Cabaret 2024 / 2025

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolvmbo k, havoLeerjaar 2,4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat is cabaret?
Cabaret is een vorm van amusement/vermaak die vaak bestaat uit een combinatie van komedie, zang, dans, poëzie en theater. 

Slide 2 - Tekstslide

Wie is er wel eens naar cabaret geweest?
naar welke cabaretier of cabaretière

Slide 3 - Woordweb

Soorten Cabaret:
In cabaret staat humor centraal. Toch wordt er ook vaak een serieuze boodschap overgebracht. Je kunt de voorstellingen indelen in verschillende soorten/genres


Slide 4 - Tekstslide

Literair satirisch
De cabaretier speelt met taal (woordgrapjes), soms is dat poëtisch, maar soms is hij/zij keihard en hatelijk.
Voorbeeld: Wim Sonneveld, Herman Finkers

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Maatschappijkritisch
De cabaretier bespreekt op humoristische wijze actuele, maatschappelijk en politieke gebeurtenissen.
Voorbeeld:  Freek de Jonge, Theo Maassen, Javier Guzman

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Verhalend cabaret
De cabaretier vertelt een, meestal licht absurd (vreemd/raar), verhaal met een wijze les (moraal) erin verpakt.
Voorbeeld: Youp van 't Hek, Harrie Jekkers, Brigitte Kaandorp
                      Veldhuis & Kemper, Richard Groenendijk

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

muzikaal 
De cabaretier speelt met muziek, bijvoorbeeld door bekende melodieën te verdraaien of te combineren.
Voorbeeld: Hans Liberg, Kees Torn, Even Tot Hier, 
                     Frivole Framboos, Kommil Foo, Even Tot Hier.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Nonsens (onzin) cabaret
De cabaretier vertelt onzinnige en absurde verhaaltjes en speelt idiote typetjes.
Voorbeeld: Toon Hermans, Hans Teeuwen, Urbanus, 
                     Andre van Duin, Tineke Schouten, Jacques Vermeire.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Fysiek cabaret
In de voorstelling ligt de nadruk minder op tekst, maar meer op acrobatische stunts en grappen met voorwerpen en apparaten.
Voorbeeld: Schudden, Ashton Brothers, 
                     De nieuwe snaar, Waardenberg en De Jong.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Stand-upcomedy
Bestaat meestal uit korte humoristische korte verhalen. Meestal alleen een microfoon en een spotlight.
Voorbeeld: William Boeva, Philippe Geubels, Kamal Kharmach, 
                     Alex Agnew, Jade Mintjen, Lucas Lelie.

Slide 21 - Tekstslide

Zap-cabaret
Er wordt binnen een voorstelling snel geschakeld tussen diverse vormen van cabaret, typetjes of liedjes.
Voorbeeld: De Vliegende Panters, Andre van Duin, Tineke Schouten,                              Jochem Myjer.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Weektaak 
boek 3 lezen
cabaret recensie schrijven 
vlekkeloos Nederlands taak 8 en 9
- verkleinwoorden
- contaminatie
- voornaamwoorden

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Verkleinwoorden
Verkleinwoorden
huisje
kaboutertje
duimpje

Slide 26 - Tekstslide

Verkleinwoorden
- Een verkleinwoord is altijd een zelfstandig naamwoord.
- Verkleinwoorden zijn altijd het-woorden.
- Er zijn vijf uitgangen die een verkleinwoord kan hebben:
-je, -tje, -etje, -pje, -kje

Slide 27 - Tekstslide

verkleinwoord: karwei

Slide 28 - Open vraag

verkleinwoord: foto

Slide 29 - Open vraag

verkleinwoord: woning

Slide 30 - Open vraag

verkleinwoord: systeem

Slide 31 - Open vraag

verkleinwoord: opa

Slide 32 - Open vraag

Contaminatie
'Foute combinatie':
Optelefoneren, voorbijpasseren, niet iedereen over één lijn scheren

Slide 33 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een contaminatie?
A
Printen
B
Optelefoneren
C
Door elkaar halen
D
Opnieuw

Slide 34 - Quizvraag

Wat is een contaminatie?
A
ik heb het reeds twee keer gedaan
B
niemand doet het dagelijks vaker
C
zal ik het nog eens opnieuw doen
D
ik doe het nooit meer zo

Slide 35 - Quizvraag

Welk woord is een contaminatie?
A
overblijven
B
uitdrukkingen
C
nachecken
D
langzaam treuzelen

Slide 36 - Quizvraag