Verslag schrijven, deel 1

Een verslag schrijven
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Een verslag schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les
kan je een kort verslag schrijven aan de hand van de
 5W + H-vragen

Slide 2 - Tekstslide

Planning
-uitleg over een verslag schrijven
-een kort verslag schrijven
- nakijken met feedbackformulier

Slide 3 - Tekstslide

Een verslag schrijven
Een verslag is een beschrijving van iets dat je gezien, meegemaakt, onderzocht of gelezen hebt.

Voorbeelden van een verslag zijn: stageverslag, boekverslag, onderzoeksverslag, een verslag van een voetbalwedstrijd.

Slide 4 - Tekstslide

5 W+H-vragen? wie weet ze?

Slide 5 - Open vraag

middenstuk
Wie? 
Wat?
Waar?
Waarom?
Wanneer?
Hoe?

Slide 6 - Tekstslide

VERSLAG SCHRIJVEN
Een verslag is een tekst waarin je beschrijft wat je hebt gedaan of wat er is gebeurd. Dit kan bijvoorbeeld een beschrijving zijn van een experiment bij techniek, een stagerapport of een beschrijving van een bezoek aan een bedrijf zijn.

In een zakelijk verslag schrijf je alleen feiten.

In een persoonlijk verslag kun je soms ook je eigen mening geven. Die mening kun je op twee manieren in je verslag verwerken:
- Je schrijft eerst de feiten op. In het slot geef je je mening.
- Je wisselt feiten en mening af.

Slide 7 - Tekstslide

 NEDERLANDS
VERSLAG SCHRIJVEN
Zo schrijf je een verslag. 

 Verzamel alle feiten. Hiervoor kun je de 5w+h-vragen gebruiken. 

  • Noem in de inleiding het onderwerp en geef kort antwoord op de 5w+h-vragen.
  • Vertel in het middenstuk de gebeurtenissen in de volgorde waarin ze gebeurd zijn: de chronologische volgorde (signaalwoorden van tijd: eerst, toen, daarna). Hier behandel je de 5w+h-vragen uitgebreid. 
  • Slot: schrijf je mening of vat alles kort samen.


Slide 8 - Tekstslide

TIPS
1. Beperk je tot de hoofdzaken
Geef geen informatie die voor de lezer overbodig is, maar wees wel volledig. Noem alleen de feiten. Vaak zijn dat de antwoorden op de 5w+H-vragen wie, wat, waar en wanneer en hoe.
2. Geef de informatie in een logische volgorde
Meestal is dat de chronologische volgorde: de volgorde waarin de dingen zijn gebeurd.
Gebruik signaalwoorden om die volgorde aan te geven.
3. Schrijf duidelijk en concreet
Gebruik geen vage woorden zoals sommige, iemand, een aantal, een beetje, weinig/veel, na een tijdje, maar benoem personen, hoeveelheden en tijdstippen.

Slide 9 - Tekstslide

Kijk naar de video op de volgende dia 
- maak aantekeningen van wat je ziet.
- schrijf na het kijken in tweetallen een verslag van wat je net hebt gezien.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

 Kort verslag schrijven
  • In tweetallen 
  • Beschrijf in een chronologische (wat gebeurde eerst en wat daarna?) volgorde wat er in dit filmpje gebeurde. Denk hierbij aan de signaalwoorden van tijd
  • Schrijf hele zinnen/ geen opsomming.
  • Zorg dat je verslag een inleiding, middenstuk en een slot heeft.
  • Aan het eind van de les nabespreken

Slide 12 - Tekstslide

Conventies verslag schrijven op een rijtje
1. Middenstuk: wie; wat; waar; wanneer; waarom; hoe (5W+H-vragen) en gebeurtenissen in chronologische volgorde (signaalwoorden voor tijd: eerst, daarna, toen etc.)
2. Slot: conclusie/ samenvatting/mening
3. Inleiding: introductie van je verslag/ kort antwoord op 5W+H-vragen .
4. Titel : opvallend, kort en aantrekkelijk!

Slide 13 - Tekstslide

Klaar?
Ruil je verslag met een ander groepje, geef elkaar feedback:
-vertelt het verslag duidelijk wat er is gebeurd?
-zijn de zinnen goed geschreven?
-zijn de woorden goed geschreven?
-zijn er hoofdletters en punten gebruikt?


Slide 14 - Tekstslide


Waarbij helpen de schrijfvragen
jou?
A
Bij het schrijven van een goede inleiding.
B
Bij het schrijven van een verslag.
C
Bij het schrijven van een goed slot.
D
Bij het schrijven van een gedicht.

Slide 15 - Quizvraag

Wat heb je van deze les geleerd?

Slide 16 - Open vraag