3H H6 P3 EN 4 HERHALEN
1 / 25
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is een ander woord voor:
De straling die wordt doorgelaten.
De straling die wordt doorgelaten.
A
Transmissie
B
Reflectie
C
Absorptie
D
Doordringend vermogen
Slide 4 - Quizvraag
Wat gebeurt er met het groene licht op dit blad?
A
Transmissie
B
Reflectie
C
Absorptie
D
Allemaal
Slide 5 - Quizvraag
De straling wordt niet doorgelaten. Je hebt te maken met ....
A
absorptie
B
transmissie
C
reflectie
D
perfectie
Slide 6 - Quizvraag
De straling wordt weerkaatst. Je hebt te maken met ....
A
absorptie
B
transmissie
C
reflectie
D
perfectie
Slide 7 - Quizvraag
Wat is absorptie?
A
Het proces waarbij stoffen worden uitgestoten.
B
Het proces waarbij stoffen worden afgebroken.
C
Het proces waarbij stoffen worden opgenomen.
D
Het proces waarbij stoffen worden omgezet.
Slide 8 - Quizvraag
2 b. Welk soort elektromagnetische straling gaat wel door je spieren maar niet door je botten?
Slide 9 - Open vraag
8. In figuur 10 zie je een röntgenfoto van het hoofd en de
hals van een man.
a. Zet de objecten op volgorde de weinig naar veel absorberen van röntgenstraling; de
kleding, de spieren ,lucht of de beenderen?
b. Hoe komt het dat dit voorwerp zo goed zichtbaar is?
Leg uit. Maak open blz 152 opdracht 2 voor het figuur
hals van een man.
a. Zet de objecten op volgorde de weinig naar veel absorberen van röntgenstraling; de
kleding, de spieren ,lucht of de beenderen?
b. Hoe komt het dat dit voorwerp zo goed zichtbaar is?
Leg uit. Maak open blz 152 opdracht 2 voor het figuur
Slide 10 - Open vraag
Geef twee redenen waarom lood wordt gebruikt als afschermingsmateriaal tegen röntgenstraling?
Slide 11 - Open vraag
Hoe kan jij rontgen stralingenergie verminderen? Geef twee veiligheidsregels.
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Video
De halveringsdikte van de bot is 1,1 cm. Bij C-T onderzoek aan een fossiel valt de röntgenstraling op een massief bot van 3,3 cm. Bereken hoeveel procent van de hoeveelheid opvallende straling door het bot wordt doorgelaten?
Slide 14 - Open vraag
Hoe dik moet het bot zijn om de intensiteit met 75% te laten afnemen? (de halveringsdikte van de bot 1,1 cm)
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
4. Na twee halveringstijden heb je een kwart van de atomen over.
1/2 * 1/2 = 25%
1/2 * 1/2 = 25%
A
Juist
B
Onjuist
C
Aliens
Slide 17 - Quizvraag
Welke stof heeft de grootste halveringstijd?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 18 - Quizvraag
De halveringstijd van instabiel Jodium is 8 dagen. Hoeveel procent is er na 16 dagen nog over?
A
50%
B
30%
C
25%
D
0%
Slide 19 - Quizvraag
wat is de halveringstijd?
A
2850 jaar
B
5700 jaar
C
17100 jaar
D
28500 jaar
Slide 20 - Quizvraag
Onder de halveringstijd van een stof wordt verstaan:
A
De tijd waarin gemiddeld een atoom halveert.
B
De tijd waarna de stof stabiel wordt.
C
De tijd waarin het aantal radioactieve kernen halveert.
D
Het goede antwoord staat er niet bij.
Slide 21 - Quizvraag
Als de halveringstijd van een isotoop 15 dagen is, hoe actief is de bron na 60 dagen ten opzichte van dag 0?
A
50%
B
25%
C
12,5%
D
6,25%
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de halveringstijd van deze stof?
A
10 jaar
B
14 jaar
C
20 jaar
D
27 jaar
Slide 23 - Quizvraag
De stof tritium (H-3) kan worden verkregen door lithium-6 te beschieten met een neutron. Bij deze stof komt naast tritium ook nog een ander deeltje vrij. Welk deeltje is dat?
Tip: noteer de vervalvergelijking.
Tip: noteer de vervalvergelijking.
A
alfa deeltje
B
bèta deeltje
C
proton
D
elektron
Slide 24 - Quizvraag
K-40 vervalt onder verval van β⁻ straling. Welke vervalvergelijking is correct?
A
A
B
B
C
C
D
D
