Themales: ADL: Persoonlijke verzorging

bij de les
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
ZorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

bij de les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Programma:
- Welkom heten
- Theorie Bespreken: Persoonlijke verzorging
- Vaardighedenlijst
- Test jezelf
- Vragen

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
• De student kan benoemen waarom de persoonlijke verzorging benoemd is in het zorgplan.
• De student kan de term persoonlijke verzorging uitleggen.
• De student kan tenminste 8 aandachtpunten noemen bij de persoonlijke verzorging.


Slide 4 - Tekstslide

Persoonlijke verzorging
Inleiding

Slide 5 - Tekstslide

 Inleiding
Persoonlijke verzorging = hygiënische verzorging
Dit is het verzorging van:
  • huid
  • slijmvliezen
  • haren
  • nagels
  • uiterlijke verzorging
  • mondhygiëne

Slide 6 - Tekstslide

Belangrijk voor:
  • Een goede gezondheid
  • De invloed op andere mensen
  • Het gevoel

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Persoonlijke verzorging
Aandachtspunten

Slide 10 - Tekstslide

Aandachtspunten bij persoonlijke verzorging
Wie moet je meestaal helpen met verzorging
  • kinderen moet je vaak nog helpen 
  • volwassen met lichamelijk aandoening of beperking
  • ......

Slide 11 - Tekstslide

aandachtspunten
  1. houd rekening met de wensen van de cliënt:
  • de ene cliënt houdt ervan gezicht te wassen met koud water en ander niet.
  • de ene gebruikt veel zeep andere niet

vraag dus wat de cliënt wenst.
 

Slide 12 - Tekstslide

2. houdt rekening met de gewoonte van cliënt
  • Denk hierbij aan cultuur


Bijvoorbeeld in sommige culturen vinden ze toiletpapier onhygiënisch. dus na toiletbezoek de billen wassen met water.

Slide 13 - Tekstslide

3. Ga na welke hulp nodig is
Lees de zorgplan. daarin staat welke hulp een cliënt nodig is
de rol van mantelzorg staat er ook in



Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

4. houdt rekening met privacy
niet onnodig bloot ligt
  • de deur dicht
  • gordijn dicht
  • dek het lichaamsdeel wat je niet verzorgt
  • kleed de cliënt alvast met gedeelte die al verzorgd is

Slide 16 - Tekstslide

5. werk volgens een plan
planmatig werken= methodisch werken
  • alle spullen klaar zetten
  • voorkom dat je cliënt alleen moet laten
  • zorg dat je binnen de tijd kan werken

Slide 17 - Tekstslide

6. stimuleer datgene wat de client kan
zelfredzaamheid stimuleren
hoe meer client zelf blijft doen hoe beter.
zijn lichaam blijft in beweging
dit is goed voor de spieren en botten

Slide 18 - Tekstslide

7. observeer de huid
let op verkleurde plekjes of wondjes
zorg dat die zich niet bekeken voelt.
communiceer daarom met de client

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

8. voorkom dat client zich bezeert
sieraden weg:
armbanden, horloge, oorbellen, ketting, ring etc. 

korte nagels

want met deze dingen kan je onbewust iemand mee krassen

Slide 21 - Tekstslide

9. was je handen
een cliënt mag niet via jou een infectie oplopen

Slide 22 - Tekstslide

10. let op veiligheid
temperatuur van water
ergonomisch werken
omgeving veilig is

Slide 23 - Tekstslide

11. werk milieu bewust en kostenbewust
gebruik wat je nodig heb en niet meer en niet minder

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Waar?
  • De wastafel
  • Douche of bad
  • Bed

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Persoonlijke verzorging
Vaardighedenlijst

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Persoonlijke verzorging
Test jezelf

Slide 34 - Tekstslide

Aan- en uitkleden:
Als een jas aandoet bij een zorgvrager met een pijnlijke arm
A
Start je met de kant waar iemand pijn heeft
B
Start je met de kant waar iemand geen pijn heeft

Slide 35 - Quizvraag

Wat is het poetsadvies?
A
2 x per dag 2 minuten
B
1 x per dag 5 minuten
C
2 x per dag 5 minuten
D
3 x per dag 2 minuten

Slide 36 - Quizvraag

Je mag de nagels van een zorgvrager met diabetes niet verzorgen omdat
A
De zorgvrager een hypo kan krijgen
B
De zorgvrager minder gevoel heeft in handen en voeten
C
De zorgvrager een hyper kan krijgen
D
De zorgvrager kan gaan beven

Slide 37 - Quizvraag

Waaraan is een tandvleesontsteking te herkennen?
A
Licht roze tandvlees
B
Bloeding bij poetsen
C
Tandvlees ligt strak om te tanden en/of kiezen
D
Witte plekjes in de mond

Slide 38 - Quizvraag

Welke plek in de mond is het belangrijkste om te poetsen?
A
De bovenkant van de tanden en kiezen
B
De buitenkant van de tanden en kiezen
C
De binnenkant van de tanden en kiezen
D
De tandvleesranden rondom de tanden en kiezen

Slide 39 - Quizvraag

Op welk moment van de dag is het het belangrijkst om je tanden te poetsen?
A
Maakt niet uit
B
's ochtends
C
's middags
D
's avonds

Slide 40 - Quizvraag

Wat is beter?

A
Twee keer vluchtig poetsen
B
Eén keer heel grondig poetsen

Slide 41 - Quizvraag

Welke aandoeningen kunnen veroorzaakt worden door een slechte mondgezondheid?
A
Diabetes
B
Dementie
C
Longontsteking

Slide 42 - Quizvraag

Het blijvende gebit komt bij kinderen rond welke leeftijd door?
A
2 jaar
B
8 jaar
C
10 jaar
D
5 jaar

Slide 43 - Quizvraag

Bij kinderen moet je tot welke leeftijd napoetsen?
A
5 jaar
B
10 jaar
C
7 jaar

Slide 44 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met persoonlijke hygiëne?
A
Verzorging van lichaam en kleding
B
Verzorging van werkplek en werkomgeving
C
Rekening houden met collega's
D
Verzorging van grondstoffen en producten

Slide 45 - Quizvraag

Afsluiting
Vragen?

Slide 46 - Tekstslide