Skills DA2 Les 2; Hygiënisch werken om infecties te voorkomen

Hygiënisch werken om infecties te voorkomen
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
SKILLSMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hygiënisch werken om infecties te voorkomen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
  • kun je uitleggen waarom hygiënisch werken belangrijk is 
  • ken je de infectiecyclus  
  • kun je maatregelen benoemen om infecties te voorkomen.

Slide 2 - Tekstslide

Leg kort uit wat de leerdoelen zijn van deze les.
Opdracht woordenlijst
Zoek de betekenis van de woorden op via internet.
Controleer of het een betrouwbare site is.

10 minuten daarna bespreken.


timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
  • BRMO: Bijzonder resistente micro organisme
  • Desinfecteren: Het verlagen van het aantal micro-organismen op voorwerpen en/of materialen tot een aanvaardbaar niveau.

  • Micro-organisme: Een micro-organisme is een organisme dat te klein is om met het blote oog gezien te worden.



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
  • MRSA: Meticilline-resistente Staphylococcus Aureus (MRSA).
  • Het is een bacterie die resistent is voor een aantal veelgebruikte antibiotica.
  • Resistente bacterie: ongevoelig voor antibiotica

  • Steriliseren: medisch proces gericht op het doden van micro-organismen op een oppervlak totdat de kans dat dergelijke organismen nog levend op het oppervlak aangetroffen worden, kleiner is dan 1 op een miljoen.




Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
  • Besmetting: Het binnendringen/overbrengen van levende M.O. Via huid en slijmvliezen.
  • Infectie: Het binnendringen en het zich vermenigvuldigen (en verspreiden) van levende M.O. binnen het lichaam.





Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
  •  Hygiëne: Alle handelingen die er op gericht zijn besmetting met schadelijke micro-organismen te voorkomen.
  • Infectiepreventie: Het voorkómen van een infectie.






Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn micro-organismen?
Micro-organismen zijn organismen die zo klein zijn dat we ze niet met het blote oog kunnen zien, zoals bacteriën, virussen en schimmels.

Slide 8 - Tekstslide

Geef een korte uitleg over wat micro-organismen zijn en hoe ze eruit zien.
Infectiecyclus
De infectiecyclus bestaat uit zes stappen: 
  • de ziekteverwekker, 
  • besmettingsbron, 
  • de uitgangspoort, 
  • de overdrachtsroute, 
  • de ingangspoort en 
  • de nieuwe gastheer.


Slide 9 - Tekstslide

Leg de zes stappen van de infectiecyclus uit en geef voorbeelden.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Infectiecyclus
Ziekteverwekker: Het griepvirus

Besmettingsbron: Een persoon die momenteel besmet is met het griepvirus.

Uitgangspoort: De luchtwegen van de besmette persoon.

Slide 11 - Tekstslide

Leg de zes stappen van de infectiecyclus uit en geef voorbeelden.
Infectiecyclus
Overdrachtsroute
Druppeltjes die vrijkomen bij hoesten of niezen van de besmette persoon. 
Deze druppeltjes kunnen zich in de lucht verspreiden en worden ingeademd door mensen in de omgeving.

Slide 12 - Tekstslide

Leg de zes stappen van de infectiecyclus uit en geef voorbeelden.
Infectiecyclus
Ingangspoort
De luchtwegen van een persoon die in contact komt met de besmettelijke druppeltjes. 
Dit kan gebeuren door inademing van de druppeltjes of door aanraking van het gezicht met de handen die de druppeltjes bevatten.

Slide 13 - Tekstslide

Leg de zes stappen van de infectiecyclus uit en geef voorbeelden.
Infectiecyclus
Nieuwe gastheer
De persoon die in contact komt met de besmettelijke druppeltjes en het griepvirus binnenkrijgt. 
Het virus dringt hun lichaam binnen via de ingeademde druppeltjes of door contact met het gezicht.

Slide 14 - Tekstslide

Leg de zes stappen van de infectiecyclus uit en geef voorbeelden.
Maatregelen om infecties te voorkomen
Maatregelen om infecties te voorkomen zijn onder andere:
  • handen wassen, 
  • hygiënisch werken met materialen, 
  • persoonlijke beschermingsmiddelen dragen, 
  • vaccinaties 
  • het schoonhouden van de omgeving.

Slide 15 - Tekstslide

Geef voorbeelden van maatregelen die genomen kunnen worden om infecties te voorkomen.
Handen wassen/desinfecteren
Handen wassen/desinfecteren is belangrijk om de verspreiding van micro-organismen te voorkomen. 
  • Was je handen regelmatig met water en zeep, vooral voor het eten en na toiletbezoek.
  • Bij zichtbare vervuiling water en zeep gebruiken anders kan je handalcohol gebruiken.

Slide 16 - Tekstslide

Laat de klas zien hoe je op de juiste manier je handen wast en waarom dit belangrijk is.

Slide 17 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hygiënisch werken met materialen
  • Gebruik altijd schone materialen en desinfecteer deze indien nodig. 
  • Berg materialen op volgens de richtlijnen en gebruik wegwerpmaterialen waar mogelijk.

Slide 18 - Tekstslide

Laat voorbeelden zien van hoe je materialen hygiënisch kunt gebruiken en opbergen.
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen zoals:
  • handschoenen, 
  • een mondkapje of 
  • een schort om jezelf te beschermen tegen micro-organismen.

