Differentiatieles bloktoets 1 en 2

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Toetsevaluatie
De afgelopen bloktoets bestond uit vijf onderdelen:
  1. Over Lezen (literaire termen/beeldspraken & stijlfiguren)
  2. Grammatica
  3. Spelling
  4. Taalschat
  5. Over taalgebruik

Bepaal of je onderdelen onvoldoende hebt gemaakt. Deze les krijg je de tijd om daarmee extra te oefenen. Bedenk dat al deze onderdelen in de volgende bloktoets weer terugkomen!

Slide 2 - Tekstslide

Met welk onderdeel (of welke onderdelen) ga jij vandaag aan de slag en waarom?

Slide 3 - Open vraag

Over lezen (literaire termen en beeldspraken & stijlfiguren)
Op de volgende twee slides vind je:
1. uitleg over de literaire termen;
(lees de theorie en kijk eventueel de uitlegfilmpjes)
2. een oefening die je kunt maken.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Slide 6 - Link

Wat zijn de drie hoofdgenres?
A
Dramatiek, tragedie en komedie
B
Proza, poëzie en toneel
C
Roman, novelle en kort verhaal
D
Myhte, sage en sprookje

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noem je een vertellende tekst waarin tijd verloopt?

Slide 8 - Open vraag

Bij de overgang van showing naar telling, is er sprake van
A
vertelde tijd
B
verteltijd
C
een versnelling
D
een vertraging

Slide 9 - Quizvraag

Als onbelangrijke gebeurtenissen niet eens kort worden samengevat, maar helemaal worden weggelaten, dan is er sprake van een:

Slide 10 - Open vraag

Grammatica
Op de volgende drie slides vind je:
1. uitleg over samengestelde zinnen;
(lees de theorie en kijk eventueel de uitlegfilmpjes)
2. twee oefeningen die je kunt maken.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link

Vermoedelijk fietst Jesse met zijn buurjongens naar het feest.
Benoem de bwb 'vermoedelijk'
A
van hoedanigheid
B
van voorwaarde
C
van de handelende persoon
D
van modaliteit

Slide 15 - Quizvraag

Waarom stop je hem een paar euro in zijn hand?
welk zinsdeel is 'hem'?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
deel van het ww- gezegde

Slide 16 - Quizvraag

Noteer het eerste en laatste woord van de bijzin (zonder puntjes ertussen):
Het resultaat van ons werkstuk is helaas niet wat we ervan verwacht hadden.

Slide 17 - Open vraag

Noteer het eerste en laatste woord van de bijzin (zonder puntjes ertussen):
Als het goed gaat, dan ben ik er zo!

Slide 18 - Open vraag

Spelling
Op de volgende slide vind je:
de link naar TiO-Spelt.
Maak vrijwillige opdrachten aan in het jaarplan voor de spellingsonderdelen die jij nog lastig vindt. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Noteer het woord dat je hoort:
woord 1

Slide 21 - Open vraag

Noteer het woord dat je hoort:
woord 2

Slide 22 - Open vraag

Noteer de woorden die je hoort:
woord 3

Slide 23 - Open vraag

Noteer de woorden die je hoort:
woord 4

Slide 24 - Open vraag

Taalschat
Op de volgende slide vind je:
de link naar een site waarop je meer woordenschatoefeningen kan doen dan je ooit had gedacht. Maak de oefeningen waarvan je denkt dat die voor jou nuttig zijn.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link

Wat betekent: inventariseren?
A
een lijstje maken van spullen of punten
B
vernieuwen
C
onderzoeken wat goed of slecht aan iets is
D
bevrijden van beperkingen of belemmeringen

Slide 28 - Quizvraag

Wat betekent: omissie?
A
verzuim, nalatigheid
B
in het beste, ideale geval
C
algemeen bekende en aanvaarde opvatting
D
iemand die alle kenmerken van iets bezit

Slide 29 - Quizvraag

Wat betekent: ideologie?
A
veelbetekenend, opvallend
B
het geheel van beginselen van een stelsel
C
tijd tussen besmetting en uitbreken van een ziekte
D
waarbij het erom gaat of iets goed of kwaad is

Slide 30 - Quizvraag

Een ingreep om iemand mooier te maken noemen we een ... ingreep

Slide 31 - Open vraag

Over taalgebruik
Op de volgende slides vind je:
1. een overzicht van de stijlfouten die we tot nu toe behandeld hebben;
2. de link naar een site met filmpjes waarin uitleg wordt gegeven.

Slide 32 - Tekstslide

Stijlfouten Blok 1


Verkeerd woord

Verkeerd verwijswoord / signaalwoord

Ontbrekende woorden

Overbodige woorden



Slide 33 - Tekstslide

Vond je de stijlfouten in Blok 1 erg moeilijk?
Bestudeer nog een keer theorie op blz. 48-49-50
en kijk het volgende uitlegfilmpje.
Kies daarna de opdrachten die voor jou een goede oefening zouden kunnen zijn op de aangegeven website.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Link

Stijlfouten Blok 2

Tweelingfout - woordparen die op elkaar lijken en daardoor                                            (daarom?) gemakkelijk kunnen worden verward.

Tautologie - dubbelop, vaak synoniemen, door elkaar te

                             vervangen

Pleonasme - dubbelop, geen synomiemen, niet door

                             elkaar te vervangen


Slide 37 - Tekstslide

Vond je de stijlfouten in Blok 2 erg moeilijk?
Bestudeer theorieparagraaf 9.1 op blz. 96
Bestudeer theorieparagraaf 9.2 op blz. 97

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Welk woord is verkeerd in de zin?
Het gebeurd maar zeer zelden dat ik een boek voor de tweede keer lees.

Slide 40 - Open vraag

Welk woord is verkeerd in de zin?
Ik ging gisteren langs bij het meisje die ik bij de voetbal had leren kennen.

Slide 41 - Open vraag


Pleonasme of tautologie?
Wij hoeven tomaten tegenwoordig niet meer uit het buitenland te importeren.
A
Pleonasme
B
tautologie

Slide 42 - Quizvraag


Pleonasme of tautologie?
De naakte nudist veroorzaakte nogal wat opschudding bij zijn onverwachte entree.
A
Pleonasme
B
tautologie

Slide 43 - Quizvraag