H1 Democratisering van Nederland 1848-1917

H1 quiz
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

H1 quiz

Slide 1 - Tekstslide

wanneer werd het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden opgericht
A
1813
B
1815
C
1848
D
1840

Slide 2 - Quizvraag

in 1815 nl werd een Constitutionele monarchie, wat houd dat in?
A
parlement krijgt veel macht
B
iedereen kreeg dezelfde grondrechten
C
macht van de koning is vastgelegd in een grondwet
D
de ministers hadden de meeste macht

Slide 3 - Quizvraag

wie komen er op voor de vrijheid van burgers
A
liberalen
B
socialisten
C
confessionelen

Slide 4 - Quizvraag

welke hoort niet bij de klassieke grondrechten
A
vrijheid van meningsuiting
B
recht op onderwijs
C
vrijheid van godsdienst
D
vrijheid van onderwijs

Slide 5 - Quizvraag

WELKE HOORT ER NIET BIJ (NA 1848)
A
DE KONING WORDT ONSCHENDBAAR
B
DE VRIJHEID VAN GODSDIENST WORDT INGEVOERD
C
DE REGERING WORDT GECONTROLEERD DOOR HET PARLEMENT
D
DE TWEEE KAMER WORDT INDIRECT GEKOZEN

Slide 6 - Quizvraag

WAT VOOR STEMRECHT KREGEN VROUWEN IN 1917
A
PASSIEF
B
ACTIEF

Slide 7 - Quizvraag

WELKE WENS HADDEN DE CONFESSIONELEN IN 1900
A
ALGEMEEN KIESRECHT
B
BIJZONDER ONDERWIJS BETAALD DOOR REGERING
C
GEEN ALGEMEEN KIESRECHT
D
OVERHEID BETAALT ALLEEN OPENBARE SCHOLEN

Slide 8 - Quizvraag

Willem II liet Thorbecke de grondwet wijzigen ook al wilde hij dat zelf niet
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

het Caoutchouc-artikel betekent dat hoe meer eisen werden uitgerekt hoe minder mensen mochten stemmen
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

vanaf welk jaar was er een socialistische partij
A
1894
B
1848
C
1880
D
1874

Slide 11 - Quizvraag

wat hoort niet bij de sociale kwestie
A
slechte leefomstandigheden
B
massale werkeloosheid
C
kinderarbeid
D
gelijke rechten

Slide 12 - Quizvraag

pacificatie betekend het sluiten van vrede
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

wat is het kinderwetje van van Houten
A
kinderen onder de 12 mochten niet in fabrieken werken
B
kinderen mochten niet werken onder de 12
C
kinderen mochten niet in fabrieken werken
D
kinderen onder de twaalf kregen kortere werktijden

Slide 14 - Quizvraag

wanneer was de eerste feministische golf
A
1848-1862
B
1870-1919
C
1917-1919
D
1866-1867

Slide 15 - Quizvraag

welke recht heeft de 1e kamer niet
A
recht van budget
B
recht van interpellatie
C
recht van initiatief
D
recht van enquete

Slide 16 - Quizvraag

wat is rechterlijke macht
A
het recht om de wetten uit te voeren
B
het recht om te beslissen of iemand schuldig is
C
het recht om wetten te maken
D
geen van bovenstaande

Slide 17 - Quizvraag

in een dictatuur mag iedereen zeggen wat ze willen over degene die het land bestuurt
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

2e kamer hebben het....
(let op er kunnen meer antwoorden goed zijn)
A
recht initiatief
B
rechterlijke macht
C
recht van amendement
D
A/B/C zijn allemaal goed

Slide 19 - Quizvraag

Pieter wil een eigen partij oprichten waar mensen op kunnen stemmen. dit is.....
A
actief kiesrecht
B
passief kiesrecht

Slide 20 - Quizvraag