13 nov: 12, 13, 14

Welkom klas!

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- Kern
- Map
- pen
Welkom!
timer
2:30

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag maandag 13 november: 
NUMO :)

Aan de slag met debatteren (les 12, 13, 14)

Huiswerk bespreken

Oefenen met standpunt/argument

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. R
  2. T1
  3. T2
  4. I


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Termen
Debatteren - het debat = gesprek over een onderwerp met voor- en tegenargumenten

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Debatteren
Een debat is een gesprek over een 
onderwerp waarover de deelnemers 
het oneens zijn. 

Tijdens een debat wordt het eigen 
standpunt verdedigd met als doel 
een derde partij (publiek) te overtuigen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten debatten
  • Parlementaire debat / Lagerhuisdebat
  • Estafettedebat
  • Kettingdebat
  • Liftpitch / elevator pitch
  • Ballondebat
  • Polderen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat een 'elevator pitch' inhoudt.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat een 'ballondebat' inhoudt.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je debatteert, praat je niet tegen de andere partij. Wie spreek je wél aan?
A
De voorzitter
B
Het publiek
C
De tegenpartij
D
De voorpartij

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pak je gemaakte huiswerk erbij.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk bespreken
Beantwoord deze vragen in je map:
  1. Wat zijn drogredenen? Noem een voorbeeld. 
  2. Waarom is er een verschil tussen een lokaal en een internationaal debat?
  3. Stelling: Na een toetsweek zouden leerlingen elke toets moeten kunnen herkansen. Bedenk bij deze stelling twee voor- én twee tegenargumenten. 

Slide 12 - Tekstslide

Nuttig huiswerk: 
Les 14: opdracht 1, 2, 3
Les 13: opdracht 8, 9
Veel tijd in de klas: les 13, opdracht 4.
Les 12: opdracht 2, 3, 5.
1. Wat zijn drogredenen? En noem een voorbeeld.

Slide 13 - Open vraag

Een redenering die lijkt te kloppen, maar eigenlijk niet klopt: 
Mijn opa rookte elke dag een pakje shag, hij is heel oud geworden. Dus roken is niet slecht voor je. 
Hier is sprake van een verkeerde oorzaak-gevolg. 
2. Waarom is er een verschil tussen een lokaal en een internationaal debat?

Slide 14 - Open vraag

Verschillende belangen; 
- Tram 4 maakt in de bocht bij HMC Westeinde ontzettend veel lawaai en dat moet gestopt worden. > lokaal probleem. 
- We moeten geen wapens leveren aan landen in oorlog. > internationaal probleem. 
Over welke onderwerpen zou er in de Tweede Kamer gedebatteerd kunnen worden?
A
geen kroketten in de schoolkantine
B
uitbreiding fietsenstalling bij station Eindhoven
C
extra belasting op vliegtuigtickets
D
afschaffen maximumsnelheid

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Over welke onderwerpen zou er in de gemeenteraad van Den Haag gedebatteerd kunnen worden?
A
Tram 4 maakt te veel lawaai in elke bocht.
B
afschaffen maximumsnelheid
C
uitbreiding fietsenstalling bij station NOI
D
Havermelk moet even duur worden als koeienmelk.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Stelling: Na een toetsweek zouden leerlingen elke toets moeten kunnen herkansen. Geef voor- en tegenargumenten. Schrijf op: V1: ... T1: ...

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Je bent voor het standpunt elke toets herkansen:
1. Kies één argument en werk dit uit tot 4 zinnen. Begin je eerste zin met:
Ik ben voor elke toets herkansen, want ...  

2. Geef ook een tegenargument en weerleg dat argument in 4 zinnen. Begin de eerste zin met: 
Een andere mening over dit standpunt zou kunnen zijn dat ...

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
1. Werk je voor- en tegenargumenten van de stelling 'alle toetsen moeten herkanst kunnen worden' uit. Schrijf voor elk argument 4 zinnen. Bij de tegenargumenten geef je die + je geeft een weerlegging. 
2. Les 14, opdracht 3
3. Leg uit wat een maatschappelijk debat is.
4. Noem twee maatschappelijke thema's die nu in het nieuws zijn. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je bent voor.
Kies één argument en werk dit uit tot 4 zinnen. Begin je eerste zin met:
Ik ben voor elke toets herkansen, want ...

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies één tegenargument en werk dit uit tot 4 zinnen. Begin je eerste zin met:
Ik ben voor/tegen elke toets herkansen, want ...

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Stelling: Na een toetsweek zouden leerlingen elke toets moeten kunnen herkansen. Bedenk bij deze stelling twee voor- én twee tegenargumenten.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Elevator pitch
Je moet in een heel korte tijd
(vaak 2 minuten) een speech 
kunnen geven.
Je moet dus heel kort en 
bondig kunnen spreken.

Je werkt alleen. Je werkt niet in een team. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ballondebat
Met zo'n zes mensen zit je in een 
luchtballon. Elke persoon is een 
wereldleider of bekend persoon. 
Je vertelt het publiek waarom jij in de 
ballon moet blijven. Wat is jouw rol in de
wereld? 
Elke ronde kiest het publiek iemand die geëlimineerd wordt. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Polderen
Letterlijk: van een stuk water land maken

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Polderen
Letterlijk: van een stuk water land maken
Figuurlijk: met elkaar praten
totdat er een oplossing is. 
Iedereen moet het eens zijn
met elkaar. 
> de Nederlandse politiek

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 12, 13, 14
  • Van debatteren naar een betoog op papier. Tekstdoel ?
  • Betrek je publiek in je verhaal.
  • Vertel of je voor of tegen bent.
  • Bedenk argumenten voor én tegen. 
  • Kies de plaats van de argumenten, met welk argument begin je?
  • Voor wie is het debat relevant? Lokaal, provinciaal, landelijk, internationaal?
  • Eindig met een uitsmijter (in periode 1 heb je geleerd wat dat was).
  • Maak geen drogredenen.

Maak nu aantekeningen!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Stel 1 vraag over iets wat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies