In Magister Agenda vind je terug wat je voor, tijdens en na de les kan doen en wat er behandeld is. In de bijlage is ook het opdrachtenblad toegevoegd.
Dit opdrachtenblad gaat over de lesstof uit deze les. Bekijk deze les dus goed tijdens het maken van de opgaven.
In Magister.me vind je het inleverpunt van de opdracht in Opdrachten.
Slide 3 - Tekstslide
Weer & Klimaat
Weer en klimaat bepalen waar en hoe wij op plekken kunnen leven.
Wat voor ons een normale temperatuur is, kan voor een ander gebied warm of koud zijn.
Belangrijke begrippen TL/H:
Absoluut = meten naar een waarde.
Relatief = meten t.o.v. iets/iemand anders
Slide 4 - Tekstslide
Het weer
Temperatuur = … graden Celsius/ Fahrenheit
Is het warm of koud?
Neerslag = … mm per m2
Sneeuwt het? Regent het?
Wind = … km/h, Schaal van Beaufort, knopen
Waait het hard of is het windstil?
Slide 5 - Tekstslide
Het weer
Lokaal en kan snel veranderen.
Kan iedere dag en ieder uur anders zijn.
Slide 6 - Tekstslide
Om het weer te beschrijven benoem je de...?
A
Temperatuur, wind & watertemperatuur
B
Temperatuur, neerslag & wolken
C
Neerslag, wind & wolken
D
Temperatuur, neerslag & wind
Slide 7 - Quizvraag
Maak de zin af; Het is vandaag een koude dag, de temperatuur is maar 5...
A
mm
B
graden mm
C
graden Celsius
D
.
Slide 8 - Quizvraag
Het klimaat
= het gemiddelde weer op een bepaalde plek over +/- 30 a 40 jaar
Hoe is het weer geweest de afgelopen 30 á 40 jaar?
“Weer”
Temperatuur in graden Celsius = ˚C
Neerslag in millimeters gevallen neerslag = mm
Wind in km/h, windkracht Schaal van Beaufort of knopen.
Slide 9 - Tekstslide
Het klimaat
Ieder klimaat heeft zijn eigen kenmerken;
Warme of koude zomers?
Warme of koude winters?
Wanneer valt de meeste neerslag?
Hierdoor zien klimaten er telkens anders uit
Slide 10 - Tekstslide
Het klimaat
Zonnestralen verwarmen de aarde.
De rode lijn = de evenaar
Zonnestralen op de evenaar verwarmen een kleiner oppervlak, dus wordt het daar warmer.
“Hoe dichter bij de evenaar hoe warmer het klimaat”
Zonnestralen ver van de evenaar af verwarmen een groter oppervlak, dus wordt het daar kouder.
”Hoe verder van de evenaar hoe kouder het klimaat”
Slide 11 - Tekstslide
Als het gemiddelde weer op een bepaalde plek 30/40 jaar hetzelfde is, spreken we van een...
A
instabiel weertje
B
evenaar
C
warme winter
D
klimaat
Slide 12 - Quizvraag
Maak de zin af; Klimaten op aarde hebben...
A
altijd warme zomers
B
hun eigen kenmerken
C
altijd koude winters
D
geen verschillende kenmerken.
Slide 13 - Quizvraag
Maak de zin af; Hoe dichter bij de evenaar, hoe...
A
kouder het wordt
B
warmer het wordt.
C
hoe droger het wordt
D
hoe natter het wordt
Slide 14 - Quizvraag
Belangrijke begrippen
Weer
Temperatuur
neerslag
Wind (-richting & -snelheid)
Klimaat
Evenaar
Slide 15 - Tekstslide
Extra
dia 17: Filmpje met verdieping en herhaling over de stof uit deze les (15 min).