Palliatieve sedatie en euthanasie apothekers ass

Laatste levensfase
Specifieke doelgroepen
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Laatste levensfase
Specifieke doelgroepen

Slide 1 - Tekstslide

Programma

Slide 2 - Tekstslide

Palliatieve sedatie
Wat is dat?

Slide 3 - Woordweb

Welke soorten
sedatie zijn er?

Slide 4 - Woordweb

Geef omschrijving van
euthanasie

Slide 5 - Woordweb

Heb jij wel eens te maken gehad op je werk met euthanasie?
Ja
Nee
Alleen indirect

Slide 6 - Poll

Heb jij wel eens als professional palliatieve zorg verleend?
Ja
Nee
Ik weet het eigenlijk niet

Slide 7 - Poll

Palliatieve zorg

Slide 8 - Tekstslide

Doelstelling
  • Wat is palliatieve zorg
  • Wat is palliatieve sedatie
  • Verschillen tussen palliatieve sedatie en euthanasie
  • Rol van de apotheek 

Slide 9 - Tekstslide

Palliatieve zorg
  • Palliatieve zorg is zorg die gegeven wordt aan cliënten wanneer er geen genezing van een ziekte meer mogelijk is.
  • Dan kun je denken aan kanker, wanneer deze niet meer te genezen is. Maar ook dementie, COPD of hartfalen zijn ziekten waar mensen niet van kunnen genezen. 
  • Met deze ziekten kun je nog wel weken, maanden of zelfs jaren leven.

Slide 10 - Tekstslide

Doel palliatieve zorg
  • Het doel van palliatieve zorg is om de kwaliteit van leven van deze cliënten te behouden en te verbeteren als dat mogelijk is.
  • Palliatieve zorg gaat over lichamelijke, sociale, psychische en spirituele behoeften van cliënten. 
  • Ook het ondersteunen van naasten is een belangrijk onderdeel van palliatieve zorg.

Slide 11 - Tekstslide

Palliatieve sedatie
  • Is een specifiek onderdeel van de palliatieve zorg
  • Is het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van de zorgvrager in de laatste levensfase
  • Doel is ondraaglijk lijden verzachten
  • Voorwaarden is dat het overlijden op redelijk korte termijn te verwachten is

Slide 12 - Tekstslide

Indicatie sedatie
Er moet spraken zijn van:
  • onbehandelbare ziekte verschijnselen (dodelijk)
  • ernstig lijden, uitzichtloos lijden
  • uitdrukkelijk verzoek van de zorgvrager, wettelijk vertegenwoordiger, in acute situaties de behandelend arts
  • arts is verantwoordelijk voor de indicatie

Slide 13 - Tekstslide

Tegen indicatie
  • Bij een verwachte levensduur langer dan 2 weken, normale voeding en vochtinname
  • Euthanasie wens
  • Intensieve behandeling met antipsychotica
  • Ontbreken van deskundigheid en middelen van sedatie

Slide 14 - Tekstslide

Arts
  • Stelt indicatie vast 
  • Organiseert de uitvoering
  • Evalueert
  • Geeft de zorgvrager gelegenheid om afscheid te nemen (rituelen of afronden van verplichtingen)

Slide 15 - Tekstslide

Medicatie in de palliatieve fase

  • Niet noodzakelijk meer, bv cholesterol, bloeddruk verlagende middelen worden gestaakt
  • Overwegingen maken welke medicatie gehandhaafd blijven
  • Bij palliatieve sedatie wordt alle chronische medicatie gestopt

Slide 16 - Tekstslide

Doel verzorging tijdens sedatie
  • Staken van niet strikt noodzakelijke verpleegkundige handelen
  • Lichaamsverzorging, wond-, stoma-, mondverzorging voorzetten
  • Rustige omgeving
  • Comfort
  • Aandacht voor de naasten

Slide 17 - Tekstslide

3 soorten palliatieve sedatie

Slide 18 - Tekstslide

Continue palliatieve sedatie
  • Deze vorm wordt het meest toegepast. 
  • Hierbij wordt de sedatie voortgezet tot het moment van overlijden.  

Slide 19 - Tekstslide

Intermitterende palliatieve sedatie

  • Wordt ingezet met als doel tijdelijk rust te brengen. 
  • De patiënt komt na deze intermitterende palliatieve sedatie weer tot (volledig) bewustzijn. 

Slide 20 - Tekstslide

Acute palliatieve sedatie
  • Dit is een bijzondere vorm van continue palliatieve sedatie.
  • Deze wordt toegepast bij het optreden van acuut ontstane refractaire symptomen, zoals verstikking door afsluiten van de luchtwegen. 

