Les 2 15/02 1D

Le mardi 15 février
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Le mardi 15 février

Slide 1 - Tekstslide

Plan du cours
1. Les buts du cours
2. Apprendre 8 oefenen
3. Travail en autonomie: 24, 26, et 29
4. Quizlet apprendre 8
5. Doelen van de les behaald? 


Slide 2 - Tekstslide

1. Les buts du cours
Kennis:
-Je kan de outfit van iemand beschrijven (met een BN),
-Je hebt de woordjes van apprendre 8 geoefend.

Schrijfvaardigheid:
-Je kunt in korte zinnen schrijven over jouw kledingstijl.

Slide 3 - Tekstslide

2. Apprendre 8 
Lis les mots apprendre 8 page 39. 

Let op de uitspraak! 

timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

3. Travail en autonomie
Fais les exercices suivants: 
24 page 32,
26 page 33
29 page 35.

Ben je al klaar? 
Oefen de grammatica apprendre 8 blz. 40!


Slide 5 - Tekstslide

4. Quiz apprendre 8 page 39
Prends ton téléphone et va sur Quizlet live. 
Utilise ton vrai prénom!


Bonne chance! :)

Slide 6 - Tekstslide

Les buts du cours
Kennis:
-Je kan de outfit van iemand beschrijven (met een BN),
-Je hebt de woordjes van apprendre 8 geoefend.

Schrijfvaardigheid:
-Je kunt in korte zinnen schrijven over jouw kledingstijl.

Slide 7 - Tekstslide

Heb je de doelen behaald?
Kijk naar je blaadje met je tips en tops. 

Hoe ging deze spreekvaardigheid les? 
Wat heb je goed en minder goed gedaan? 

Slide 8 - Tekstslide

2. Le verbe "vouloir" (willen)
 Neem je blaadje met de werkwoorden, en vul het tabel in.       
                                  Je veux                          Ik wil
                                 Tu veux                          Jij wilt
                                 Il/elle/on veut              Hij/zij/men wilt
                                  Nous voulons             Wij willen
                                  Vous voulez                 Jullie willen/ u wilt
                                   Ils/elles veulent         Ze willen

Slide 9 - Tekstslide

2a. Grammaire II: Het bijvoeglijk naamwoord
  • De vorm van een BN 
-Hoort het BN bij een vrouwelijk woord? = +e = une jupe verte
-Hoort het BN bij een w. in het meervoud? = +s = les livres noirs
-Hoort het BN bij een wo. vr. en meerv.? = +es = les jupes vertes

Klopen deze zinnen? 
Les chats noires mangent.       Les filles blondees dansent.

Slide 10 - Tekstslide

2b. De plaats van een BN in een zin
Hoofdregel: het BN staat achter het zelfstandig naamwoord
= La table rouge/ un film intéressant... 
Tip: de kleuren, nationaliteiten zijn altijd achter het ZN.

UITZONDERINGEN:Deze BN staan voor het ZN (= in het NL)
joli, grand, petit, bon/bonne (goed), beau/belle (mooi), nouveau/nouvelle (nieuw), vieux/vieille (oud).

Slide 11 - Tekstslide

3a. Tellen tot 70
  • un, deux, trois, quatre, cinq, six, sept, huit, neuf et dix. 
  •  20 = vingt
  • 30 = trente
  • 40 = quarante
  • 50 = cinquante
  • 60 = soixante
  • 70 = soixante-dix            Let op:  71 = 60+11 etc...

Slide 12 - Tekstslide