Thema 9 Toets versie B

Vooraf
  • LessonUp werkt het beste in Chrome. 
  • Bij deze toets wordt gebruik gemaakt van 'bronnen'
  • Plaatje vergroten? Klik erop!
  • Weer kleiner maken. Links onderin op het kruisje klikken.
  • Wil je de vraag horen? Klik op 
  • Zelf een vraag stellen? Listen Up of een privébericht in Teams sturen
  • Let op: Vraag beantwoord? Dan kun je NIET meer terug in de toets.
  • Vergeet niet de toets in te leveren als je klaar bent. 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vooraf
  • LessonUp werkt het beste in Chrome. 
  • Bij deze toets wordt gebruik gemaakt van 'bronnen'
  • Plaatje vergroten? Klik erop!
  • Weer kleiner maken. Links onderin op het kruisje klikken.
  • Wil je de vraag horen? Klik op 
  • Zelf een vraag stellen? Listen Up of een privébericht in Teams sturen
  • Let op: Vraag beantwoord? Dan kun je NIET meer terug in de toets.
  • Vergeet niet de toets in te leveren als je klaar bent. 

Slide 1 - Tekstslide

Door het maken van deze toets verklaar ik deze zelf (=alleen) te maken zonder boek, telefoon en andere hulpmiddelen. Geef hieronder het antwoord 'JA' om te beginnen.

Slide 2 - Open vraag

In wat voor landschap ontstaat veen?
A
stuwwallenlandschap
B
moeraslandschap
C
IJslandschap
D
berglandschap

Slide 3 - Quizvraag

Welke fossiele brandstoffen zitten er in de Nederlandse bodem?
A
Aardolie, aardgas en steenkool
B
Steenkool en aardgas
C
Aardgas, alleen in groningen
D
Nederland heeft geen fossiele brandstoffen

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

In 1848 heeft Thorbecke de grondwet geschreven. Thorbecke schreef: 'de koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk.'

Thorbecke was ...
A
Liberaal
B
Conservatief
C
Confessioneel
D
Socialist

Slide 6 - Quizvraag

Wie heeft de wetgevende macht vanaf 1848?
A
Parlement
B
Regering
C
De Eerste Kamer
D
De Tweede Kamer

Slide 7 - Quizvraag

Welke drie maatschappelijke stromingen kennen wij?

Slide 8 - Open vraag

Wat was de eerste sociale wet?
A
Algemene Ouderdoms Wet
B
Bijstandswet
C
Kinderwetje van Van Houten
D
Armenwet

Slide 9 - Quizvraag

 Probleem:
Probleem:
Het leven wordt beter door: 
Maatregel

vuil drinkwater
ontlasting in grachten (3)
onhygiënische kinderverzorging
slechte huizen
ontlasting in grachten (3)
consultatiebureaus
aanleg riolering
Woningwet
aanleg waterleiding
reinigingsdiensten
demping grachten

Slide 10 - Sleepvraag

Koning Willem I kreeg de bijnaam 'koning-koopman'. Wat betekent die naam?
A
Dat Willem I veel spullen kocht.
B
Dat Willem I veel deed voor de handel.
C
Dat Willem I erg rijk werd.
D
Dat Willem I een absolute koning was.

Slide 11 - Quizvraag

Wat deed Willem I om de Nederlanden te moderniseren?
A
Aanleggen van wegen, kanalen en spoorwegen.
B
Subsidies geven aan fabrieken.
C
De koloniën vielen nu onder direct bestuur van Nederland, geen VOC en WIC
D
Hij richtte de Nederlandse Handelsmaatschappij op

Slide 12 - Quizvraag

Een leerdoel van deze les is:
Het gebruik van vervoermiddelen in Nederland
in de juiste tijdsvolgorde plaatsen.
Bekijk het filmpje en beantwoord deze vraag.

Slide 13 - Open vraag

Schijf in je eigen woorden op wat nationalisme is.

Slide 14 - Open vraag


Welk begrip wordt bedoeld?
A
antisemitisme
B
nationalisme
C
militarisme
D
modern imperialisme

Slide 15 - Quizvraag


Welk begrip wordt bedoeld?
A
antisemitisme
B
nationalisme
C
militarisme
D
modern imperialisme

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer was het Revolutiejaar?
A
1813
B
1815
C
1830
D
1848

Slide 18 - Quizvraag


Dit is een voorbeeld van
A
schaalvergroting
B
irrigatie
C
mechanisatie
D
specialisatie

Slide 19 - Quizvraag

Wat was een logisch direct gevolg van de verbeterde landbouwtechnieken?
A
Meer voedsel
B
Bevolkingsgroei
C
Verstedelijking
D
Specialisatie

Slide 20 - Quizvraag

'Niet de koning zelf, maar zijn ministers zijn verantwoordelijk voor besluiten.' hoort bij:
A
ministeriële verantwoordelijkheid
B
onschendbaar
C
censuskiesrecht
D
klassieke grondrechten

Slide 21 - Quizvraag

Wie heeft de wetgevende macht vanaf 1848?
A
Parlement
B
Regering
C
De Eerste Kamer
D
De Tweede Kamer

Slide 22 - Quizvraag

Wat betekent censuskiesrecht uit de grondwet van 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
C
Mannen die boven een bepaald bedrag belasting betalen mogen stemmen
D
Iedereen mag stemmen

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide


Dit is een voorbeeld van
A
schaalvergroting
B
irrigatie
C
mechanisatie
D
specialisatie

Slide 25 - Quizvraag

Wat was een logisch direct gevolg van de verbeterde landbouwtechnieken?
A
Meer voedsel
B
Bevolkingsgroei
C
Verstedelijking
D
Specialisatie

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Einde toets! 
Je mag via Teams een chatbericht sturen dat  je klaar bent. Je kan de toets inleveren door op sluiten te drukken. Als ik de toets goed binnen heb krijg je van mij een berichtje dat ik je toets heb ontvangen en dan kan je Teams verlaten. 
 

Slide 28 - Tekstslide