Les 7: veilig vrijen

Les 8: veilig vrijen
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 8: veilig vrijen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt enkele methoden voor geboorteregeling noemen en hun werking uitleggen.
  • Je kunt enkele soa’s noemen en uitleggen hoe je die kunt voorkomen.

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud
-Herhalingsopgaven
-Extra veilig vrijen
-Opgave 
-Filmpjes

Slide 3 - Tekstslide

Als een kind in een dwarsligging ligt, kan het via de vagina naar buiten? Leg je antwoord uit.

Slide 4 - Open vraag

Welke drie fases van de geboorte zijn er?

Slide 5 - Open vraag

Leg uit wat weeën zijn.

Slide 6 - Open vraag

Wat wordt er bedoelt met de nageboorte?

Slide 7 - Open vraag

Veilig vrijen
Door geslachtsgemeenschap kan een vrouw zwanger worden. Als dat niet de bedoeling is, gebruik je voorbehoedsmiddelen. Een condoom beschermt ook tegen besmetting met een geslachtsziekte.

Slide 8 - Tekstslide

Anticonceptie
Geboorteregeling betekent dat een vrouw, meestal samen met een man, bepaalt of zij een kind wil of niet. Als een vrouw niet zwanger wil worden, kan zij en/of de man voorbehoedsmiddelen of anticonceptiemiddelen gebruiken. Anti betekent ‘tegen’ en conceptie betekent ‘bevruchting’. Bij bevruchting smelt de kern van een zaadcel samen met de kern van een eicel. Daardoor ontstaat een bevruchte eicel. Uit de bevruchte eicel kan in de baarmoeder een kind groeien.

Voorbehoedsmiddelen voorkomen dat bevruchting plaatsvindt. De bekendste voorbehoedsmiddelen zijn het condoom en de anticonceptiepil (zie afbeelding). Vooral de pil is betrouwbaar. Dat betekent dat de kans dat een vrouw zwanger wordt, heel erg klein is als ze de pil gebruik.

Slide 9 - Tekstslide

Vruchtbare periode
Na de ovulatie blijft een onbevruchte eicel maar 12 tot 24 uur in leven. Zaadcellen kunnen na een zaadlozing in het lichaam van een vrouw twee tot drie dagen in leven blijven. Elke vier weken is er dus maar een korte periode van ongeveer vijf dagen waarbinnen geslachtsgemeenschap kan leiden tot bevruchting. Dit noem je de vruchtbare periode. Deze duurt van ongeveer drie dagen voor de ovulatie tot ongeveer één dag na de ovulatie (zie afbeelding)

Slide 10 - Tekstslide

Onbetrouwbare methoden

Een van de oudste methoden om zwangerschap te voorkomen, is periodieke onthouding. Hierbij hebben een man en een vrouw geen geslachtsgemeenschap in de vruchtbare periode van ongeveer vijf dagen. Meestal kun je niet precies vaststellen wanneer de ovulatie plaatsvindt. Bij sommige vrouwen vindt de ovulatie eerder of later plaats dan gemiddeld. Daardoor is periodieke onthouding erg onbetrouwbaar. Dat betekent dat een vrouw toch zwanger kan worden. Vooral vrouwen met een onregelmatige menstruatiecyclus kunnen gemakkelijk zwanger raken zonder dat ze dat willen.

Een andere onbetrouwbare methode is coïtus interruptus (onderbroken geslachtsgemeenschap). Hierbij trekt de man zijn penis uit de vagina terug als hij zijn zaadlozing voelt aankomen. De zaadlozing vindt dan buiten de vagina plaats. Maar voor het sperma kan er al voorvocht uit de penis komen. In dit voorvocht zitten vaak ook zaadcellen. Daardoor is deze methode erg onbetrouwbaar.

Slide 11 - Tekstslide

Het condoom
Een condoom is een hoesje van dun rubber dat om de penis in erectie
 wordt geschoven (zie afbeelding 3 en 4). Het sperma wordt 
opgevangen in het condoom, zodat het niet in de vagina komt. Na 
gebruik controleer je of het condoom niet lek is geraakt. Daarna leg je 
er een knoop in en gooit hem in de vuilnisbak.
Condooms zijn gemakkelijk, goedkoop en redelijk betrouwbaar. Een 
condoom mag je maar één keer gebruiken. Een nadeel is dat je het 
vrijen moet onderbreken om het condoom om te doen. Een voordeel is 
dat een condoom bescherming biedt tegen het overbrengen van 
ziekteverwekkers.
Gebruik alleen condooms met het CE-veiligheidskeurmerk (zie afbeelding links). 
Let ook op de houdbaarheidsdatum op de verpakking. Funcondooms 
(zie afbeelding rechts) zijn gemaakt voor de grap. Ze zijn niet geschikt om er 
veilig mee te vrijen.

