Vmbo 1 unit 1.5 countries + to be recap

Unit 1.5: Countries / to be ( vragend)
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Unit 1.5: Countries / to be ( vragend)

Slide 1 - Tekstslide

 1.5 Writing
Goals:
  • Je kunt een lijst met vragen over jezelf invullen

Grammar
  • ‘Zijn’: to be (vragen)

Words
  •  Countries

Slide 2 - Tekstslide

eerst nog even opdracht 5 van unit 1.4
am
I'm
are
We're
is
He's
is
She's
are
We're
is
It's
are
You're
are
They're

Slide 3 - Tekstslide

TO BE = ZIJN
I am
you are
he / she / it is

we are
you are
they are
enkelvoud
}
meervoud
}

Slide 4 - Tekstslide

Welke drie woordjes mag je invullen bij het werkwoord 'to be'?

Slide 5 - Open vraag

Hoe maken we een zin waar het werkwoord to be in staat ontkennend?

Slide 6 - Open vraag

> Zinnen met TO BE  ontkennend   maken, doen we door de not achter de vorm van to be te zetten. 



Voorbeeld
I am a teacher.                    I am not a teacher.
You are a student.              You are not a student.
She is a girl.                          She is not a girl.
We are at school.                We are not at school.
They are very young.         They are not very young.
You are at school.               You are not at school.

Slide 7 - Tekstslide

They 
never on time.
That dog  
very fast.
always early for school.
are
is
am

Slide 8 - Sleepvraag

Maak de volgende zin ontkennend.

They are very happy everyday.

Slide 9 - Open vraag

Quiz time

Slide 10 - Tekstslide

welke vorm van to be hoort bij
YOU
A
am
B
are
C
be
D
is

Slide 11 - Quizvraag

welke vorm van to be hoort bij
HE/SHE/IT

A
are
B
am
C
be
D
is

Slide 12 - Quizvraag

..... you tall ?
A
Is
B
Are
C
Am

Slide 13 - Quizvraag

..... she smart?
A
Is
B
Are
C
Am

Slide 14 - Quizvraag

..... they at home?
A
Is
B
Are
C
Am

Slide 15 - Quizvraag

..... they good-looking?
A
Is
B
Are
C
Am

Slide 16 - Quizvraag

..... I on time?
A
Is
B
Are
C
Am

Slide 17 - Quizvraag





    Questions with to be :
1- Ben je blij? 


2- Is hij boos? 


3- Zijn zij bang? 



Now let's try to translate Dutch questions into English

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Countries

Slide 23 - Woordweb

Kies het juiste  land bij de dingen waar het bekend om staat:
Spain
Germany
France
United States
Croissants and The Eiffel Tower
Hollywood and dollars
Bratwurst and football
Paëlla

Slide 24 - Sleepvraag

Slide 25 - Tekstslide

To do: 
  •  Now write about yourself and your favourite country .. in your NOTEBOOK!
  • You have 10 minutes
timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Mak: 1.5: 1-12
Woordtrainer 1.5
Test jezelf 1.5
Leer voor je repetitie ( zie Magister)
Klaar? Oefentoets in All Right

timer
15:00

Slide 31 - Tekstslide

What countries do you already know in English?

timer
1:00

Slide 32 - Open vraag