8.3 Democratisering in Nederland

8.3 Democratisering in Nederland
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

8.3 Democratisering in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Lesvolgorde
  • Moeilijke woorden
  • Vragen/herhaling
  • Uitleg 8.3 Democratisering in Nederland
  • Vragen 

Slide 2 - Tekstslide

Moeilijke woorden 8.3?

Slide 3 - Woordweb

De nieuwe grondwet van 1848
  • Nadat Napoleon verslagen was Nederland koningshuis Willem I
  • 1840 Willem II op de troon
  • Ministers moeten verantwoording afleggen aan de koning
  • Parlement heeft weinig macht/bevoegdheden.
  • 1848 Revolutiejaar.
  • Liberalen aan de macht 

Slide 4 - Tekstslide

1848
  • Rijke ondernemers vonden dat zij capaciteiten bezaten om het land te regeren. 
  • 1848 revolutiejaar in Europa/rellen in Amsterdam en Den Haag.
  • Oorzaak revoluties rellen --> economisch --> misoogsten, hoge voedselprijzen.
  • Gevolg revoluties --> politiek --> machtsverdeling moest worden herzien.
  • Macht van koning naar parlement (waar veel liberalen zaten)
  • Koning Willem II geeft Thorbecke opdracht nieuwe grondwet te schrijven

Slide 5 - Tekstslide

Liberalen
  • Thorbecke schrijft nieuwe (liberale) grondwet met burgerlijke vrijheden.
  • Vrijheid van meningsuiting, ....godsdienst, ...drukpers,.....vergadering.
  • Censuskiesrecht (rijke burgers mochten stemmen --> de liberalen).
  • Koning staatshoofd, maar geen regeringsleider meer.
Ministers geen verantwoording meer aan koning, maar aan parlement


Slide 6 - Tekstslide

Emancipatie in de politiek
Censuskiesrecht --> rijken die genoeg belasting betaalden mochten stemmen.
Arbeiders niet, socialisten wilden daar verandering in brengen.
Socialisten wilden daarmee politieke invloed krijgen in het parlement.

Slide 7 - Tekstslide

Emancipatie in de politiek
Confessionelen (protestanten en katholieken) wilden ook politieke invloed.
Nederland was sinds de Opstand een protestants land.
Katholieken voelden zich achtergesteld (wilden emanciperen).
Achterdocht bij protestanten tegenover katholieken.
Maar ze hadden een behoorlijke hoeveelheid overeenkomsten wat betreft politieke doelen.

Slide 8 - Tekstslide

Abraham Kuyper (ARP)
Protestant
Schaepman (RKSP)
Katholiek

Slide 9 - Tekstslide

Schoolstrijd
  • Vrijheid van onderwijs
  • Maar alleen Openbare scholen kregen geld van de overheid
  • Eis confessionelen: financiële gelijkstelling openbaar en christelijk onderwijs (bijzonder onderwijs).
  • 1917 Financiële gelijkstelling wordt gerealiseerd. Einde schoolstrijd. 

Slide 10 - Tekstslide

Democratisering
  • Roep om uitbreiding kiesrecht
  • 1887 Caoutchouc artikel --> uitbreiding kiesrecht (kentekenen van Algemene geschiktheid --> mensen die konden lezen en schrijven) 
  • Kierecht werd steeds verder uitgebreid
  • 1917 Algemeen mannenkiesrecht (passief vrouwenkiesrecht)
  • 1919 Algemeen Kiesrecht (ook vrouwen mochten stemmen)

Slide 11 - Tekstslide

Pacificatie 1917
  • Strijd om Algemeen (mannen)kiesrecht en de schoolstrijd.
  •  Socialisten wilden Algemeen mannenkiesrecht
  • Confessionelen wilden dat de overheid het christelijk onderwijs betaalde.
  • Socialisten en confessionelen hadden samen meerderheid in het parlement.
  • Sluiten een deal, steunen elkaars idealen.
  • Pacificatie (=vredesluiting) einde strijd om algemeen kiesrecht en schoolstrijd.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

De tekenaar van deze spotprent is een...
A
liberaal
B
confessioneel
C
socialist

Slide 14 - Quizvraag

Wie wordt als duivel afgebeeld bij de draad van de schoolstrijd?

Slide 15 - Open vraag

A. Wat willen de socialisten in de auto?
Wie is de tekenaar?

Slide 16 - Open vraag

Noem drie concrete dingen die je geleerd hebt tijdens deze les.

Slide 17 - Open vraag

Noem één ding wat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 18 - Open vraag