V6 - ERRORES FRECUENTES

Errores frecuentes
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Errores frecuentes

Slide 1 - Tekstslide

Altijd opletten / checken
spelling
accenten
hoofdletters
concordancia
werkwoordsvervoegingen (juiste tijd / juiste persoon)

Slide 2 - Tekstslide

Voorzetsels
Trabajar EN una empresa (en niet a)
por = door, wegens
para = voor (of om te + infinitivo)
bij = en (abeja is ook een bij, maar een insect)
naast (in de betekenis van ''afgezien van'') = aparte de
naast (van plek) = al lado de

Slide 3 - Tekstslide

Aanwijzende voornaamwoorden
Let op:

De concordantieregels zijn van toepassing

Slide 4 - Tekstslide

Bezittelijke voornaamwoorden
Let op:

De concordantieregels zijn van toepassing

Slide 5 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
Let op concordancia
Bijvoeglijke naamwoorden staan bijna altijd ACHTER het zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Tekstslide

Bien / Bueno (-a, -os, -as)
Bueno is een bijvoeglijk naamwoord en zegt iets over een zelfstandig naamwoord -> concordantie

Bien is een bijwoord en zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord, een werkwoord of een ander bijwoord -> geen concordantie

Slide 7 - Tekstslide

gustar, interesar, encantar
Ik houd van sport
Me gusta el deporte
Me gustan los deportes

In het Spaans moet je het bepaald lidwoord gebruiken bij gustar.
Dus natuurlijk ook bij interesar en encantar

Slide 8 - Tekstslide

Divers vocabulaire
een café (horeca) = un bar
een koffie = un café
klanten bedienen = atender a los clientes
de ultieme kandidaat = el candidato perfecto
el último candidato = de laatste kandidaat
Een winkel kan niet sportief zijn, dus niet una tienda deportista
Maar: una tienda de deportes

Slide 9 - Tekstslide

indefinido of imperfecto
Indefinido
Als je vertelt waar je wanneer hebt gewerkt.

Imperfecto
Als je vertelt wat je moest doen bij een bepaald baantje, wat je taken waren.

Slide 10 - Tekstslide

Futuro en condicional
futuro: wat je in de toekomst gaat doen (ook de nabije toekomst)

condicional: dat wat je wenst, graag zou willen doen en als je beleefd wilt zijn (me gustaría ... / me podría decir si ... / querría saber si ... etc)

Slide 11 - Tekstslide

Overige fouten - 1
Je kan niet zeggen:
Mi carácter es optimista, sociable y paciente.

Maar:
Soy optimista, sociable y paciente.

Slide 12 - Tekstslide

Overige fouten - 2
Querer en poder zijn hulpwerkwoorden en daar hoort altijd een infinitivo bij.

poder = kunnen (in staat zijn of in de gelegenheid zijn)
saber = kunnen, weten (iets beheersen)
Ik kan Spaans spreken -> sé hablar español
Ik kan niet komen -> no puedo venir.

Slide 13 - Tekstslide

Belangrijk
Wees duidelijk in je brief.
Korte zinnen
Gebruik voegwoorden om een alinea vloeiend te laten verlopen.
Gebruik inleidende zinnen om je brief één geheel te maken.

Slide 14 - Tekstslide