H8.3 K. Kringlopen in Ecosystemen

Voedsel
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voedsel

Slide 1 - Tekstslide

Kringloop van elementen

Slide 2 - Tekstslide

Koolstofkringloop

Slide 3 - Tekstslide

Koolstofkringloop
Bij de koolstofkringloop kijk je alleen naar het atoom koolstof ==> dus de C




Slide 4 - Tekstslide

De koolstofkringloop gaat over het doorgeven van het element koolstof (C)

Koolstof zit onder andere in koolstofdioxide (CO2) en glucose (C6H12O6)

Slide 5 - Tekstslide

Koolstofkringloop
Koolstof circuleert door ecosystemen heen. Het wordt vastgelegd in ........................ en wordt daarna doorgegeven aan de volgende trofische niveaus. Koolstof komt weer vrij bij ........................ en ...................................

Slide 6 - Tekstslide

Een rups is een
A
producent
B
consument
C
reducent

Slide 7 - Quizvraag

De boom maakt door fotosynthese
A
anorganische stoffen
B
uitsluitend organische stoffen
C
zowel organische als anorganische stoffen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is assimilatie?
A
Het maken van organische stoffen uit anorganische (door bv fotosynthese)
B
Het maken van glucose uit organische stoffen door planten
C
Het maken van eiwitten uit glucose
D
Het maken van organische stoffen uit andere organische stoffen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is voortgezette assimilatie?
A
Het maken van glucose uit eiwitten, vetten en koolhydraten
B
Het maken van eiwitten, vetten en koolhydraten uit glucose
C
Het omzetten van H2O en CO2 in C6H12O6
D
Het opbouwen van complexen anorganische stoffen

Slide 10 - Quizvraag

Koolstofkringloop

Slide 11 - Tekstslide

Voortgezette assimilatie

Slide 12 - Tekstslide

Geef voorbeelden van organische stoffen met een C als element
(organische stoffen bevatten C en H)

Slide 13 - Open vraag

In de koolstofkringloop worden door veel organismen stoffen verbrand. Welke organismen in de koolstofkringloop hebben verbranding=dissimilatie?
A
planten
B
dieren
C
dieren en schimmels
D
zowel planten, dieren als schimmels

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de kleinst mogelijke koolstofkringloop?

Slide 15 - Open vraag

koolstofkringloop

Slide 16 - Tekstslide

Welke rol spelen de reducenten in de koolstofkringloop?

Slide 17 - Open vraag

Reducenten
  • Zetten organische stoffen  uit dood organisch materiaal om in anorganische stoffen: sluiten de kringloop
  • (H2O, CO2,NH4- ammonium, NO3- nitraat ,  SO4- Sulfaat, PO43- fosfaat)
  • Hebben een belangrijke functie in:
Humuslaag: halfverteerd organisch materiaal en uitwerpselen van dieren op de bodem en Composthoop: tuin- en plantaardig keukenafval

Producenten kunnen de de anorganische stoffen van de reducenten weer hergebruiken en organische stoffen opbouwen



Slide 18 - Tekstslide

Reducenten
Snelheid van composteren hangt af van:
  • Temperatuur
-> hogere temperatuur is beter
  • Beschikbaarheid O2(aeroob/ anaeroob)
-> aerobe bacteriën werken sneller dan anaerobe
  • Samenstelling afval
-> Mix van verteerbare stoffen met zuurstof
  • Stikstofgehalte
-> N is nodig voor de reducenten om eiwitten uit op te bouwen




Slide 19 - Tekstslide

Koolstofkringloop BINAS93F
Teken op je werkblad de weg die een koolstof atoom aflegt in de kringloop. Begin bij de CO2 die vastgelegd wordt in een plant en markeer de kortste weg die een koolstof molecuul kan afleggen om via de plant weer in de atmosfeer te komen. Hoe heet dit proces?

Groen: producenten: autotroof
Blauw: consumenten: heterotroof
Bruin?

Slide 20 - Tekstslide

Koolstofkringloop BINAS93F
Wat is het verschil in eindproducten tussen aerobe dissimilatie en anaerobe dissimilatie in bacteriën?

Slide 21 - Tekstslide

Koolstofkringloop BINAS93F
Reducenten
Aerobe dissimilatie: verbranden (dissimilatie) van energierijke stoffen met zuurstof -> direct CO2
Anaerobe dissimilatie: verbranden (dissimilatie) van energierijke stoffen zonder zuurstof (vergisting)-> CH4, en andere organische gistingsproducten (allebei indirect CO2)
Verschil verbranding en brand!

Slide 22 - Tekstslide

___________________________________
______

Slide 23 - Tekstslide

Een beetje scheikunde
In water reageert CO2:
CO2 + H2O wordt HCO3- en H+

H+ zorgt voor verzuring van het water
HCO3- kan reageren met calcium en vormt kalk (harde schelpen bijvoorbeeld) 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Koolstof kringloop in water
CO2 kan oplossen in water om bicarbonaat (HCO3-) te vormen. Algen en waterplanten (producenten) gebruiken deze vorm van koolstof voor hun fotosynthese. 
Ook consumenten nemen HCO3- en door reactie met Calcium ontstaat calciumcarbonaat. Dit is de bouwstof voor schelpen

Slide 26 - Tekstslide

Koolstof kringloop in water
Als schelpen op de bodem van de zee ophopen kan onder druk kalkgesteente ontstaan: krijtrotsen. 
Door zure regen lost dit beetje op en komt CO2 vrij> langzame kringloop

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag
BINASopdrachten
H8.3 opdracht 1 t/m 4

Slide 28 - Tekstslide