Mozaiek Oorlog en Crisis - afsluiting

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Lesopzet

K: presentatie hoofdstuk 3, afsluiting

Z: maken hoofdstuk 3, afsluiting (helemaal)

Klaar? Ga verder met je studiewijzer.

Vorige keer...

Je kunt onderscheid maken tussen:

• politiek - bestuurlijke
• sociale
• economische 
• culturele

oorzaken en gevolgen.

Politiek-bestuurlijk:

• Alles wat te maken heeft met hoe in een land de macht verdeeld is. 
• Hoe het bestuur georganiseerd is. 
• Hoe wetten gemaakt en gecontroleerd worden. 

Sociaal:

• Alles wat te maken heeft met verschillen tussen groepen mensen in rijkdom, macht en aanzien. 

Economisch:

• Alles wat te maken heeft met de manier waarop mensen in hun levensonderhoud voorzien. 

Cultureel

• Alles wat te maken heeft met ideeën van mensen, hun gewoontes, hun geloof, kunst en wetenschap. 

Deze keer...

Je hebt de stof van de toets herhaald en ermee geoefend. 

paragraaf 1

• oorzaken eerste wereldoorlog
• moderne oorlog
• waarom verloor Duitsland 

Dit is een foto van een wapenfabriek uit de Eerste Wereldoorlog.

Van welke oorzaak van de Eerste Wereldoorlog is dit een voorbeeld?

1. Bondgenootschappen
2. Nationalisme
3. Modern imperialisme
4. Wapenwedloop

Wat was de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog?

1. Von Schlieffenplan
2. Loopgravenoorlog
3. Zimmermantelegram
4. Moord op Franz Ferdinand

Welk wapen hoort NIET bij moderne oorlogsvoering?

1. Gifgas
2. Bajonet
3. Sterke kanonnen
4. Mitrailleur

Waarom verloor Duitsland de oorlog?

1. Tekort aan wapens en soldaten.
2. Duitse soldaten gingen massaal staken.
3. Rusland viel Duitsland in de rug aan.
4. De VS ging tegen Duitsland vechten.

paragraaf 2

• Waarom mensen in Rusland in opstand kwamen. 
• Wat de communisten veranderden.
• Hoe de Sovjet-Unie een dictatuur werd. 

Wat wilden de communisten?

1. Landbouwgrond naar de boeren
2. Fabrieken naar de boeren.
3. Fabrieken naar de arbeiders
4. Fabrieken en landbouwgrond naar de Tsaar.

Bij een planeconomie...

1. ..staat winst voorop.
2. ..bepaalt de regering hoeveel er gemaakt wordt.
3. ..zijn de boeren baas over de fabriek.
4. ..is vraag en aanbod erg belangrijk.

Je ziet hier een voorbeeld van propaganda

1. Waar
2. Niet waar

Door het communisme werd onderwijs, openbaar vervoer en gezondheidszorg gratis.

1. waar
2. niet waar

Welk kenmerk hoort bij een dictatuur?

1. De bevolking mag demonstreren als ze het ergens niet mee eens zijn.
2. Tegenstanders van het bestuur kunnen hun mening vrijuit geven.
3. De bevolking heeft geen invloed op het bestuur.
4. Er zijn meerdere partijen waarop mensen kunnen stemmen.

paragraaf 3

• Hoe Duitsland werd gestraft.
• Hoe de VS een consumptiemaatschappij werd. 
• Wat de gevolgen waren van de economische  crisis.

Wat was GEEN straf voor Duitsland?

1. 132 miljard mark in goud betalen aan de geallieerden.
2. Inleveren van de koloniën.
3. Het leger moest volledig weg.
4. Duitsland kreeg de schuld van de oorlog.

Welk product past goed bij een consumptiemaatschappij?

1. auto
2. brood
3. huis
4. water

Een aandeel is een stukje van een bedrijf.

1. waar
2. niet waar

Wat gebeurde NIET?

Door de crisis...

1. Werden mensen ontslagen.
2. Verkochten fabrieken minder.
3. Gingen banken failliet.
4. Werd er meer geëxporteerd naar Europa.

paragraaf 4

• Gevolgen van de crisis voor Europa.
• 4 kenmerken van het fascisme.
• Waarom fascisme na 1929 groeide.

Waarom was de crisis in Europa ook merkbaar?

1. Amerikaanse bedrijven verkochten geen spullen meer aan Europa.
2. De VS en Europa handelden veel met elkaar.
3. Er was in Europa net een oorlog geweest.
4. Europa had veel geld uitgeleend aan de VS.

Wat past goed bij fascisme?

1. De leider doet wat de bevolking wil.
2. Het volk moet een eenheid zijn. Geen ruimte voor een andere mening.
3. Als je andere landen respecteert, respecteren ze ons land ook.
4. In uitzonderlijke gevallen is geweld toegestaan.

Waarom werd fascisme na 1929 populair?

1. Joden zorgden voor veel overlast in Duitsland.
2. Democratische partijen bleken corrupt te zijn.
3. Leiders beloofden een oplossing voor de economisch crisis.
4. Alleen de rijken mochten stemmen.

Deze keer...

Je hebt de stof van de toets herhaald en ermee geoefend. 

Lesopzet

K: presentatie hoofdstuk 3, afsluiting

Z: maken hoofdstuk 3, afsluiting (helemaal)

begin op blz. 180

Klaar? Ga verder met je studiewijzer.