In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Wat doen we vandaag?
Vragen grammatica en "Graven"?
Bespreken 21A, n-o-p.
Vertalen 21B.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Vragen grammatica en/of Graven?
Slide 3 - Open vraag
Geen vragen (meer)?
Maak maar twee rijtjes....
Slide 4 - Tekstslide
Modus Conjunctivus
De conjunctivus is een modus, net als de indicativus, imperativus en infinitivus.
De indicativus geeft feitelijke informatie.
De conjunctivus geeft meestal aan:
aarzelingen, vervulbare wensen, onvervulbare wensen, mogelijkheden, aansporingen en vriendelijke bevelen.
De conjunctivus komt voor in de hoofdzin en de bijzin.
Slide 5 - Tekstslide
Conjunctivus Praesens
De conjunctivus imperfectum en plusquamperfectum zijn eerder besproken (infinitivus [perfectum] + uitgang).
Vorming conjunctivus praesens:
stam + kenletter + uitgang (activum of passivum)
Kenletter = a, maar e bij de a-stammen.
tenere > tene > tene-a-m of tene-a-r
amare > ama > am-e-m of am-e-r
Slide 6 - Tekstslide
Conjunctivus Perfectum
Vorming conjunctivus perfectum:
perfectumstam + uitgang
de uitgangen zijn vrijwel gelijk aan het futurum exactum
amare > ama-v > amav-erim, amaveris, etc.
Passivum: ppp + conjunctivus van esse
Zie blz. 138 en 139.
Slide 7 - Tekstslide
Conjunctivus in hoofdzinnen
Adhortativus: aansporing. Vertaling: "laten we...". Ontkenning: ne.
Optativus: wens, vaak met utinam. Vertaling "moge(n)". Conjunctivus praesens: de wens vervulbaar. Conjunctivus imperfectum. of plusquamperfectum + utinam: de wens is onvervulbaar. Ontkenning: ne.
Slide 8 - Tekstslide
Conjunctivus in hoofdzinnen
Prohibitivus: verbod. ne + conj. perfectum: "doe niet".
Potentialis: mogelijk of waarschijnlijk. Vertaling: "zou". Ontkenning: non. Vaak na voorwaardelijke bijzin. Bijzonder: mogelijkheid in het verleden: je had kunnen...
Irrealis: gebeurtenis in het verleden heeft niet plaatsgevonden. Vertaal met "zou" of een verleden tijd.
Slide 9 - Tekstslide
Conjunctivus in de bijzin
Conjunctivus + ut:
doel (opdat) of gevolg (zodat)
Conjunctivus + cum:
toen/nadat, omdat of hoewel.
Conjunctivus + qui (hoofdstuk 20):
doel (opdat) of gevolg (dat)
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Video
Slide 13 - Video
Si quaeris quae sim: cinis et tosta favilla.
Slide 14 - Open vraag
Quid quereris fatis mortis, carissime coniunx,
Slide 15 - Open vraag
cum sit communis omnibus una via?
Slide 16 - Open vraag
Desine sollicitum pectus lacerare dolore:
Slide 17 - Open vraag
temporis hospitium non solet esse diu.
Slide 18 - Open vraag
Hoc qui scire cupis iaceant quae membra sepulcro,
Slide 19 - Open vraag
disces, dum relegas hos modo versiculos.
Slide 20 - Open vraag
Rogo ne sepulcri umbras violare audeas.
Slide 21 - Open vraag
Vita bonum est, et vita malum; mors neutrum habet horum.
Slide 22 - Open vraag
Perspice si sapias, quid magis expediat.
Slide 23 - Open vraag
Vixi, quemadmodum volui; quare mortuus sim, nescio.
Slide 24 - Open vraag
Quisquis es, huc oculos paulum converte, viator,
Slide 25 - Open vraag
et lege quod nomen hic titulus teneat.
Slide 26 - Open vraag
Siste gradum, fugiat quamvis brevis hora, viator.
Slide 27 - Open vraag
Si sunt manes, sit tibi terra levis.
Slide 28 - Open vraag
Dic, rogo, praeteriens hospes,
Slide 29 - Open vraag
Sit tibi terra levis et molliter ossa quiescant.
Slide 30 - Open vraag
Dei vos bene faciant, amici, et vos, viatores, habeatis deos propitios.
Slide 31 - Open vraag
Tu, qui perleges, vivas, valeas, ames, ameris.
Slide 32 - Open vraag
Sed quo fata vocant, nullus resistere possit.
Slide 33 - Open vraag
Ne metuas Lethen;
Slide 34 - Open vraag
nam stultum est tempore et omni, dum mortem metuas, amittere gaudia vitae.
Slide 35 - Open vraag
Ne doleas genitor, genetrix quoque flere desiste.
Slide 36 - Open vraag
Aeterna vitae gaudia proles habet.
Slide 37 - Open vraag
Ne quis hic urinam faciat.
Slide 38 - Open vraag
Opdracht bij de tekst
Kleur in elke zin:
De persoonsvorm.
Andere werkwoordsvormen in een andere kleur.
Alle Nominativi in een andere kleur.
Alle directe en indirecte objecten ieder in een andere kleur.