2G Grieks herhaling goden/alfabet 11-09

2G Herhaling alfabet & goden
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2G Herhaling alfabet & goden

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Huiswerk controleren/nakijken

  • Herhalen alfabet/goden met herhalingsopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Maar eerst.. woensdag het achtste uur
Huiswerkuur 

In dit uur kan je werken aan het huiswerk voor Latijn/Grieks.
Aan het begin is dit uur verplicht voor iedereen, later kunnen we kijken of we andere afspraken kunnen maken. 

Slide 3 - Tekstslide

Wheel of terror
Wie komt er aan de beurt?

Slide 4 - Tekstslide

ἁρμονια
A
Het woord begint met een spiritus asper
B
Het woord begint met een spiritus lenis

Slide 5 - Quizvraag

Namen van goden beginnen met hoofdletters. Hoe wordt de spiritus geplaatst?
A
Voor de hoofdletter
B
Bovenop de hoofdletter

Slide 6 - Quizvraag


Ἀφροδιτη

Slide 7 - Tekstslide

Hoe wordt εἱς uitgesproken?
A
eis
B
heis

Slide 8 - Quizvraag

εἷς = [heis] = 1 

εἰς = [eis] = naar (toe), naar (binnen)

Slide 9 - Tekstslide


Nakijken ergon 7 

Klaar? Opdracht herhaling goden & alfabet 

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk woensdag 16-9

  • Leren alfabet (kleine- en hoofdletters en uitspraak)

  • Leren spiritus asper/lenis

  • Maken herhalingsopdracht alfabet/goden 

Slide 11 - Tekstslide

De functie van de nominativus is:
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 12 - Quizvraag

De naamval voor het lijdend voorwerp is:
A
de nominativus
B
de dativus
C
de accusativus
D
de genitivus

Slide 13 - Quizvraag

Naamvallen


nominativus =  1. onderwerp; 2. naamwoordelijk deel vh gezegde

accusativus  = lijdend voorwerp

Slide 14 - Tekstslide

Groep 1 (α/η)
nom ev                          ἡ μαχη                                      ἡ χωρα 

acc ev 

nom mv 

acc mv

Slide 15 - Tekstslide

Groep 2 (ο)
nom ev                            ὁ θεος                                     το τεκνον 

acc ev 

nom mv 

acc mv

Slide 16 - Tekstslide

Dionysos
Afrodite
Apollo
Athena
oorlog
zon
duif
wijn

Slide 17 - Sleepvraag

Ὁ ἵππος κατὰ τὸ πέδιον τρέχει.

De functie van τὸ πέδιον is:

A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel van het gezegde
C
lijdend voorwerp
D
na voorzetsel

Slide 18 - Quizvraag

Ὁ Ζεῦς καὶ ὁ Ποσειδῶν ἀδελφοί εἰσιν.

De functie van ἀδελφοί is:

A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel van het gezegde
C
lijdend voorwerp
D
na voorzetsel

Slide 19 - Quizvraag

Οἱ ἄνθροποι τὸ θηρίον φεύγουσιν.

De functie van θηρίον is:

A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel van het gezegde
C
lijdend voorwerp
D
na voorzetsel

Slide 20 - Quizvraag

Τὸ τέκνον καλεῖ.

De functie van τὸ τέκνον is:

A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel van het gezegde
C
lijdend voorwerp
D
na voorzetsel

Slide 21 - Quizvraag

Naamvallen en functies

nomativus = onderwerp; naamwoordelijk deel van het gezegde

accusativus = lijdend voorwerp; bij voorzetsel

Slide 22 - Tekstslide

Ergon 3
  1. Θηρεύουσι τὰ θηρία οἱ ἄνθρωποι κατὰ τὸ πεδίον

Slide 23 - Tekstslide

Ergon 3
  1. Θηρεύουσι τὰ θηρία οἱ ἄνθρωποι κατὰ τὸ πεδίον. 
  2. Ἡ κόρη τὸν ἀδελφὸν μῶρον ὀνομάζει. 

Slide 24 - Tekstslide

Ergon 3
  1. Θηρεύουσι τὰ θηρία οἱ ἄνθρωποι κατὰ τὸ πεδίον. 
  2. Ἡ κόρη τὸν ἀδελφὸν μῶρον ὀνομάζει. 
  3. Οἱ ἀδελφοὶ τὸν ἵππον πρὸς τὸν ποταμὸν ἄγουσιν. 

Slide 25 - Tekstslide

Ergon 3
  1. Θηρεύουσι τὰ θηρία οἱ ἄνθρωποι κατὰ τὸ πεδίον. 
  2. Ἡ κόρη τὸν ἀδελφὸν μῶρον ὀνομάζει. 
  3. Οἱ ἀδελφοὶ τὸν ἵππον πρὸς τὸν ποταμὸν ἄγουσιν. 
  4. Ἡ Ἥρα καὶ ἡ Δημήτηρ ἀδελφαί εἰσιν. 

Slide 26 - Tekstslide

Ergon 3
  1. Θηρεύουσι τὰ θηρία οἱ ἄνθρωποι κατὰ τὸ πεδίον. 
  2. Ἡ κόρη τὸν ἀδελφὸν μῶρον ὀνομάζει. 
  3. Οἱ ἀδελφοὶ τὸν ἵππον πρὸς τὸν ποταμὸν ἄγουσιν. 
  4. Ἡ Ἥρα καὶ ἡ Δημήτηρ ἀδελφαί εἰσιν. 
  5. Πόσα τέκνα τίκτει ἡ Ῥέα;

Slide 27 - Tekstslide