Oefentoets Kapitel 3

Oefentoets Kapitel 3 
Wörter Lektion 1 - 6 
Redemittel Lektion 3
Grammatik B, C, D, E 
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets Kapitel 3 
Wörter Lektion 1 - 6 
Redemittel Lektion 3
Grammatik B, C, D, E 

Slide 1 - Tekstslide

A1: Wortschatz (5 PT)
Übersetze die Wörter zwischen Klammern (tussen haakjes) ins Niederländische.

Slide 2 - Tekstslide

1 Wir (benötigen) noch mehr Essen für die Wanderung.

Slide 3 - Open vraag

2 Tu mal was für deinen (Körper)!

Slide 4 - Open vraag

3 Die Schüler fühlen sich (schwach) vom Laufen.

Slide 5 - Open vraag

4 Achtung, das Essen ist (heiß).

Slide 6 - Open vraag

5 Zur (Bescherung) kommen wir mit den Verwandten zusammen.

Slide 7 - Open vraag

A2: Wortschatz (3 PT)
Ergänze die Sätze.
Es bleiben zwei Wörter übrig.

Slide 8 - Tekstslide

Ergänze das richtige Wort.
Wähle aus: Freude - oft - riechen - witzig - quer
1 Es macht mir viel ..., dass wir heute Abend in ein Konzert gehen!

Slide 9 - Open vraag

Ergänze das richtige Wort.
Wähle aus: Freude - oft - riechen - witzig - quer

2 Dieser Fußweg geht ... durch die Stadt.

Slide 10 - Open vraag

Ergänze das richtige Wort.
Wähle aus: Freude - oft - riechen - witzig - quer

3 Ich finde den Cousin meiner Freundin sehr .....

Slide 11 - Open vraag

B1: Wortschatz (4 PT)
Übersetze die Wörter zwischen Klammern ins Deutsche.

Slide 12 - Tekstslide


1 Meine Schwester schläft am liebsten auf dem (rug).

Slide 13 - Open vraag

2 Ich brauche eine Brille, meine (ogen) werden immer schlechter.

Slide 14 - Open vraag

3 (Kerstavond) ist am 24. Dezember.

Slide 15 - Open vraag

4 (Carnavalsmaandag) wird in Kampen nicht gefeiert.

Slide 16 - Open vraag

B2: Wortschatz (1 PT)
Lies die Umschreibung. Notiere das richtige Wort auf Deutsch. 

Slide 17 - Tekstslide

1 Ein Tag, an der alle Einwohner eines Landes frei haben. z.B. Weihnachten.

Slide 18 - Open vraag

C: Redemittel (4 PT)
Übersetze die Sätze ins Deutsche.

Slide 19 - Tekstslide

1 Wat doe je voor je gezondheid?

Slide 20 - Open vraag

2 Ja. Hij heeft me druppels voorgeschreven.

Slide 21 - Open vraag

3 Het spijt me, ik begrijp u niet.

Slide 22 - Open vraag

4 Kan ik voor vandaag nog een afspraak maken?

Slide 23 - Open vraag

D: Grammatik die Fälle (5 PT)
Ergänze die richtige Formen von der Der- und Ein-Gruppe.

Slide 24 - Tekstslide

1 Nach (deze) schwierigen Woche (v), freue ich mich auf das Wochenende!

Slide 25 - Open vraag

2 Mein Vater hat gestern (een) neuen Computer (m) gekauft.

Slide 26 - Open vraag

3 Die Lehrerin gratuliert (haar) Schüler (m) zum Geburtstag.

Slide 27 - Open vraag

4 Sven hat ein tolles Geschenk für (zijn) Opa.

Slide 28 - Open vraag

5 (Deze) Mann ist mein neuer Kollege!

Slide 29 - Open vraag

E: Grammatik die Fälle (5 PT)
Ergänze die richtige Formen von den Personalpronomen.

Slide 30 - Tekstslide

1 Ich habe (vorm van hij) gestern eine E-Mail geschickt.

Slide 31 - Open vraag

2 Das hatte ich nicht von (vorm van jij) erwartet!

Slide 32 - Open vraag

3 Das Essen schmeckt (vorm van ik) überhaupt nicht gut!

Slide 33 - Open vraag

4 Ich bitte (vorm van jij), kannst du ruhig sein?

Slide 34 - Open vraag

5 Kannst du (vorm van zij (mv)) bitte Bescheid geben?

Slide 35 - Open vraag

F: Grammatik Personalpronomen (3PT)

Ersetze jeweils den Satzteil zwischen Klammern durch ein Personalpronomen (= persoonlijk voornaamwoord). Achte auf den richtigen Fall. 

Slide 36 - Tekstslide

1 Ich habe (meiner Freundin) gestern eine E-Mail geschickt.

Slide 37 - Open vraag

2 Ich ärgere mich so, dass (der Computer) nicht funktioniert.

Slide 38 - Open vraag

3 Frau Müller hat (ihren Laptop) gestern vergessen.

Slide 39 - Open vraag

G: Grammatik die Zahlen 
Schreibe die Zahlen als Wort. 

Slide 40 - Tekstslide

12

Slide 41 - Open vraag

55

Slide 42 - Open vraag

234

Slide 43 - Open vraag

Slide 44 - Tekstslide

Analyseer nu je toets: Hoeveel fouten had je per onderdeel? Noteer per onderdeel het aantal fouten hieronder.

Slide 45 - Open vraag

Wat ga je doen ter voorbereiding op de toetsweek voor Duits?

Slide 46 - Open vraag