Slide 12 - Tekstslide

De pil
De pil (anticonceptiepil) is het meest gebruikte voorbehoedsmiddel. In de pil zitten hormonen die voorkomen dat een vrouw zwanger wordt. De hormonen zorgen ervoor dat er geen eicel vrijkomt (geen ovulatie). Daarnaast maken de hormonen het slijm in de baarmoederhals dikker, waardoor zaadcellen er minder goed doorheen kunnen. Ook hebben de hormonen invloed op de baarmoederwand, waardoor een bevruchte eicel daar geen plaats vindt om te gaan groeien. De pil is een zeer betrouwbaar voorbehoedsmiddel. De pil moet dagelijks worden ingenomen, meestal met een onderbreking van één week per vier weken. In de week waarin wordt gestopt, vindt een lichte menstruatie plaats. Daarom wordt de pil soms ook voorgeschreven aan meisjes of vrouwen met een erg pijnlijke of onregelmatige menstruatie. De tabletten zitten in een strip waarop de dagen van de week zijn aangegeven (zie afbeelding). Daardoor weet een vrouw het meteen als ze een dag vergeten is de pil in te nemen. Als je een pil vergeet, ben je tot de volgende menstruatie niet volledig beschermd tegen zwangerschap. Als je voor het eerst de pil wilt gaan gebruiken, heb je een recept nodig van de huisarts. Daarna kun je de pil steeds halen bij de apotheek. De huisarts en de apotheek geven informatie over de werking en het gebruik van de pil.


Slide 13 - Tekstslide

Noodmaatregelen
Soms gaat er iets mis. Een vrouw kan na de seks ontdekken dat ze is vergeten de pil in te nemen. Een condoom kan scheuren of afglijden. In zulke gevallen zijn er noodmaatregelen mogelijk om een zwangerschap te voorkomen. Ook als een vrouw is gedwongen tot geslachtsgemeenschap kan ze deze maatregelen toepassen.

De morning-afterpil is een pil die grote hoeveelheden hormonen bevat. De pil moet binnen drie dagen (72 uur) na de geslachtsgemeenschap worden geslikt. De morning-afterpil werkt het best als deze binnen twaalf uur na de geslachtsgemeenschap wordt geslikt. Een vrouw kan erg misselijk worden van de morning-afterpil. Ze moet dan opletten dat de pil niet door overgeven weer naar buiten komt. De morning-afterpil is zonder recept verkrijgbaar bij drogist en apotheek, maar mag niet te vaak worden gebruikt. Het is geen voorbehoedsmiddel, maar een noodmaatregel.
Wanneer een vrouw zwanger is, wordt ze niet ongesteld. Na de eerste dag waarop de menstruatie had moeten plaatsvinden, is ze overtijd. Om zeker te weten dat ze zwanger is, kan ze naar de huisarts gaan of een zwangerschapstest doen. Ze plast over het uiteinde van de stick. De test meet de hormonen in de urine en geeft aan of de vrouw zwanger is of niet.

Slide 14 - Tekstslide

Abortus
Een vrouw die onbedoeld zwanger is geworden, kan ervoor kiezen de zwangerschap af te breken. Ze kiest dan voor een abortus. Ook medische redenen of praktische problemen kunnen aanleiding zijn om te kiezen voor een abortus. De FIOM (www.fiom.nl) kan helpen bij deze beslissing. Als een vrouw minder dan zestien dagen overtijd is, kan een abortus direct plaatsvinden. Is ze langer overtijd, dan geldt een wettelijke bedenktijd van vijf dagen. De bedenktijd gaat in op het moment dat een vrouw haar keuze bespreekt met een (huis)arts. Abortus is toegestaan tot de 24e week van de zwangerschap. In de praktijk houden artsen 22 weken aan. De methode hangt onder andere af van hoelang de vrouw zwanger is. Tot en met de 7e week kan een abortuspil worden geslikt. Vanaf de 8e week wordt de baarmoeder leeggezogen met een zuigpompje. Na de 13e week van de zwangerschap is de ingreep zwaarder. In Nederland is abortus (onder voorwaarden) toegestaan, gratis en veilig. Dat is niet overal zo. Over abortus wordt namelijk heel verschillend gedacht. Sommige mensen vinden dat een vrouw zelf mag kiezen (‘baas in eigen buik’, zie afbeelding 1). Anderen noemen het moord op een ongeboren kind (zie afbeelding 2). Voor weer anderen hangt het ervan af hoe een vrouw zwanger is geraakt.


