Ademlucht berekeningen

Ademlucht berekenen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijBeroepsopleiding

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Ademlucht berekenen

Slide 1 - Tekstslide

Vraag de cursisten of zij allemaal de berekeningen onder de knie hebben, en bespreek eventueel de knelpunten.
Na deze les... (leerdoelen)
  • Weet je de  handvatten en gedragsregels van ademlucht (berekeningen)
  • Begrijp je waarom we welke berekening gebruiken
  • Heb je voldoende geoefend om de berekeningen in de praktijk toe te passen

Slide 2 - Tekstslide

Bespreek de leerdoelen deze les.
Laat ook weten, dat de handvatten en manier van berekenen vermeldt staat in de ELO en de cursisten dit al hebben gelezen/geleerd. Deze les wordt een 'Oh nu snap ik het' moment
Enkele handvatten
Inhoud fles: 6 Liter
Luchtdruk in de fles: 300 bar
Luchtvoorraad: 6X300=1800 liter
Normale inspanning(verkennen of blussen) =  40 liter per minuut gebruik
1800 (liter voorraad), delen door 40 (liter per minuut); 1800 : 40=45
Bij zware werkzaamheden kun je tot wel 80 Liter per minuut gebruiken
Je kunt dus bij normale inspanning 45 minuten werken
(in deze voorbeelden is geen rekening gehouden met reservedruk)




Slide 3 - Tekstslide

Hierbij enkele handvatten
vijf gedragregels
  1. controleer bij dagcontrole of aanrijden of je fles vol is. de inhoud mag 10% afwijken van de (standaard vuldruk) 300bar
  2. Controleer voor het betreden van onveilig gebied opnieuw je flesdruk en bereken je terugtochtdruk
  3. Controleer je flesdruk regelmatig in het onveilige gebied (bijvoorbeeld elke 5minuten of bij het betreden van een nieuwe ruimte)
  4. Voer je opdracht uit en doe een herberekening van de terugtocht druk indien nodig
  5. Ga terug zodra jij of je collega de terugtochtdruk heeft bereikt

Slide 4 - Tekstslide

De 5 gedragregels bespreken.

Slide 5 - Video

Kort filmpje over Zware werkzaamheden
Uit de ELO;

Slide 6 - Tekstslide

Rechtstreeks uit de ELO
Bespreek de 3 casussen of iedereen helder heeft wat hier mee bedoeld word
Bij VRZHZ houden we 55 bar aan als reservedruk
Voorbeeld tekening

Slide 7 - Tekstslide

Met deze slide kun je verduidelijken (je kunt de pen gebruiken om in het scherm te tekenen) hoe en waar, je welke berekening gebruikt.
aan het einde van de les komt de plattegrond terug en kun je talloze eigen invullingen/voorbeelden laten berekenen
Je verbruikt tijdens zware werkzaamheden 80 liter per minuut.
Hoe lang kun je met je ademlucht doen, als de totale voorraad 1800 liter is? (totale fles inhoud)

Slide 8 - Open vraag

berekenen ZONDER reservedruk. Gewoon de totale fles inhoud berekenen
1800 : 80 = 22.5 minuten
Bewust wording inhoud fles
Je begint aan de verkenning van een groot pand met 275 bar in je fles en 55bar aan reserve druk. Bereken de terugtocht druk

Slide 9 - Open vraag

275 + 55=330 : 2 = 165 bar
Je begint je verkenning met 295 bar in de fles en 55bar reservedruk. Op de plek waar je langere tijd werkzaamheden verricht is je flesdruk 270 bar. Op hoeveel bar moet je de terugtocht in gaan zetten?

Slide 10 - Open vraag

295-270=25 bar gebruikt om op die plek aan te komen.
dan bereken je bij die 25 bar gebruikte lucht nog de reservedruk in je fles er bij op, dus 25+55= 80 bar.

Je begint de verkenning met 275 bar in de fles, en houdt 55 bar reservedruk aan. Je hebt met de terugtocht druk berekend dat je bij 165 bar terug moet.
Na een paar minuten verkennen kom je bij een tweede deur naar buiten. Je kijkt op je manometer en je hebt nog 220 bar over.
Op hoeveel bar moet je de terugtocht in gaan zetten?

Slide 11 - Open vraag

Nieuwe berekening maken, de vorige vervalt.
220 + 55 = 275
275 : 2 = 137,5 
(deze mag je een halfje afronden)
Je begint de verkenning met 285 bar in de fles en je houdt 55 bar reservedruk aan. Je terugtocht druk is nu 285 + 55=340 : 2 =170 bar
Na een paar minuten verkennen kom je bij een buitendeur aan. je ziet dan op de manometer 230 bar staan.
Op hoeveel bar moet je de terugtocht in gaan zetten?

Slide 12 - Open vraag

bij binnentreden is de terugtocht druk:
285 + 55 : 2 = 170 bar
Dit staat los van de uitgang dus deze berekening is niet meer nodig en je maakt weer een nieuwe,
230 + 55 = 285 bar : 2= 142, 5 bar. 
Je begint de verkenning met 280 bar in de fles Je houdt 55 bar reservedruk aan.
Je hebt bij binnentreden berekend dat je bij 170 bar (280 + 55 bar :2=170) terug moet. Je komt aan bij de vuurhaard en je ziet op je manometer 240 bar staan.
Wat is je terugtocht druk ?

Slide 13 - Open vraag

Je hebt 40 bar gebruikt om bij de vuurhaard te komen.
(280 - 40 = 240)
Als je die 40 bar ook weer nodig hebt om terug naar buiten te gaan INCLUSIEF JE RESERVEDRUK VAN 55 BAR. Dan word de berekening;
40 + 55 = 95 bar. HEt antwoord is dus 95 bar.
Je begint de verkenning met 290 bar in de fles, je houdt 55 bar reservedruk.
A; Wat is de terugtocht druk ?
B; Je komt aan bij de vuurhaard op 245 bar. Wat is je terugtocht druk?
C; Je begindruk is 290 bar, je komt met 230 bar aan bij de vuurhaard. Bij hoeveel bar moet je nu terug?
D; Stel je verbruikt 70 bar om van de voordeur (290 bar begindruk) naar de vuurhaard te komen. Wat is nu de terugtocht druk?

Slide 14 - Open vraag

A: 290 + 55 = 345 : 2 = 317,5 bar

B: 45(verbruikt)+55(reservedruk) = 100 bar 

C: 60 (verbruikte) + 55 (reserve) = 115 bar

D: 70 (verbruikt) + 55 (reserve) = 125 bar
Extra oefeningen

Slide 15 - Tekstslide

Nu kun je zelf de waardes aan de cursisten doorgeven en hen de berekeningen laten maken. Je kunt de optie van de pen gebruiken om in het scherm te tekenen 
Als popup kun je via het vraagteken de berekeningen in het scherm brengen
Kun jij berekend naar binnen?
  • Je kent de handvatten en gedragsregels van ademlucht (berekeningen)
  • Begrijp je waarom we welke berekening gebruiken
  • Je hebt voldoende geoefend om de berekeningen in de praktijk toe te passen

Slide 16 - Tekstslide

Bespreek of de leerdoelen behaald zijn
Leuk voor thuis

Slide 17 - Tekstslide

Deze 'hand-out' geef je na afloop van de les mee aan de cursisten.
Hier kunnen ze thuis mee aan de gang!
Succes !!!