H9.1 Weerstanden + 9.2 LDR en NTC

H9 Schakelingen
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H9 Schakelingen

Slide 1 - Tekstslide

H9 Schakelingen
9.1 Weerstanden + 9.2 LDR en NTC
9.3 Schakelen met een relais + 9.4 Elektronische schakelingen

Aan het einde van dit hoofdstuk weet ik hoe een inbraakalarm werkt!

Herhaling H12/H9 + Oefentoets + PTA H12 en H9 (16 dec)


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen van H9.1 Weerstanden
  • Ik kan uitleggen wat het begrip weerstand is.

  • Ik kan rekenen met de formule U = I x R (wet van Ohm; R = U : I).

  • Ik weet hoe je de codering van een weerstand werkt en kan toepassen

  • Aan het einde van dit hoofdstuk weet ik hoe een inbraakalarm werkt!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Weerstand (R)
Een apparaat levert weerstand.
Des te groter de weerstand, 
des te kleiner de stroomsterkte wordt.



U = I x R                                                                                   R = U : I
grootheid
symbool
eenheid
symbool
weerstand
R
Ohm

Slide 5 - Tekstslide

H12.3 Vervanginsweerstand

vervangingsweerstand = Totale weerstand

In serie:

  • Rv = R1 + R2 + R2 + ....

In Parallelschakeling:

  • 1/Rv = 1/R1 + 1/R2 + ...
  • Rv = (R1 x R2)/(R1 + R2)
Stel F1 = 20 Ω  en F2 = 5 Ω => wat is Rv bij serie/parallel
  • In serie: Rv = 20 + 5 = 25 Ω
  • In parallel: Rv = (20 x 5)/(20+5) = 100/25 = 4 Ω


20 Ω
20 Ω
5 Ω
5 Ω

Slide 6 - Tekstslide

Werken met                                  weerstanden
Elektronicaweerstandjes: (vaak) in serie
Serieschakeling 
  • Itot = I1 = I2 = ..      én     Utot = U1 + U2 + ...
Parallelschakeling 
  • I tot = I1 + I2 + ...    én    Utot = U1 = U2 = ..
  •  Met een weerstandje kun je de spanning en de stroomsterkte  verdelen over de verschillende onderdelen in een schakelschema (printplaat)   

Slide 7 - Tekstslide

De elekronicaweerstand
  • Een weerstand wordt gemaakt door een dun laagje koolstof op een glasstaafje aan te brengen.

  • Hoe dunner laagje koolstof                        => hoe hoger de weerstand.

  • Temperatuur hoger                                   => weerstand hoger.

Slide 8 - Tekstslide

Kleurcodering: Binas 13 
Reken uit hoe groot bovenstaande weerstand is?
  • A: geel = 4
  • B: paars = 7
  • D: rood = 2
  • T: goud = 5%
  • R = 4700 Ω +/- 5%
  • R = 4700 Ω +/- 235 Ω

Slide 9 - Tekstslide

De weerstand bepalen/berekenen
Je kunt op twee manieren achter de waarde van een weerstand komen:
  1. Door de spanning en de stroomsterkte te meten.
  2. De kleurencodes aflezen van de weerstand.
1
2

Slide 10 - Tekstslide

9.1 Weerstanden
BRUIN-ZWART-GEEL-ZILVER
100000 Ohm +/- 10 %
GROEN-BLAUW-BRUIN-GOUD
560 Ohm +/- 5%
BRUIN-ZWART-ZWART-GOUD
10 Ohm  +/- 5%

Slide 11 - Tekstslide

In het figuur is een practicum met twee weerstanden.
Hoe zijn de weerstanden geschakeld?
A
serie
B
parallel
C
zowel serie als parallel
D
kan geen uitspraak over gedaan worden

Slide 12 - Quizvraag

Een weerstand...
A
kan de stroom versterken.
B
is een drukschakelaar.
C
kan een stroom(pje) tegen houden.
D
is de stand van de zon, t.o.v. het weer

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer je in een parallelschakeling meer weerstanden toevoegt, dan wordt de totale weerstand steeds ....
A
Groter
B
Kleiner

Slide 14 - Quizvraag

Een weerstand heeft een waarde
van 42000 ohm. Wat is de
kleurencode van deze weerstand?
A
Rood-oranje-geel
B
Geel-zwart-oranje
C
Geel-rood-zwart
D
Geel-rood- oranje

