P2 De plaats op aarde en de temperatuur

Hoofdstuk 2. Weer en klimaat
Paragraaf 2. De plaats op aarde en de temperatuur
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2. Weer en klimaat
Paragraaf 2. De plaats op aarde en de temperatuur

Slide 1 - Tekstslide

Weeralarm

Slide 2 - Woordweb

Opdracht
Schrijf en teken hoe jij denkt dat dag en nacht ontstaat.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Opdracht
Schrijf en teken hoe de seizoenen ontstaan.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Dampkring / atmosfeer dunne luchtlaag om de 
aarde (10km dik)
Bij de evenaar: recht op de aarde
- kortste weg van de zon naar de aarde
- kleiner oppervlakte te verwarmen
- hogere temperatuur
Bij de polen: schuin op de aarde
- langere weg van de zon naar de aarde
- zonnestralen verdeeld over een groter 
    oppervlakte
- lagere temperatuur


Slide 7 - Tekstslide

Seizoenen
Aarde draait in een jaar om de zon
 
Aarde draait in een jaar om de zon
    - zomer: noordelijk halfrond, 21 juni, kreefstkeerkring
    - winter: zuidelijk halfrond, 21 december, steenbokskeerkring
    - lente + herfst: 21 maart/september, evenaar


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Drie luchtstreken
Luchtstreken op basis van breedteligging
Tropische luchtstreek
    - tussen de keerkringen
    - hoge stand van de zon
    - warm
Gematigde luchtstreek
    - tussen keerkringen en
      poolcirkels
    - niet warm, niet koud
Polaire luchtstreek
    - binnen de poolcirkels
    - lage stand van de zon
    - koud

Slide 11 - Tekstslide



Weer
Toestand in de atmosfeer op een bepaalde tijd en plaats
    - temperatuur
    - neerslag
    - wind
    - zonneschijn


Klimaat
Gemiddelde weer over 30 jaar (temperatuur en neerslag)
    - groot gebied
   
    

weer of klimaat?

Slide 12 - Tekstslide