hoofdstuk 9 paragraaf 2 "zoutoplossingen bij elkaar brengen"

hst 9.2 "zoutoplossingen bij elkaar brengen"
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

hst 9.2 "zoutoplossingen bij elkaar brengen"

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
  • Je kunt verklaren wat er gebeurt als je twee zoutoplossingen met elkaar mengt.

  • Je kunt een reactievergelijking opstellen van een twee zoutoplossingen die met elkaar gemengd zijn, waarbij een neerslag ontstaat.

Slide 2 - Tekstslide

Geef de oplosvergelijking van
Na2CO3

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

2 zoutoplossingen mengen
Als je 2 zoutoplossingen met elkaar mengt, kunnen er 2 dingen gebeuren: 
  • Het blijft een heldere oplossing: alle ionen blijven in oplossing
  • Het wordt een troebele suspensie: 2 soorten ionen reageren met elkaar en worden een slecht oplosbaar zout. Dit heet een neerslag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

. . . .
. . . . 
. . . .
. . . .

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Als je mini-oplosbaarheidstabel alleen maar g heeft. Wat krijg je dan?

Slide 12 - Open vraag

tribune-ionen
Ionen die er wel zijn maar die niet meedoen met de reactie.
Als je het neerslag filtreert dan zitten de tribune-ionen in het filtraat.

Slide 13 - Tekstslide

Zelf oefenen

Je mengt oplossingen van

  1. koperchloride en zilvernitraat
  2. kaliumchloride en natriumsulfaat
  3. bariumchloride en natriumcarbonaat

Slide 14 - Tekstslide

Opdrachten
Maak de opdrachten die horen bij Hoofdstuk 9 Paragraag 2

Slide 15 - Tekstslide