Unité 1 - être + écouter

Libre Service, Unité 1: Bonjour!

Grammaire en classe: exercices 8a+8b,page 19.
Devoirs - Faire: exercices 8c+8d (+8e) page 20.
Devoirs - Apprendre 3-grammaire 1, page 37.

Leçon 2. But: je herkent/begrijpt hoe Fransen zich aan elkaar voorstellen.
bespreken devoirs (8c+d).
Faire en classe: menu au choix, page 20 = herhalen être.
Écouter en classe: exercices 9 t/m 15 - pages 21-24.
Devoirs - Faire: exercices 9 t/m 15 - pages 21-24.
Devoirs - Apprendre 4-écouter, page 37. Herhaal apprendre 1+2+3+10! >> pour S.O. 1.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Libre Service, Unité 1: Bonjour!

Grammaire en classe: exercices 8a+8b,page 19.
Devoirs - Faire: exercices 8c+8d (+8e) page 20.
Devoirs - Apprendre 3-grammaire 1, page 37.

Leçon 2. But: je herkent/begrijpt hoe Fransen zich aan elkaar voorstellen.
bespreken devoirs (8c+d).
Faire en classe: menu au choix, page 20 = herhalen être.
Écouter en classe: exercices 9 t/m 15 - pages 21-24.
Devoirs - Faire: exercices 9 t/m 15 - pages 21-24.
Devoirs - Apprendre 4-écouter, page 37. Herhaal apprendre 1+2+3+10! >> pour S.O. 1.

Slide 1 - Tekstslide

La première leçon de la semaine
Aujourd'hui, c'est ...., le ... septembre.
But: But: je kunt alle vormen van het werkwoord 'zijn' in de tegenwoordige tijd in het Frans zeggen en schrijven.

Faire aujourd'hui:
1. bespreken devoirs (5,6,7), apprendre 2 klassikaal herhalen.
2. uitleg 'être' + petit film.
3. Grammaire en classe: exercices 8a+8b,page 19.
4. Faire (devoirs): exercices 8c+8d (+8e) page 20.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Les devoirs 
(het huiswerk)
Faire (maken): 
exercices 8c+8d (+8e) page 20.

Leren: Apprendre 3-grammaire 1, page 37.


Slide 4 - Tekstslide

Programme leçon 2 de la semaine
Aujourd'hui, c'est ...., le ... septembre
But:  je herkent/begrijpt hoe Fransen zich aan elkaar voorstellen.
On a déjà fait: regarder, lire, le verbe être.
Faire aujourd'hui:
Petit Quiz dans Lessonup: ken je de persoonlijke voornaamwoorden en het ww zijn?
bespreken devoirs (8c+d).
Faire en classe: menu au choix, page 20 = herhalen être.
Écouter en classe: exercices 9 t/m 15 - pages 21-24.
Devoirs: exercices 9 t/m 15 - pages 21-24.

LET OP !!! eerste S.O. is op woensdag, 22 september!!!



Slide 5 - Tekstslide

Les devoirs
(het huiswerk)
Faire (doen/maken): 
exercices 9 t/m 15 - pages 21-24.

Leren: Apprendre 4-écouter, page 37. 
Herhaal apprendre 1+2+3+10! >> pour S.O. 1.


Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent je ?
A
ik
B
jullie
C
wij
D
ons

Slide 7 - Quizvraag

Hoe zeg je " jij " in het Frans?
A
Je
B
Tu
C
Il
D
Elle

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het Franse woord voor hij ?
A
elle
B
tu
C
il
D
ils

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent " ils " ?
A
zij
B
wij
C
jullie
D
hij

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent " Elles " ?
A
jullie
B
jij
C
wij
D
zij

Slide 11 - Quizvraag

Bij deze foto hoort:
A
il
B
elle
C
ils
D
elles

Slide 12 - Quizvraag

Bij deze foto hoort:
A
Il
B
ils
C
elle
D
elles

Slide 13 - Quizvraag

Hoe zeg je ik ben ?
A
Je parle
B
Je veux
C
Je es
D
Je suis

Slide 14 - Quizvraag

Hoe zeg je wij zijn ?
A
Nous sommes
B
Nous êtes
C
Nous parlons
D
Nous allons

Slide 15 - Quizvraag

Hoe zeg je zij zijn ?
A
Vous sommes
B
Vous êtes
C
Vous allez
D
Vous parlez

Slide 16 - Quizvraag

" Tu es " betekent:
A
Jij bent
B
Jij praat
C
Jij gaat
D
Ik ben

Slide 17 - Quizvraag