Formatieve toets 4.1 t/m 4.5
1 / 25
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de waarde van het cijfer 3?
5 371,8
5 371,8
A
3
B
30
C
300
D
3000
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de waarde van het cijfer 1?
765,981
765,981
A
1
B
0,1
C
0,01
D
0,001
Slide 3 - Quizvraag
15 is een veelvoud van 1
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
81 is een veelvoud van 9
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
38 is een veelvoud van 6
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
145 is een veelvoud van 15
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Wat zijn de eerste 3 veelvouden van 11?
A
11 - 12 - 13
B
11 - 21 - 31
C
11 - 22 - 33
D
11 - 22 - 33 - 44
Slide 8 - Quizvraag
Schrijf alle delers op van 18.
Schrijf de delers achter elkaar en schrijf
tussen je antwoorden een spatie.
Schrijf de delers achter elkaar en schrijf
tussen je antwoorden een spatie.
Slide 9 - Open vraag
7 is een deler van 84.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Wat is - van klein naar groot bekeken - de 4e deler van 56?
A
2
B
7
C
4
D
8
Slide 11 - Quizvraag
Schrijf in cijfers:
3,5 miljard (met spaties)
3,5 miljard (met spaties)
Slide 12 - Open vraag
Schrijf in cijfers:
7,84 miljoen (met spaties)
7,84 miljoen (met spaties)
Slide 13 - Open vraag
8 is ...
A
Even
B
Oneven
Slide 14 - Quizvraag
71 is
A
Even
B
Oneven
Slide 15 - Quizvraag
65,4
A
Even
B
Oneven
C
Geen van beide, want geldt alleen voor hele getallen
D
Beide, want er zitten even en oneven getallen in
Slide 16 - Quizvraag
Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?
56,0931
Schrijf je antwoord in cijfers
56,0931
Schrijf je antwoord in cijfers
Slide 17 - Open vraag
Rond het volgende getal af op honderdtallen:
679 150 (met spatie).
679 150 (met spatie).
Slide 18 - Open vraag
Rond af op 2 decimalen:
87,892
87,892
A
87,89
B
87,8
C
87,90
D
87,9
Slide 19 - Quizvraag
Bij contant geld rond je een bedrag af op veelvouden van ... cent.
A
1
B
2
C
5
D
10
Slide 20 - Quizvraag
Een TV kost €449. In de uitverkoop wordt 25% korting gegeven.
Wat is de nieuwe prijs?
Wat is de nieuwe prijs?
A
399,75
B
336,75
C
368,75
D
375,00
Slide 21 - Quizvraag
Van alle 500 leerlingen op Avila College
heeft 62,8% een Android telefoon.
Wat is de juiste berekening om het aantal leerlingen met een Android telefoon te berekenen?
heeft 62,8% een Android telefoon.
Wat is de juiste berekening om het aantal leerlingen met een Android telefoon te berekenen?
A
62,8 : 500 x 100 = 12,56.
Dit is ongeveer 13 lln.
B
aantal lln Android = 62,8 : 500 x 100 = 12,56. Dit is ongeveer 13 lln.
C
Aantal lln Android = 0,628 x 500 = 314
D
Aantal lln Android = 500 x 0,628 = 314
Slide 22 - Quizvraag
Er gaan 112 leerlingen en 9 docenten mee op een kanotocht. In één kano kunnen drie personen.
Hoeveel kano's zijn er nodig?
Hoeveel kano's zijn er nodig?
A
27
B
39
C
41
D
40
Slide 23 - Quizvraag
Geef hieronder aan hoe hoog je je kans inschat
op een voldoende voor dit hoofdstuk.
(0 = 0% vertrouwen en 100 = 100% vertrouwen).
op een voldoende voor dit hoofdstuk.
(0 = 0% vertrouwen en 100 = 100% vertrouwen).
Slide 24 - Poll
Welk getal is groter?
7,001 en 7,01
7,001 en 7,01
A
7,001
B
7,01
