In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Nederlands
Grammatica 4.7
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Mededelingen
Geen waarschuwingen meer op het bord
Geen wekelijkse huiswerkcheck, maar willekeurig
Geen Talentboek meenemen --> wèl opgeladen Ipad!
Leesboek mag ook tijdschrift, Donald Duck of iets anders (wèl altijd bij je hebben!)
Slide 4 - Tekstslide
Programma
Lezen/Woorden
Grammatica 4.7
Boekpromoties
Evaluatie/vragen
Slide 5 - Tekstslide
Doelstelling
Na deze les:
Weet je wat 'een conclusie trekken' en 'oordelen' betekent
Kun je een bijvoeglijk naamwoord, een voorzetsel en een telwoord herkennen
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Waarom houden onze hersenen van snel oordelen?
Slide 8 - Open vraag
Nieuwsberichten met een heleboel fouten vinden we ongeloofwaardig, 39 procent van de daters op een datingsite vindt grammatica belangrijker dan iemands lach of kleding, een webshop met spelfouten vinden we hartstikke onbetrouwbaar en de ‘Covfefetweet’ van oud-president Trump was maandenlang het mikpunt van spot.
Onze hersenen houden van snel oordelen
Niet alleen worden we allemaal wel eens een keer dwarsgezeten door de autocorrect-functie op onze telefoon, ook ons eigen brein blundert nogal eens, waardoor we onze kennis van spelling niet goed toepassen. Toch trekken we verregaande conclusies uit die talige misstappen. Onze hersenen vinden dat snelle oordelen namelijk wel fijn, concludeert Nobelprijswinnaar en psycholoog Daniel Kahneman na jarenlang onderzoek.
Nadenken kost energie en daar zijn we zuinig op. Dus trekken we stevige conclusies uit de informatie die we voorhanden hebben. Soms is dat niet veel meer dan een stuk geschreven tekst. Zien we een spelfout, dan vinden we daar dus wat van.
Slide 9 - Tekstslide
Waarom houden onze hersenen van snel oordelen?
Slide 10 - Open vraag
Oordelen
Bespreek in duo's:
Of jij jezelf wel eens beoordeeld voelt over je kleding
Of je anderen wel eens beoordeelt op hun kleding
timer
3:00
Slide 11 - Tekstslide
41. Conclusie trekken
=
een gevolgtrekking maken
42. Oordelen
=
goedkeuren of afkeuren
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Als jij denkt dat iemand die spelfouten maakt dom is, dan...
A
trek je een conclusie
B
vel je een oordeel
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Video
timer
4:00
Doel:
Bijvoeglijk naamwoord herkennen
Hoe:
Talent online
Hulp:
Lesstof Bijvoeglijk naamwoord
Klaar?
Opdr. 6
Wat:
Opdracht 5 (Paragraaf 4.7)
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht 5
4. Een dappere stuntman is dwars door het dichte raam gedoken.
Een dapperestuntman is dwars door het dichteraam gedoken.
Slide 17 - Tekstslide
Sleep de kenmerken van de woordsoorten naar de juiste woordsoort.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel.
Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken.
Je kunt er meestal de, het of een voor zetten.
Een eigennaam is een vorm van deze woordsoort.
Deze woordsoort zegt iets over het ZN.
Deze woordsoort staat meestal vóór het ZN.
Deze woordsoort heeft een korte en een lange vorm.
Je kunt vaak de trappen van vergelijking erop toepassen.
Er bestaat ook een stoffelijke variant van deze woordsoort.
Slide 18 - Sleepvraag
Slide 19 - Video
Slide 20 - Tekstslide
Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
Op
maandag
zit
Naomi
aan
de
kassa.
Slide 21 - Sleepvraag
Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
Na
de
sportles
krijgt
Abdullah
dorst.
intensieve
Slide 22 - Sleepvraag
Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
Jules
heeft
voor
zijn
verjaardag
een
nieuwe
scooter
gekregen.
Slide 23 - Sleepvraag
Tot welke woordsoort behoort het woord tussen aanhalingstekens?
De docent legt het woordsoort voorzetsel 'uit'.
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord
Slide 24 - Quizvraag
Uitleg
De docent legt het woordsoort voorzetsel 'uit'.
Het woord uit hoort hier bij het hele werkwoord uitleggen en is dus onderdeel van het werkwoord.