brief schrijven

Programm
Brieven
nieuwe datum plannen kijk-luistertoets
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programm
Brieven
nieuwe datum plannen kijk-luistertoets

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uit de PowerPoint:
veelvoorkomende fouten in Duitse brieven

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ich beende unsere Beziehung, wenn/wann/als du nicht die Wahrheit sagst.

A
wenn
B
wann
C
als

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling: wenn - wann - als
Ich bin geboren, ..... meine Mutter 25 Jahre alt war.
A
wenn
B
wann
C
als

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... gehst du ins Kino? ... ich Zeit habe.
A
Wann - Wann
B
Wann - Wenn
C
Wenn - Wann
D
Wenn - Wenn

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling: wenn - wann - als
Die Tage werden immer länger, ....... es Sommer wird.
A
wenn
B
wann
C
als

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wenn, wann of als
betekenis
voorbeeld
wenn 
in het geval dat, als, indien
Wenn ich diese Aufgabe fertig habe, fahre ich nach Hause. 
wann
wanneer (tijdstippen)
Wann fängt die Schule an?
als
toen (verleden tijd) of in vergelijkingen
Als ich in Rotterdam studierte, wohnte ich in einem möblierten Zimmer. 

Zum Glück ist das Wetter besser als gestern. 

Slide 7 - Tekstslide

Wenn / wann ich müde bin, gehe ich ins Bett.

Wenn / wann hast du Zeit? Ich möchte dich gerne treffen. 
Naina schreibt, (das/dass) man in der Schule nichts lernt.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Das oder dass? Welcher Satz ist richtig?
A
Das Schulsystem, das ich ändern möchte, funktioniert nicht gut.
B
Dass Schulsystem, dass ich ändern möchte, funktioniert nicht gut.
C
Das Schulsystem, dass ich ändern möchte, funktioniert nicht gut.
D
Dass Schulsystem, das ich ändern möchte, funktioniert nicht gut.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

das oder dass?
das

  • lidwoord
  • aanwijzend voornaamwoord
  • betrekkelijk voornaamwoord

dass
  • voegwoord/ inleidend woord voor een bijzin.




Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef met een Duitse zin aan dat je Nederlander bent/uit Nederland komt.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'omdat je dat zo niet kunt zeggen in het Duits'
'daarover lees je op internet niets.'

Als in het Duits niet een specifiek jij-persoon is bedoeld - de zin is dus algemeen bedoeld - dan gebruik je het onpersoonlijke voornaamwoord: man. (NL: men)


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'weil man das so nicht sagen kann auf Deutsch.'

'darüber liest man im Internet nichts.'


'man' staat in hetzelfde rijtje als er/sie/es en werkwoorden worden dus ook hetzelfde vervoegd.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ich danke Ihnen für...
A
falsch
B
richtig

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich möchte Ihnen fragen
A
falsch
B
richtig

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich finde es spaß, dass...
A
falsch
B
richtig

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik doe dit jaar vwo-examen
A
ich mache dieses Jahr Abitur.
B
ich mache dieses Jahr meine Abschlussprüfung
C
ich mache dieses Jahr mein Examen.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Brief corrigeren
vragen stellen
hulp nodig?
Anders: alsnog beginnen met schrijven, PowerPoint bestuderen, chunks uit het hoofd leren uit bundel 
kortom, gelegenheid om voor te bereiden op de brieftoets. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies