEN OP PAPIER
5. LEES  het foute verslag (bijlage 4).
  • ONDERSTREEP de tien fouten.
  • SCHRIJF de tekst opnieuw zonder fouten.

Slide 17 - Tekstslide

                 EVALUATIE

Slide 18 - Tekstslide

Wat vind je van de opdracht?
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 19 - Poll

Ik kan vragen beantwoorden na het bekijken van een videofragment. (luisteren 4.3)
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 20 - Poll

Ik begrijp de opdrachten die ik lees.
(lezen 3.3)
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 21 - Poll

Ik ken de chronologische signaalwoorden en kan een tekst in de goede volgorde zetten.
(lezen 1.4)
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 22 - Poll

Ik kan gevarieerde
(123-/321-/231-/3212- ...) zinnen. (schrijven 4.3)
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 23 - Poll

Ik kan een juist verslag schrijven.
(schrijven 4.4)
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 24 - Poll

Slide 25 - Tekstslide

SCHRIJF wat je ziet.
BEKIJK de 12 foto's (bijlage 1).
SCHRIJF maximum drie woorden.

Slide 26 - Tekstslide

Wat zie je?

Slide 27 - Woordweb

BEKIJK het fragment.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

BESPREEK samen.

Slide 30 - Tekstslide

1. Wat heb je gezien?

Slide 31 - Tekstslide

2. Welke problemen heeft hij?

Slide 32 - Tekstslide

3. Hoe zou jij een kamer schilderen?

Slide 33 - Tekstslide

QUIZ: 


BEANTWOORD de vijf vragen.

Slide 34 - Tekstslide

WELKE zin past bij de foto?
A
Op de lamp is er een kring van de verfpot.
B
Op de kast is er een kring van de verfpot.
C
In de zetel is er een kring van de verfpot.
D
Op de tafel is er kring van de verfpot.

Slide 35 - Quizvraag

WELKE zin past bij de foto?
A
In de gang is er een voetspoor van een hond.
B
Er zijn veel witte handsporen in de gang.
C
In de woonkamer zijn er veel voetsporen.
D
Er zijn veel witte voetsporen in de gang.

Slide 36 - Quizvraag

WELKE zin past bij de foto?
A
Er zit een bom in de verfpot.
B
De verfborstel valt in de verfpot.
C
Er zit een cadeau in de verfpot.
D
Er zit een spelletje in de verfpot.

Slide 37 - Quizvraag

WELKE zin past bij de foto?
A
Mr. Bean is bang.
B
Mr. Bean wil niet spreken met zijn buurman.
C
Mr. Bean bedekt zijn oren voor het lawaai.
D
Mr. Bean wil niet luisteren naar de muziek.

Slide 38 - Quizvraag

WELKE zin past bij de foto?
A
De buurman haalt zijn hoed in de woonkamer van Mr. Bean.
B
De buurman is boos.
C
De buurman vertrekt van het feest.
D
De buurman kan niet in de woonkamer van Mr. Bean.

Slide 39 - Quizvraag

MAAK de opdrachten op papier.


Volg het stappenplan.

Slide 40 - Tekstslide

OPDRACHTEN OP PAPIER
1. KNIP de foto's uit (bijlage 1).
2. LEG de foto's in chronologische volgorde. Wat zag je eerst, wat daarna ... ?

3. MAAK de BookWidgets. (bijlage 2)

4. KNIP de zinnen uit (bijlage 3).
5. LEG de zinnen bij de juiste foto.

KLAAR?   Vraag om de correctie.

Slide 41 - Tekstslide

OPDRACHTEN OP PAPIER
6. LEES  het foute verslag (bijlage 4).
  • ONDERSTREEP de tien fouten.
  • SCHRIJF de tekst opnieuw zonder fouten.                                                                     
7.  BEKIJK het fragment. (bijlage 5).
  • BEANTWOORD de vragen.
  • SCHRIJF nu zelf een verslag van 10 zinnen. Gebruik het schrijfkader als     hulp.

Slide 42 - Tekstslide

                 EVALUATIE

Slide 43 - Tekstslide

Wat vind je van de opdracht?
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 44 - Poll