les 2 herhaling ein/eine & kein/keine nieuw: het bezittelijk vnw

Schloss Neuschwanstein  (Bayern)  --> 

lich Willkommen
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Schloss Neuschwanstein  (Bayern)  --> 

lich Willkommen

Slide 1 - Tekstslide

Das Programm für Heute

- Herhaling der/die/das, ein/eine & kein/keine
- Uitleg bezittelijke vnw

Slide 2 - Tekstslide

Doelen

- Ik weet wanneer een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is.

-Ik weet wanneer ik der/die/das gebruik.

- Ik weet de vertalingen van ein/eine & kein/keine.

-Ik weet wanneer ik ein/eine & kein/keine gebruik.

Nieuw! - Ik weet wat bezittelijke vnw zijn 

-Ik weet de Duitse vertalingen van de bezittelijke vnw. 


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wiederholung

Je hebt twee soorten lidwoorden: 
  • bepaalde en onbepaalde lidwoorden.
  • Bepaalde lidwoorden (de/het) zijn in het Duits: der, die & das
  • Onbepaalde lidwoorden (een) zijn in het Duits: ein & eine 

Slide 6 - Tekstslide

der die of das?

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruik je het lidwoord der?

Slide 8 - Woordweb

Wanneer gebruik je het lidwoord die?

Slide 9 - Woordweb

Wanneer gebruik je het lidwoord das?

Slide 10 - Woordweb

herhaling: der, die, das und die

Slide 11 - Tekstslide

timer
1:00
die
der
das
Mann
Frau
Kind
Junge
Schule
Mädchen

Haus
Lehrer

Lehrerin

Slide 12 - Sleepvraag

ein, eine, ein

Slide 13 - Tekstslide

ein
eine
keine
Schule
Frau
Mann
Mädchen
Freundinnen
Menschen

Slide 14 - Sleepvraag

... Stier
Noteer het juiste bepaalde lidwoord

Slide 15 - Open vraag

... Zeitung
Noteer het juiste bepaalde lidwoord

Slide 16 - Open vraag

... Menschen
Noteer het juiste bepaalde lidwoord

Slide 17 - Open vraag

... Mannschaft
Noteer het juiste bepaalde lidwoord

Slide 18 - Open vraag

... Freund
Noteer het juiste bepaalde lidwoord

Slide 19 - Open vraag

... Brötchen
Noteer het juiste bepaalde lidwoord

Slide 20 - Open vraag

....Handy
welk onbepaald lidwoord past?

Slide 21 - Open vraag

.... Junge
welk onbepaald lidwoord past?

Slide 22 - Open vraag

.... Schwester
welk onbepaald lidwoord past?

Slide 23 - Open vraag

.... Kinder
welk onbepaald lidwoord past?

Slide 24 - Open vraag

Samenvatting
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
Persoonlijk voornaamwoord 
Nominativ
er
sie
es
sie
Bepaald lidwoord 
Nominativ
der Mann
die Frau
das Kind
die Leute
Onbepaald lidwoord
Nominativ
ein Mann
eine Frau
ein Kind
keine Leute

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

ik 
mijn
jij
jouw
hij
zijn
zij 
haar
het 
zijn
wij
ons/onze
jullie
jullie
zij
hun
u
uw
ich
mein-
du
dein-
er
sein- 
sie 
ihr-
es
sein-
wir
unser-
ihr
euer-
sie
ihr-
Sie
Ihr-
Bezittelijk
voornaamwoord

Slide 28 - Tekstslide

mijn
jouw
zijn
haar
hun
onze
jullie
uw
mein
unser
ihr (m.v.)
ihr (e.v.)
sein
Ihr
dein
euer

Slide 29 - Sleepvraag

De uitgangen van de bezittelijke voornaamwoorden
  • De bezittelijke voornaamwoorden krijgen dezelfde uitgang als de woorden ein(e) en kein(e). 

  • Let op het bezittelijk voornaamwoord 'euer' (=jullie)
Ist das euer Vater?
Ist das eure Mutter?

Slide 30 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord

Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.

 De persoon is bijvoorbeeld eigenaar of maker van het genoemde: mijn fiets, haar tekening, hun huis

Slide 31 - Tekstslide

Zoals jij heb gemerkt, hebben wij voor elke persoon het bezittelijk voornaamwoord.

ik - mijn- mein  /   jij- jouw- dein / zij- haar- ihr   

hij - zijn - sein  / het- zijn- sein  / wij - ons\onze - unser

jullie -jullie-euer    /    zij- hun - ihr     /    u - uw - Ihr


Slide 32 - Tekstslide

Let op!!!

Het bezittelijk voornaamwoord vervangt lidwoord dus:

Das ist ein Fahrrad.  = Das ist mein Fahrrad

Das ist eine Schule = Das ist meine Schule


je schrijft dus niet :

Das ist eine meine Schule

Slide 33 - Tekstslide

Das ist Ihr Fahrrad.

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
A
das
B
ist
C
Ihr
D
Fahrrad

Slide 34 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord

Das sind (onze) Eltern (mv)
A
meine
B
dien
C
ihre
D
unsere

Slide 35 - Quizvraag

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Maaike ist (haar) Freundin (v).
A
meine
B
seine
C
ihre
D
eure

Slide 36 - Quizvraag

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 37 - Quizvraag

Vervoeg het bezittelijk voornaamwoord:
Dies ist (mijn)…...Buch (o)


A
meine
B
meiner
C
meines
D
mein

Slide 38 - Quizvraag

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Maaike ist (haar) Freundin.
A
meine
B
seine
C
ihre
D
eure

Slide 39 - Quizvraag

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Wie heißt deine Oma?
A
Wie
B
heißt
C
deine
D
Oma

Slide 40 - Quizvraag

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Ihre Tante ist 32 Jahre alt.
A
Ihre|
B
Tante
C
23 Jahre
D
alt

Slide 41 - Quizvraag

Was ist ...............(jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr

Slide 42 - Quizvraag

...............(mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 43 - Quizvraag

Das sind..................(onze) Eltern (v).
A
meine
B
dein
C
ihr
D
unsere

Slide 44 - Quizvraag

............ (jullie) Weinachtsbaum (m) ist sehr schön.
A
unser
B
euere
C
unsere
D
euer

Slide 45 - Quizvraag

................(onze) Klassenlehrer heißt Meier.
A
Ihr
B
Ihre
C
Unser
D
Euere

Slide 46 - Quizvraag

Maaike ist ..............(haar) Freundin.
A
meine
B
ihr
C
ihre
D
euere

Slide 47 - Quizvraag

.............(uw) Handy (o) klingelt , Frau Schmidt!
A
Dein
B
Ihr
C
Sein
D
Unser

Slide 48 - Quizvraag

Das ist ........................ (mijn)Geburtstagsgeschenk
A
meine
B
deine
C
mein
D
sein

Slide 49 - Quizvraag

Ende 

Slide 50 - Tekstslide