Design (autonoom & toegepast) les 4

DOCENT
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

DOCENT

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

DOCENT

Slide 4 - Tekstslide

Welkom

  • Schrift, boek en pen op tafel

Slide 5 - Tekstslide

Planning van vandaag
  • Korte terugblik: Amsterdamse School + Andere architectuurstromingen + kenmerken
  • HW: niet = nablijven
  • Onderwerp van deze week: DESIGN.
  • PTA-Opdracht
  • Zelf het hoofdstuk (16) ontdekken a.d.h.v. een IKEA opdracht.
  • Af? Samenvattingsboekje afmaken





Slide 6 - Tekstslide

Terugblik: 
Amsterdamse School

Wat is de 'Amsterdamse school' en waarom is het ook alweer ontstaan?

Wat zijn kernmerken van de Amsterdamse school? 


Slide 7 - Tekstslide

Wat hebben we tot nu toe behandeld? 
1. Architectuurstromingen: 
Modernisme, Structuralisme, Postmodernisme, Supermodernisme en Neo-traditionalisme.

2. Onderscheiden we van elkaar a.d.h.v. de zes (architectuur)kenmerken:
Functie, vorm, omgeving, constructie, materiaal en visie. 

Slide 8 - Tekstslide

Doel van deze week
  • Je kan uitleggen wat design is en hier voorbeelden bij noemen.
  • Je kan in eigen woorden uitleggen wat toegepaste en autonome kunst is.
  • Je kan uitleggen wat de 5 verschillende designstijlen zijn en deze onderscheiden van elkaar.

Slide 9 - Tekstslide

Design: wat is het?
"Alles wat ooit door mensen is gemaakt."

Noem eens een voorbeeld!


Ontwerp van een product:
Deze is toegepast of autonoom




Slide 10 - Tekstslide


5 designstijlen die we behandelen:

Producten ontwerpen, net als architectuur, kan ook in verschillende stijlen: 
1. Bauhaus
2. Art Nouveau
3. Social design
4. Postmodernisme
5. Duurzaam design

Komen we zo op terug!

Slide 11 - Tekstslide

DIMENSIE:
Toegepaste & Autonome kunst




  • Toegepast: kunst met zowel een functie, als esthetiek 
  •  Autonome kunst:  kunst waarbij er géén verder nut/functie is.


  • Schilderij/sculptuur/ muziekstuk
    > emoties

Esthetiek = schoonheid

Slide 12 - Tekstslide

TOEGEPASTE KUNST: een voorwerp met zowel een functie, als esthetiek 
Waar zie je dat aan? 

Slide 13 - Tekstslide

Waar zie je dat aan? 

Slide 14 - Tekstslide

Toegepast of autonoom ? 

Slide 15 - Tekstslide

En bij deze? 

Slide 16 - Tekstslide

En bij deze? 

Slide 17 - Tekstslide

Doel van deze week
  • Je kan uitleggen wat design is en hier voorbeelden bij noemen.

  • Je kan in eigen woorden uitleggen wat toegepaste en autonome kunst is.

  • Je kan in eigen woorden uitleggen wat de 5 verschillende designstijlen zijn en deze onderscheiden van elkaar.

Slide 18 - Tekstslide


5 designstijlen die we behandelen:

Producten ontwerpen kan, net als architectuur, ook in verschillende stijlen gedaan worden die te herkennen zijn aan bepaalde kenmerken en visies! 

1. Bauhaus
2. Art Nouveau 
3. Social design             
4. Postmodernisme    
5. Duurzaam design  


Slide 19 - Tekstslide

5  Designstijlen
1.  Bauhaus                      (strak en saaiheid net als bij het modernisme)
2. Art Nouveau               (organische vormen)
3. Postmodernisme    (grappig en kleurrijk als bij architectuur)
4. Duurzaam design   (milieubewust)
5. Social design            (draagt bij aan de maatschappij)
> Deze staan in je boek en ga je straks zelf ontdekken a.d.h.v. een opdracht.
> Om deze stijlen te begrijpen gaan we eerst in op de keuzeaspecten om      iets te kunnen ontwerpen (design)

Slide 20 - Tekstslide

6 Keuze aspecten voor een ontwerp
Voorstelling (WAT zie je?)
1. Vorm                   (bij design meestal herkenbaar)
2. Functie 

Vormgeving (HOE is het gemaakt?)
3. Materiaal          (breekbaar/stevig/geschiedenis)
4. Techniek           (makkelijk = grote oplage / moeilijk = kleine oplage.) 
5. Context             (locatie> geeft de plek een andere betekenis?)
                                    > bv. maak je een lamp voor in een museum of huis /  kunststroming
6. Visie                    (welk idee zit erachter?)

Slide 21 - Tekstslide

Vormgeving: Materiaal

Slide 22 - Tekstslide

Vormgeving: Materiaal

Slide 23 - Tekstslide

Context: locatie

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Context: stroming/design stijl
Art Nouveau
Bauhaus

Slide 26 - Tekstslide

6 Keuze aspecten voor een ontwerp
Voorstelling (WAT zie je?)
1. Vorm                   (bij design meestal herkenbaar)
2. Functie 

Vormgeving (HOE is het gemaakt?)
3. Materiaal          (breekbaar/stevig/geschiedenis)
4. Techniek           (makkelijk = grote oplage / moeilijk = kleine oplage.) 
5. Context             (locatie> geeft de plek een andere betekenis?)
                                    > bv. maak je een lamp voor in een museum of huis /  kunststroming
6. Visie                    (welk idee zit erachter?)

Slide 27 - Tekstslide

In de opdracht van vandaag...
Gaan wij het design van IKEA artikelen onder de loep nemen. 

> Verdiepen je eerst in de verschillende designstijlen: lees blz 126 t/m 131
> Vul je aantekeningen aan over deze designstijlen (schrift)
>  Gebruik de 6 keuze aspecten 
> Maak de Ikea opdracht (laptop)

> Zo oefen je met de vraagstelling zoals deze ook in de
        PTA-opdracht zal komen
> AF? Werk verder aan je samenvattingsboekje!


> Inleveren via teams! (Word bestand)
5 design stijlen:
1. Bauhaus
2. Art Nouveau
3. Postmodernisme
4. Duurzaam design
5. Social design
(laatste mag je googelen)
timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Terugblik: Doel van deze les
  • Kan je uitleggen wat design is en hier voorbeelden bij noemen.

  • Je kan in eigen woorden uitleggen wat toegepaste en autonome kunst is.

  • Je kan in eigen woorden uitleggen wat de 5 verschillende designstijlen zijn en deze onderscheiden van elkaar.

Slide 29 - Tekstslide

Volgende week
Ikea opdracht pakken we op volgende week in de les
(geen huiswerk om af te krijgen)

Lever je boekje weer bij mij in op het bureau!

Volgende week 9 dec. Mogelijk maar 1 lesuur les
(i.v.m. cursusdag)

Slide 30 - Tekstslide