De Romeinen hadden veel bewondering voor een volk uit de Oudheid. Zij nemen veel van dat volk over. Welk volk was dat?
A
De Grieken
B
De Spanjaarden
C
De Perzen
D
De Egyptenaren
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
De Romeinen hadden veel bewondering voor een volk uit de Oudheid. Zij nemen veel van dat volk over. Welk volk was dat?
A
De Grieken
B
De Spanjaarden
C
De Perzen
D
De Egyptenaren
Slide 1 - Quizvraag
Lees de zes feiten (A-F) en plaats ze in de juiste tijdsvolgorde.
A Caesar maakt een eind aan de macht van de senaat en wordt alleenheerser. B De stadstaat Rome is een koninkrijk. C Germaanse stammen dringen het Romeinse rijk binnen. D Germanen zetten de keizer van Rome af en vervangen hem door een eigen koning. E Het Romeinse rijk wordt een keizerrijk. F Rome wordt een republiek onder leiding van de senaat.
A
B -> F -> A -> E -> C -> D
B
B -> A -> F -> E -> C -> D
C
B -> F -> A -> D -> C -> E
D
B -> F -> C -> E -> A -> D
Slide 2 - Quizvraag
Wat moet op de cijfers staan?
Rome was eerst een ...1... De stadstaat werd omstreeks 500 v.C. een ...2... De macht kwam in handen van de ...3... Rome was toen een ...4.... en geen ...5...
Vier feiten: A De onderworpen volkeren werden geromaniseerd. B De Romeinen veroverden een groot rijk rond de Middellandse Zee. C In de 1e en 2e eeuw ging het goed met economie in het Romeinse rijk. D Vanaf keizer Augustus was er een lange tijd van vrede in het rijk.
A
Feit C is een oorzaak van feit D.
B
Feit C is een gevolg van feit D.
C
Feit A is een oorzaak van feit B.
D
Feit D is een gevolg van feit B
Slide 4 - Quizvraag
Plaats onderstaande 5 feiten in de juiste tijdsvolgorde:
A De Romeinen verboden het christendom. B Er ontstond een christelijke organisatie: de kerk met bisschoppen en een paus. C Het christendom werd de Romeinse staatsgodsdienst; andere geloven werden verboden. D Keizer Constantijn gaf de christenen godsdienstvrijheid. E Volgelingen van Jezus Christus stichtten het christendom.
A
E -> A -> D -> C -> B
B
E -> D -> A -> C -> B
C
E -> B -> D -> C -> A
D
E -> C -> D -> A -> B
Slide 5 - Quizvraag
Hiernaast zie je een tekening uit omstreeks 200 op een muur in Rome uit. Je ziet links een man en aan het kruis een man met een ezelskop. Erbij staat geschreven: 'Alexamenos eert zijn god.'
Welke conclusie kun je hieruit trekken?
A
De tekening is gemaakt in een kerk.
B
De tekening is gemaakt door een christen.
C
Alexamenos was een christen.
D
Geen van de genoemde conclusies is juist.
Slide 6 - Quizvraag
Hoe wordt de grens van het Romeinse rijk ook wel genoemd? (schrijf één woord op)
Slide 7 - Open vraag
Je ziet hier een grafdeksel uit Maastricht uit de vijfde eeuw. Zuid-Nederland werd al in de vierde eeuw christelijk. Friesland pas in de achtste eeuw. Verklaar dat verschil:
A
Friesland hoorde bij het Romeinse Rijk en Maastricht niet.
B
De Friezen waren veel moeilijker te bekeren dan de Limburgers
C
Zuid-Nederland hoorde bij het Romeinse Rijk en Friesland niet.
D
Geen van de genoemde verklaring is juist.
Slide 8 - Quizvraag
Wat bedoelen we met romanisering?
A
Door de Romeinse overheersing namen de mensen in Zuid-Nederland de Romeinse cultuur over.
B
Door de Romeinse overheersing in Zuid-Nederland en de strijd tegen de Germanen ontstonden er spannende romans over die tijd.
C
Door de Romeinse overheersing nam het verzet van de mensen in Zuid-Nederland tegen de Romeinse cultuur toe.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 9 - Quizvraag
In welke Nederlandse provincie kan dit Romeinse badhuis opgegraven zijn?
A
Groningen
B
Limburg
C
Noord-Holland
D
Overijssel
Slide 10 - Quizvraag
De Romeinen veroverden een groot rijk....
A
In Noord- Europa
B
langs de kusten van Afrika
C
rondom de Middellandse zee
D
geen van de genoemde antwoorden is juist
Slide 11 - Quizvraag
Een tijd lang werd het Romeinse rijk geteisterd door burgeroorlogen.
Welke opmerking hierover is juist?
A
Caesar werd door het Romeinse volk uitgeroepen tot koning. Het volk wilde een einde aan de burgeroorlogen die de senatoren met elkaar uitvochten.
B
De Romeinse senaat besloot om een keizer aan te wijzen om een einde te maken aan de macht van succesvolle legeraanvoerders.
C
De succesvolle legeraanvoerder Caesar versloeg tijdens de burgeroorlogen zijn vijanden. Hij werd alleenheerser en maakte een einde aan de macht van de senaat
D
Om te zorgen dat er een einde kwam aan de burgeroorlogen, wezen de andere legeraanvoerders Caesar aan als dictator. Hij moest de vrede herstellen.
Slide 12 - Quizvraag
Maak de zin af:
De Romeinen verboden het christendom, omdat...
A
de Romeinen verdraagzaam waren.
B
christenen niet verdraagzaam waren.
C
christenen de Romeinse goden wilden vereren.
D
christenen geloofden dat hun goden kwaad waren op de Romeinen.
Slide 13 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van Romanisering?
A
Een Bataafse militair gelegerd in Noord-Engeland schrijft in het Latijn een brief aan zijn vader.
B
Een Frieze handelaar koopt in Noviomagus potten met Romeins muntgeld om deze ten noorden van de grens weer te verkopen.
C
Een Germaanse vrouw gaat wekelijks naar het badhuis in Mosa Traiectum om een middag te ontspannen.
D
Een Keltische bard (een zanger) zingt liederen over de heldendaden van Keltische helden van vroeger.