Slide 15 - Tekstslide

Soa
Er zijn ziekten die je alleen kunt krijgen via intiem lichamelijk contact met een besmet persoon. Deze ziekten noem je seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s) of geslachtsziekten. Besmetting kan plaatsvinden door geslachtsgemeenschap en door ander seksueel contact tussen geslachtsorganen, mond of anus. Je kunt géén soa oplopen door een vies toilet of door te drinken uit het glas van een ander. De ziekteverwekkers van soa’s gaan buiten het lichaam van een mens namelijk snel dood. De meest voorkomende soa in Nederland is chlamydia (zie tabel 1). Aids is misschien het meest bekend, maar komt veel minder vaak voor. Bij chlamydia is de ziekteverwekker een bacterie, bij aids een virus. Om te weten of je besmet bent met chlamydia, hiv of een andere soa, kun je een soa-test doen. Dat kan bij een soa-centrum van de GGD.

Slide 16 - Tekstslide

Chlamydia
De bacterie die chlamydia veroorzaakt, komt vooral voor bij mensen tussen 15 en 30 jaar. Bij twee derde van de besmette meisjes en bij de helft van de besmette jongens veroorzaakt de bacterie geen ziekteverschijnselen. Deze personen merken niets van de besmetting, maar kunnen chlamydia wel overdragen op mensen met wie ze seksueel contact hebben.
De chlamydiabacterie kan een ontsteking veroorzaken van de anus, de baarmoedermond en de urinebuis. Een jongen merkt dat aan een (waterige) afscheiding uit de penis, pijn bij het plassen en pijn in de balzak. Een meisje merkt dat aan pijn bij het plassen, pijn bij het vrijen en pijn in de onderbuik. Als chlamydia niet tijdig wordt behandeld, kan de ontsteking uitbreiden naar de eileiders of bijballen. Een vrouw kan daardoor onvruchtbaar worden (ze kan dan geen kinderen krijgen).

Slide 17 - Tekstslide

Hiv
Aids wordt veroorzaakt door een virus, hiv (human immunodeficiency virus). Iemand kan besmet zijn zonder dat er ziekteverschijnselen optreden. Als iemand besmet is met hiv, is diegene seropositief. Je kunt het virus oplopen door onveilige seks (zonder condoom) via bloed, sperma, vaginaal vocht of voorvocht van een besmette persoon.
Een seropositieve persoon moet zo snel mogelijk hiv-remmers slikken. Deze medicijnen remmen de vermenigvuldiging van het virus in het lichaam. Genezing van een hiv-infectie is niet mogelijk. Hoe later men start met hiv-remmers, hoe groter de kans om aids te krijgen. Aids kan dodelijk zijn.
Bij aids is het afweersysteem van de besmette persoon aangetast. Hierdoor wordt deze persoon vatbaar voor allerlei ziekten, zoals darm- en longontstekingen of huidkanker. Iemand met aids kan zelfs meerdere ziekten tegelijk krijgen. Aids heeft dus geen specifieke ziekteverschijnselen.

Slide 18 - Tekstslide

Maak de tekst kloppend.
Als een vrouw ................... zwanger wil worden, kan zij anticonceptiemiddelen gebruiken.  Anti betekent ....................... en conceptie betekent ..........................

Als er ............................ plaatsvindt, smelt de kern van de eicel samen met de kern van een .......................

De ....................... eicel die dan ontstaat, kan in de ..................... uitgroeien tot een kind.
 


wel
eicel
bevruchte
niet
voor
tegen
zaadcel
bevruchting
vagina
baarmoeder
bevruchting

Slide 19 - Sleepvraag

Zijn de methode betrouwbaar of onbetrouwbaar?
anticonceptie en coïtus interruptus
A
Beide onbetrouwbaar
B
Beide betrouwbaar
C
Anticonceptie betrouwbaar, coïtus interruptus onbetrouwbaar
D
Anticonceptie onbetrouwbaar, coïtus interruptus betrouwbaar

Slide 20 - Quizvraag

Zijn de methode betrouwbaar of onbetrouwbaar?
condoom en periodieke onthouding
A
Beide onbetrouwbaar
B
Beide betrouwbaar
C
Condoom betrouwbaar, periodieke onthouding onbetrouwbaar
D
Condoom onbetrouwbaar, periodieke onthouding betrouwbaar

Slide 21 - Quizvraag

Beschermt de methode wel of niet tegen het overbrengen van ziekten?
anticonceptie en coïtus interruptus
A
Beide beschermen niet tegen ziekten
B
Beide beschermen tegen ziekten
C
Anticonceptie niet, coïtus interruptus wel
D
Anticonceptie wel, coïtus interruptus niet

Slide 22 - Quizvraag

Beschermt de methode wel of niet tegen het overbrengen van ziekten?
condoom en periodieke onthouding
A
Beide beschermen niet tegen ziekten
B
Beide beschermen tegen ziekten
C
Condoom niet, periodieke onthouding wel
D
Condoom wel, periodieke onthouding niet

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer er iets misgaat met de anticonceptie, kan een vrouw zwanger worden terwijl ze dat niet wil. Ze heeft dan verschillende keuzen.