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel Ohm weerstand heeft deze weerstand?
Wit, zwart, oranje?
A
90.000 Ohm
B
90K Ohm
C
9K Ohm
D
9.000 Ohm

Slide 16 - Quizvraag


Een weerstand is 2500 Ω.
Welke weerstand kan je het beste gebruiken?
A
Rood-groen-zwart-bruin
B
Rood-groen-rood-goud
C
Rood-groen-zwart-goud
D
Rood-groen-oranje-goud

Slide 17 - Quizvraag

En nu de theorie toepassen

- GT: maak opg. H12.4 opdr 3 t/m 6 + 8 t/m 9

- Kader: maak opg. H12.4 opdr 6 t/m 9 + 11 + 13


Maak opdrachten H9.1




Slide 18 - Tekstslide

H9 Schakelingen
9.1 Weerstanden + 9.2 LDR en NTC
9.3 Schakelen met een relais + 9.4 Elektronische schakelingen

Aan het einde van dit hoofdstuk weet ik hoe een inbraakalarm werkt!

Herhaling H12/H9 + Oefentoets + PTA H12 en H9 (16 dec)


Slide 19 - Tekstslide

Vandaag
Herhaling H9.1 Weerstanden
een paar opdrachten!
Intro H9.2 LDR en NTC
Zelfstandig aan het werk

Slide 20 - Tekstslide

De wet van Ohm
U = I x R

Hoe hoger de spanning, hoe groter de stroomsterkte. 

Hoe groter de weerstand, hoe lager de stroomsterkte. 



Slide 21 - Tekstslide

De weerstand bepalen/berekenen
Je kunt op twee manieren achter de waarde van een weerstand komen:
  1. Door de spanning en de stroomsterkte te meten.
  2. De kleurencodes aflezen van de weerstand.
1
2

Slide 22 - Tekstslide

Kleurcode weerstandje
kleuren bekijken van links naar rechts

  • ring 1 = groen = 5
  • ring 2 = blauw = 6
  • ring 3 = bruin = 1 nul
  • ring 4 = goud = +/- 5%

  • weerstand = 560 Ω +- 5%
  • de weerstand kan dus in werkelijkheid tussen 532 Ω en 588 Ω liggen (5% van 560 is 28)

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 
rood-geel-blauw-bruin-goud

blauw-roze-geel-oranje-goud

Zwart-geel-groen-rood-goud

paars-blauw-rood-groen-goud

Slide 24 - Tekstslide

Uitwerking opdracht

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de totale weerstand van de 3 weerstanden?
A
200Ω
B
801Ω
C
1,8kΩ
D
147Ω

Slide 26 - Quizvraag

Kader: opg 9 (p.17)
Bert bouwt een schakeling met een weerstand. Hij meet een stroomsterkte van 20 mA bij een spanning van 9,0 V

a) Reken de stroomsterkte om       naar A.
  • I = 20 mA = 20 : 1000 = 0,020 A

b) bereken de waarde van Berts weerstand
  • Geg.  I = 0,020 A  ;  U = 9,0 V
  • Gevr. R = ? Ohm
  • Formule: U = I x R => R = U : I
  • Uitw. R = 9 : 0,02 = 450 Ohm
  • Antw. De weerstand is 450 Ohm

c) Bert sluit een nieuwe weerstand van 75 Ohm aan op de spanningsbron van 9,0 V. Bereken de stroomsterkte die nu door de weerstand loopt.

  • Geg/gevr: U = 9 V ;  R= 75 Ohm ; I= ? A
  • Formule: U = I x R => I = U : R
  • Uitw.  I = 9 : 75 = 0,12 A = 120 mA
  • De stroomsterkte is 120 mA of 0,12 A

Slide 27 - Tekstslide

GT: Opg 6 (p. 17)
Bert bouwt een schakeling met een weerstand. Hij meet een stroomsterkte van 20 mA bij een spanning van 9,0 V

a) Reken de stroomsterkte om       naar A.
  • I = 20 mA = 20 : 1000 = 0,020 A

b) bereken de waarde van Berts weerstand
  • Geg.  I = 20 mA = 0,020 A =  ; U = 9,0 V
  • Gevr. R = ? Ohm
  • Formule: U = I x R => R = U : I
  • Uitw. R = 9 : 0,02 = 450 Ohm
  • Antw. De weerstand is 450 Ohm

c) Bert sluit een nieuwe weerstand aan op de spanningsbron van 9,0 V.  De stroomsterkte is nu 120 mA. Bereken de waarde van deze weerstand.