Slide 21 - Tekstslide

Medicatie
  • De eerste stap bij continue palliatieve sedatie is midazolam. 
  • Bij onvoldoende effectiviteit van midazolam wordt overgestapt op levomepromazine. 
  • Indien stap 2 ook onvoldoende effectief is, wordt, na overleg met anesthesioloog met kennis van palliatieve zorg, overgestapt op propofol of fenobarbital.  

Slide 22 - Tekstslide

Rol van een morfine pomp
  • Morfine is niet geschikt om de dood te bespoedigen of patiënten te sederen. Het snel ophogen van morfine kan ervoor zorgen dat het bewustzijn onvoldoende wordt verlaagd, de patiënt verward raakt, of spiertrekkingen (myoclonieën) krijgt.

 

Slide 23 - Tekstslide

  • In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, leidt het ophogen van morfine ook niet tot het bespoedigen van de dood
  • Morfine is wel geschikt om pijn en benauwdheid te behandelen en kan dus wel een belangrijke rol spelen in de fase van het levenseinde.

Slide 24 - Tekstslide

Euthanasie
Levensbeëindiging op verzoek 

Slide 25 - Tekstslide

Verschil euthanasie en hulp bij zelfdoding

  • Bij euthanasie geeft een arts de patiënt een dodelijk medicijn.
  • Bij hulp bij zelfdoding geeft de arts een dodelijk medicijn aan de patiënt. Maar de patiënt neemt deze zelf in.

Slide 26 - Tekstslide

Wie kan euthanasie aanvragen?
  • Euthanasie mag alleen als de patiënt dit zelf wil
  • De patiënt moet zelf om euthanasie vragen. 
  • Of een document hebben waarin de euthanasiewens duidelijk staat opgeschreven
  • Ook moet de vraag en de situatie van de patiënt voldoen aan de 6 eisen van de euthanasiewet
  • Artsen zijn nooit verplicht om euthanasie uit te voeren.

Slide 27 - Tekstslide

De 6 zorgvuldigheidseisen van de euthanasiewet
1. Vrijwillig en goed over nagedacht
2. Uitzichtloos en ondraaglijk lijden
3. Informeren over de situatie en de vooruitzichten
4. Geen redelijke andere oplossing
5. Raadplegen onafhankelijke arts

Slide 28 - Tekstslide

Wat is geen euthanasie
  • Afziet van verdere medische behandeling
  • Slaapmiddelen (palliatieve sedatie) toedient, waardoor de patiënt in zijn slaap overlijdt aan zijn ziekte en hier dus niets van merkt
  • Stopt met eten en drinken
  • Zelf een einde aan het leven maakt.






Slide 29 - Tekstslide

Uitvoering euthanatica
  • Bij euthanasie heeft de arts een actieve rol door het intraveneus toedienen van de euthanatica
  • Minimaal 24 uur van tevoren wordt gekeken of de patiënt gemakkelijk prikbaar is


Slide 30 - Tekstslide

Uitvoeringsprocedure euthanasie
  • Geen dagelijks werk
  • Daarom behoren arts en apotheker gezamenlijk de uitvoeringsprocedure vooraf door te nemen
  • Na afloop is het belangrijk dat de arts en apotheker samen de uitvoering doornemen. Er kunnen zich zaken voor hebben gedaan die een volgende keer kunnen worden vermeden.

Slide 31 - Tekstslide

  • Bij euthanasie wordt allereerst een adequate bewustzijnsverlaging geïnduceerd met thiopental of propofol.
  • Nadat een adequate bewustzijnsverlaging is vastgesteld, wordt het spierrelaxans toegediend. Hieraan overlijdt de patiënt.

Slide 32 - Tekstslide

  • Het toedienen van de thiopental of propofol kan een pijnsensatie geven. 
  • Daarom wordt, vóór het toedienen van thiopental of propofol
lidocaïne toegediend. 
  • Soms meldt de patiënt, net voordat hij in een toestand van bewustzijnsverlaging raakt, een vreemde smaak in de mond, een vreemde geursensatie, of hoest of kucht hij. Het is aan te bevelen dit vooraf met de patiënt en andere aanwezige(n) te bespreken.
 

Slide 33 - Tekstslide

KNMP richtlijnen
Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding
Palliatieve sedatie
KNMG richtlijn palliatieve sedatie

Slide 34 - Tekstslide

Wat is de rol van een
apothekersassistente

Slide 35 - Woordweb

Wat is het verschil tussen palliatieve sedatie en euthanasie?

Slide 36 - Open vraag

Wordt morfine gebruikt als euthanasie middel?

Slide 37 - Open vraag

Doelstelling
  • Je weet wat palliatieve zorg is
  • Je weet wat palliatieve sedatie is
  • Je kunt de verschillen benoemen tussen palliatieve sedatie en euthanasie
  • Je weet wat de rol is van de apotheek 

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide