Lektion 4: Sieh und lies mal BK2

Lektion 4: Sieh und lies mal 
De Maanden en Bijzondere Activiteiten in het Duits
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lektion 4: Sieh und lies mal 
De Maanden en Bijzondere Activiteiten in het Duits

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de maanden en bijzondere activiteiten in het Duits benoemen en toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Maanden in het Duits
De maanden zeg je in het Duits altijd met het lidwoord 'der'. 

De maanden zijn in het Duits altijd mannelijk 


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Bijzondere Activiteiten in Duitsland

Der Januar: Neujahr (Nieuwjaar)
Der Februar: Karneval (Carnaval)
Der März/Der April: Ostern (Pasen)
Der Mai: Maifeiertag (Dag van de Arbeid)
Der Juni: Sommeranfang (Begin van de zomer)

Der Juli: Sommerferien (Zomervakantie)
Der September: Herbst (Herfst)
Der Oktober: Halloween
Dezember: Weihnachten (Kerstmis)

Slide 5 - Tekstslide

Andere activiteiten in de Maanden

Verjaardag vieren = Geburtstag feiern Oudjaarsdag/Oudejaarsavond = Silvester  
Carneval = Karneval 
Valentijnsdag = Valentinstag
Moederdag/Vaderdag = Muttertag/Vatertag   

Slide 6 - Tekstslide

Oefening 1
Vul de ontbrekende maanden in:

a) Der __________ ist Neujahr.
b) Karneval findet im  __________ statt.
c) Ostern ist im Monat __________.
d) Im  __________ ist der Maifeiertag.
e) Der Sommer beginnt im  __________.




Slide 7 - Tekstslide

Oefening 2
Vul de juiste maand of activiteit in:
a) Im  __________ feiern wir Halloween.

b) Weihnachten ist im __________.
c) Im __________ ist es oft sehr warm.
d) An Ostern suchen Kinder nach __________.
e) Am __________ gibt es oft Feuerwerke.



Slide 8 - Tekstslide

Oefening 3

Vertaal de zinnen naar het Nederlands:
a) In April haben wir Frühlingsferien.

b) Der 3. Juni ist mein Geburtstag.
c) Im Dezember schenken wir uns Geschenke.
d) Wann ist Halloween?
e) Meine Familie feiert Weihnachten am 24. Dezember.





Slide 9 - Tekstslide

Vragen?

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten maken + Huiswerk 
In de les: 
Opdracht 4 op bladzijde 31 en 32

Huiswerk:
Opdracht 1 en 2 op bladzijde 30
Opdracht 3 op bladzijde 31
Opdracht 5 op bladzijde 32 en 33

Slide 11 - Tekstslide