  • Geg/gevr: U = 9 V ;  I = 0,120 A R= ? ohm
  • Formule: U = I x R => R = U : I
  • Uitw.  R = 9 : 0,120 = 75 Ohm
  • De weerstand is 75 Ohm

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

 H9.2 LDR en NTC

Slide 30 - Tekstslide

Leerdoelen H9.2
- Ik kan vertellen wat een sensor, verwerker en
    actuator is

- Ik kan uitleggen wat een NTC en een LDR is                                             en hoe deze werkt.

- Je kan beschrijven hoe je een weerstandswaarde                                                     van een schuifweerstand kan instellen.

Slide 31 - Tekstslide

Sensor
Sensor 'voelt'

Sensor = reageert op signalen uit de omgeving

Bijvoorbeeld: een thermometer, NTC, LDR

Jouw scherm v/d telefoon geeft in het donker ook meer licht!

Slide 32 - Tekstslide

Hoe werkt dat nu?
Het signaal van de sensor komt bij de verwerker
Deze verwerkt het signaal en bepaalt wat er moet gebeuren.

1.De buitenlamp had minder licht 
-> Dus moet de lamp gaan branden want het is donker

2.De buitenlamp vangt veel licht op 
-> Lamp moet uitblijven het is nog licht genoeg!

Slide 33 - Tekstslide

Het uiteindelijke doel

Is de actie die het moet uitvoeren: De Actuator


Dit is het uiteindelijke doel, 

Denk aan afgaan alarm, licht aan, verwarming aan, etc


De actuator doet is wat nuttig is voor de eigenaar van de schakeling.


Je hebt dus de SENSOR (geeft informatie), de verwerker (schakelt iets in) en de actuator (voert uit)


Slide 34 - Tekstslide

NTC - negative temperature coefficient
NTC is gevoelig voor?
  • Veranderingen in de temperatuur. 
  • Temperatuur omhoog => Weerstand omlaag

Gebruikt in?
  • computers om oververhitting tegen te gaan.
  • automatisch weerstation

Slide 35 - Tekstslide

LDR: Light Dependent Resistant
LDR is gevoelig voor?
  • Lichtgevoelige weerstand.
  • Hoe meer licht op de LDR valt=> hoe lager de weerstand.

Gebruikt in?
  • Buitenlampen
  • camera met flitser, telefoonscherm ...

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

NTC

Negative Temp. Coëfficient

Reageert op temperatuur

Temperatuur omhoog
weerstand omlaag
LDR

Light dependent resistant

Reageert op licht

Licht omhoog
Weerstand omlaag

Slide 38 - Tekstslide

En nu aan de slag
 Maak opgaven van  H9.1 en H9.2

Einde van de week moeten beide paragraven af zijn!

Slide 39 - Tekstslide

Vandaag
Herhaling H9.1 en H9.2

Zelfstandig aan het werk

Slide 40 - Tekstslide

Kleurcode weerstandje
kleuren bekijken van links naar rechts

  • ring 1 = groen = 5
  • ring 2 = blauw = 6
  • ring 3 = bruin = 1 nul
  • ring 4 = goud = +/- 5%

  • weerstand = 560 Ω +- 5%
  • de weerstand kan dus in werkelijkheid tussen 532 Ω en 588 Ω liggen (5% van 560 is 28)

Slide 41 - Tekstslide

Automatische schakeling

Je hebt dus de SENSOR (geeft informatie)


de VERWERKER (schakelt iets in) én 


de ACTUATOR (voert uit)


Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

NTC
Negative Temp. Coëfficient





  • Reageert op temperatuur
  • Temperatuur omhoog =>
                         weerstand omlaag
LDR
Light dependent resistant





  • Reageert op licht
  • Meer Licht =>                                            weerstand omlaag

Slide 44 - Tekstslide

Regelbare weerstanden

Schuifweerstand   




                              variabele weerstand                          

Slide 45 - Tekstslide

Schakelingen
serieschakeling
parallelschakeling
spanning
spanning verdeelt
spanning overal gelijk
stroomsterkte
stroomsterkte overal gelijk
stroomsterkte verdeelt zich
weerstand
totale weerstand wordt groter
totale weerstand wordt kleiner

Slide 46 - Tekstslide

En nu aan de slag
 Maak opgaven van  H9.1 en H9.2

Einde van de week moeten beide paragraven af zijn!

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Video

Slide 50 - Video

Slide 51 - Video