Slide 19 - Tekstslide

Laat de klas zien welke persoonlijke beschermingsmiddelen er zijn en wanneer je deze moet gebruiken.
Vaccinaties
Vaccinaties beschermen je tegen ziekteverwekkers. 
Zorg dat je alle vaccinaties hebt gehad die nodig zijn voor jouw beroep of werkplek.

Slide 20 - Tekstslide

Leg uit wat vaccinaties zijn en waarom deze belangrijk zijn om infecties te voorkomen.
Schoonhouden van de omgeving
Een schone omgeving voorkomt de verspreiding van micro-organismen. 
Maak regelmatig schoon en desinfecteer oppervlakken en voorwerpen die vaak aangeraakt worden.

Slide 21 - Tekstslide

Geef voorbeelden van oppervlakken en voorwerpen die vaak aangeraakt worden en hoe je deze schoon kunt houden.
Samenvatting
Hygiënisch werken is belangrijk om infecties te voorkomen. Door:
  • het volgen van de infectiecyclus en 
  • het nemen van maatregelen zoals handen wassen, 
  • hygiënisch werken met materialen, 
  • persoonlijke beschermingsmiddelen dragen,
  • vaccinaties en 
  • het schoonhouden van de omgeving kun je de verspreiding van micro-organismen beperken.

Slide 22 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les kort samen.
Antibiotica
De meeste bacteriën kan je bestrijden met antibiotica.

Soms werkt antibiotica niet.
BRMO betekent bijzonder resistente micro-organismen
MRSA  is een bacterie die resistent is voor een aantal veelgebruikte antibiotica.


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instrumenten

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Praktijkruimte
In de praktijkruimte kunnen M.O. zich ook verspreiden, maak daarom ook geregeld de praktijkruimte schoon.

Eerst droog, dan nat
Van schoon naar vuil
Eerst hoog, dan laag



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een micro organisme?
A
Een organisme dat alleen in de oceanen leeft.
B
Een organisme dat te klein is om met het blote oog te zien.
C
Een organisme dat alleen op planten leeft.
D
Een organisme dat alleen in de winter leeft.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de meest voorkomende vorm van micro organismen?
A
Bacteriën
B
Algen
C
Protozoa
D
Schimmels

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een ziekte veroorzaakt door een virus?
A
COVID-19
B
Tuberculose
C
Malaria

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar kunnen micro organismen leven?
A
Alleen in de lucht.
B
Alleen in de grond.
C
Alleen in het water.
D
In alle omgevingen, inclusief in en op mensen en dieren.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van persoonlijke beschermingsmiddelen?
A
Kort geknipte nagels
B
Handschoenen
C
Haren in een staart
D
Mondkapjes

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gewicht, Lengte & BMI

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel:
Het meten van lichaamsgewicht en lichaamslengte wordt vooral gedaan om de Body Mass Index (BMI) van iemand te berekenen.

De BMI is een internationaal gebruikte maat die laat zien of je een gezond gewicht hebt in verhouding tot je lengte.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De BMI wordt berekend om verschillende redenen:
  • Voor een gezondheidscheck of keuring voor bepaalde beroepen.
  • Om onder-of overgewicht vast te stellen.
  • Bij opvolgen van patiënten met onder-en overgewicht en hun daardoor veroorzaakte aandoening(en)
  • Bij opvolgen van patiënten met hart-en vaatziekten.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De middelomtrek wordt soms gemeten voor extra informatie. 

Bij baby's en kinderen worden de lengte en het gewicht gemeten om op tijd afwijkingen te signaleren. Dit gebeurt bij het consultatiebureau en de schoolarts. 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamslengte
De lichaamslengte is de afstand die wordt gemeten van de onderkant van de voeten tot en met de bovenkant van de schedel van een rechtopstaand persoon.

Lengte noteer je in meters (m),
bijvoorbeeld 1,65 m of centimeters (cm),
bijvoorbeeld 165 cm.
Let goed op waar je de komma zet!

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamsgewicht
Het gewicht van een persoon meet je met een weegschaal. Lichaamsgewicht is de optelsom van verschillende lichaamsonderdelen, zoals botten, spieren, vocht, inwendige organen en vet.

Gewicht noteer je in kilogrammen (kg).

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De uitslag
BMI is een internationaal gebruikte meetmethode die laat zien of je een gezond gewicht hebt in verhouding tot je lengte.
De BMI bereken je met een formule;

BMI= Gewicht: Lengte x Lengte

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewicht geef je aan in kilogram, lengte in meters.
Iemand die bijvoorbeeld 64 kilo weegt en 1,70 m. lang is heeft een BMI van;
 
64 gedeeld door (1,75 X 1,75)= 20,9

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met de BMI kun je zien of iemand ten opzichte van zijn lengte; 
  • Ondergewicht heeft; te licht is 
  • Gezond gewicht heeft; een normaal gewicht 
  • Overgewicht heeft; een te hoog gewicht 
  • Obesitas heeft; een veel te hoog gewicht 
  • Morbide obesitas heeft; een zeer ernstig hoog gewicht

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een patient met een hoge BMI loopt extra risico op hart- en vaatziekten. 
Het is belangrijk dat deze patienten daar goede voorlichting over krijgt, regelmatig wordt gecontroleerd en zo nodig wordt behandeld.

De behandeling kan bestaan uit; (hulp bij) het aanleren van een gezonde leefstijl of medicatie die gericht is op het verlagen van risicofactoren.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BMI- uitslagen
< 18,5 = Ondergewicht
18,5-24,9 = Normaal gewicht
25-29,9 = Overgewicht
30-39,9 = Obesitas
>40 = Morbide obesitas

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies