Een cel

Anatomie
Welkom bij Anatomie periode 1
Leerdoelen De cel:
- Je kan de verschillende soorten cellen  benoemen.
-Je kan vertellen uit welke onderdelen een cel bestaat.






1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Anatomie
Welkom bij Anatomie periode 1
Leerdoelen De cel:
- Je kan de verschillende soorten cellen  benoemen.
-Je kan vertellen uit welke onderdelen een cel bestaat.






Slide 1 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij het woord ANATOMIE?

Slide 2 - Woordweb

Cellen
Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.
Alles wat leeft bestaat uit cellen.
Er zijn veel verschillende cellen.

Slide 3 - Tekstslide

Indeling cellen
Er zijn vier groepen cellen (organismen). 
1. Bacterie cel
2. Dierlijke cel
3. Plantencel
4. Schimmelcel
Hoe herken je ze?

Slide 4 - Tekstslide

Indeling cellen
Cel 1 is een bacteriële cel

Hij heeft als enige geen celkern.

Slide 5 - Tekstslide

Indeling cellen
Cel 2 is een dierlijke cel

Hij heeft als enige
geen celwand.

Slide 6 - Tekstslide

Indeling cellen
Cel 3 is een plantaardige cel

Hij heeft als enige bladgroenkorrels.


Slide 7 - Tekstslide

Indeling cellen
Cel 4 is een schimmelcel.

Ook hij heeft alles behalve bladgroenkorrels.

Slide 8 - Tekstslide

Cytoplasma
 Een stroperige vloeistof die bestaat uit water met allerlei opgeloste stoffen. Iedere cel heeft cytoplasma.
- Er vindt verbrandingplaats in het cytoplasma. 
- In het cytoplasma kunnen alleen bij planten bladgroenkorrels voorkomen. 

Slide 9 - Tekstslide

Dierlijke cel
  • Een dierlijke cel heeft 3 onderdelen:

  1. Celmembraan
  2. Cytoplasma
  3. Celkern

Slide 10 - Tekstslide

Celmembraan
Het celmembraan houdt de cel bij elkaar.
Het celmembraan zorgt ervoor dat er stoffen in en uit de cel kunnen gaan.

Slide 11 - Tekstslide

Celkern
In de celkern liggen 
chromosomen, deze 
bestaan uit DNA.
DNA- informatie voor
erfelijke eigenschappen
De celkern regelt alles
wat er in de cel gebeurd.

Slide 12 - Tekstslide

Wat heeft een dierlijke cel niet?
A
celmembraan
B
celwand
C
cytoplasma
D
celkern

Slide 13 - Quizvraag

Dit is een dierlijke cel
timer
0:20
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Schimmel
Bacterie
Plantaardige cel
Dierlijke cel

Slide 15 - Sleepvraag

Hebben cellen van mensen andere kenmerken dan cellen van dieren?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Welke onderdelen tref je zowel aan in een plantaardige cel als in een dierlijke cel? Sleep deze onderdelen naar het gele vak.
Deze onderdelen zitten zowel in een plantaardige cel als een dierlijke cel
Celwand
Celmembraan
Cytoplasma
Zetmeelkorrels
Celkern
Vacuole

Slide 17 - Sleepvraag

Organel

Een organel is een deel van de cel met een specifieke bouw en functie. 

Organellen liggen in het cytoplasma en hebben elk een eigen membraan.

Bijvoorbeeld een celkern of een bladgroenkorrel.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een organel?
A
Een heel klein orgaan
B
Een orgaan van een dier
C
Tante Nel die het instrument orgaan bespeeld
D
Een onderdeel van de cel

Slide 19 - Quizvraag

Moleculen
Scheikundigen hebben ontdekt dat stoffen uit hele kleine deeltjes bestaan. We noemen dit moleculen.

Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen.


Slide 20 - Tekstslide

vaste stof
In een vaste stof houden de moleculen elkaar stevig vast. 

Ze bewegen een beetje maar komen niet van hun plaats. 

De kracht waarmee de moleculen elkaar aantrekken is groot. Een vaste stof is daarom sterk.

Slide 21 - Tekstslide

vloeistof
De moleculen zitten niet zo aan elkaar vast als bij een vaste stof. 

Ze bewegen langs en door elkaar heen.

Als je vloeistof in een glas hebt is de bovenste laag glad dit noem je de vloeistof-spiegel

Slide 22 - Tekstslide

gas
In een gas bewegen de moleculen zich vrij rond. 
ze gaan alle kanten op.

Ze trekken ook niet meer aan elkaar.

Slide 23 - Tekstslide