Tot hoeveel dagen of weken zijn de volgende noodmaatregelen mogelijk?
abortus met bedenktijd
directe abortus
morning-afterpil
16 dagen
24 weken
3 dagen

Slide 24 - Sleepvraag

Een soa kun je krijgen van een persoon die besmet is met die soa.
Geef aan of je op de volgende manier een soa kunt krijgen.

Uit hetzelfde glas drinken als iemand die genitale wratten heeft.
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Een soa kun je krijgen van een persoon die besmet is met die soa.
Geef aan of je op de volgende manier een soa kunt krijgen.

Zoenen met iemand die chlamydia heeft.
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag

Een soa kun je krijgen van een persoon die besmet is met die soa.
Geef aan of je op de volgende manier een soa kunt krijgen.

Een hand geven aan iemand die besmet is met hiv.
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quizvraag

Een soa kun je krijgen van een persoon die besmet is met die soa.
Geef aan of je op de volgende manier een soa kunt krijgen.

Geslachtsgemeenschap hebben met iemand die syfilis heeft.
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quizvraag

Paul heeft met iemand seks gehad en hij weet niet zeker of die ander een soa heeft. Hij heeft nog geen klachten, maar twijfelt toch of hij iets heeft opgelopen.

Hoe kan Paul erachter komen of hij een soa heeft opgelopen?

Slide 29 - Open vraag

In de tabel staat een overzicht van het aantal mensen dat in 2018 in Nederland een soa kreeg.

Hoeveel mensen hebben in 2018 in totaal een soa gekregen?

Slide 30 - Open vraag

Huisartsen denken dat de aantallen in tabel 1 niet kloppen, omdat lang niet iedereen met een soa naar de huisarts gaat.

Waarom zal niet iedereen naar de huisarts gaan? Geef twee redenen

Slide 31 - Open vraag

Het kan gebeuren dat de anticonceptiepil niet goed werkt, bijvoorbeeld door ziekte of vergeten de pil te slikken. Dan zijn er noodmaatregelen mogelijk. Mensen denken verschillend over noodmaatregelen. Sommigen vinden het goed dat het mag, anderen vinden van niet.

Vind jij het goed dat vrouwen de mogelijkheid hebben om een zwangerschap af te breken of te voorkomen? Leg je antwoord uit.

Slide 32 - Open vraag

Maria gebruikt geen anticonceptie, omdat ze denkt dat ze de dag erna altijd nog de morning-afterpil kan halen.
Leg uit dat dit niet klopt.

Slide 33 - Open vraag

Wanneer zal Maria ervoor kiezen om de morning-afterpil te halen?
A
in de eerste week van haar cyclus
B
in het midden van haar cyclus
C
in de laatste week van haar cyclus

Slide 34 - Quizvraag

Periodieke onthouding en coïtus interruptus zijn onbetrouwbare manieren van anticonceptie.

Leg uit waarom periodieke onthouding niet betrouwbaar is.

Slide 35 - Open vraag

Periodieke onthouding en coïtus interruptus zijn onbetrouwbare manieren van anticonceptie.
Leg uit waarom coïtus interruptus niet betrouwbaar is.

Slide 36 - Open vraag

Een ander nadeel van coïtus interruptus is dat de man voldoende zelfbeheersing moet hebben. Leg dat uit.

Slide 37 - Open vraag

Deze tekst hoort bij slide 39 t/m 42

Slide 38 - Tekstslide

Lees de tekst ‘Hoe gebruik je een condoom?’ in slide 38.
Om te zorgen dat een condoom veilig is, is het belangrijk dat je het goed gebruikt.
Waarom mag een condoom niet beschadigen voordat je het gebruikt?

Slide 39 - Open vraag

Als een jongen een zaadlozing heeft gehad, wordt de penis vaak snel weer slap.
Leg uit dat het belangrijk is dat de jongen zijn penis na de zaadlozing snel uit de vagina haalt.

Slide 40 - Open vraag

Schaamluis is een soa die niet op de penis of in de vagina zit, maar in het schaamhaar.
Leg uit dat een condoom je niet beschermt tegen schaamluis.

Slide 41 - Open vraag

Paula is aan de pil. De kans dat zij zwanger raakt, is erg klein. Toch kan het soms verstandig zijn om tijdens geslachtsgemeenschap een condoom te gebruiken.
Wanneer is het verstandig dat Paula ook een condoom gebruikt?

Slide 42 - Open vraag

Slide 43 - Link

Slide 44 - Video

Slide 45 - Video