LS H4 U4 wederkerende werkwoorden

wederkerende werkwoorden
eerst even de tijden                                                                 





1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

wederkerende werkwoorden
eerst even de tijden                                                                 





Slide 1 - Tekstslide

présent (tegenw tijd)
je me lave (ik was me)
tu te laves (jij wast je)
il/elle/on se lave (....)   
nous nous lavons         
vous vous lavez             
ils/elles se lavent          

Slide 2 - Tekstslide

waar moet je op letten
bij de tegenw tijd?

Slide 3 - Woordweb

wat betekent:
nous nous habillons
A
wij wassen ons
B
wij wandelen
C
jullie kleden je aan
D
wij kleden ons aan

Slide 4 - Quizvraag

en deze?
elle se réveille
A
zij staat op
B
zij wordt wakker
C
zij is wakker geworden
D
zij worden wakker

Slide 5 - Quizvraag

nu andersom:
vertaal u haast zich
A
vous dépechez
B
vous se dépechez
C
vous se dépecher
D
vous vous dépechez

Slide 6 - Quizvraag

ne helemaal zelf: vertaal
"wij heten"

Slide 7 - Open vraag

tijd nr 2: imparfait (verleden tijd)
= présent nous vorm - ons +     ais,      ais     ait                                                                    
      ions      iez         aient

je me lavais, tu te lavais, ils se lavait
nous nous lavions, vous vous laviez, isl se lavaient
(Ik waste me, jij waste je ...)

Slide 8 - Tekstslide

welke 3 stappen doe je om
een vorm te vertalen?

Slide 9 - Woordweb

wat betekent:
"je me reposais?"
A
ik rust uit
B
ik kleed me aan
C
jij rustte uit
D
ik rustte uit

Slide 10 - Quizvraag

en hoe vertaal je:
"jullie wandelden"?
A
ils se promenaient
B
vous se promeniez
C
vous vous promeniez
D
vous se promener

Slide 11 - Quizvraag

nog eentje:
"jij stelde je voor"

Slide 12 - Open vraag

tijd nr 3: Futur (toek tijd)
hele werkwoord + uitgang :
ai     as      a     ons      ez     ont

Je me laverai = ik zal me wassen
tu te laveras = jij zult je wassen

Slide 13 - Tekstslide

aan de slag weer, wat betekent:
"ils se réveilleront"?
(denk aan de stappen)
A
zij zal zich wekken
B
zij zullen wakker worden
C
zij werden wakker
D
zij zijn wakker geworden

Slide 14 - Quizvraag

en deze?
"ik zal naar bed gaan"
A
je me couche
B
je me coucherais
C
je se coucheras
D
je me coucherai

Slide 15 - Quizvraag

nu helemaal zelf:
"wij zullen ons omdraaien"

Slide 16 - Open vraag

tijd 4: passé composé
let op:
ik heb me gewassen = je me SUIS lavé
(letterlijk staat er ik me ben gewassen)
dus ook: tu  t'es lavé etc.

Slide 17 - Tekstslide

schrijf nu het hele rijtje op van
se laver in de passé composé

Slide 18 - Woordweb

wat betekent:
"je me suis présenté"?
A
ik heb voorgesteld
B
ik heb me voorgesteld
C
ik ben voorgesteld
D
ik stel me voor

Slide 19 - Quizvraag

en "vous vous etes couché"?
A
jullie gaan naar bed
B
u bent naar bed gegaan
C
jullie gingen naar bed
D
jullie zullen naar bed gaan

Slide 20 - Quizvraag

en deze helemaal zelf:
"hij is wakker geworden"

Slide 21 - Open vraag

Nog 1 opletter:
in de passé composé
als het onderwerp vrouwelijk is krijgt het vtdw een extra e
en bij meervoud een extra s
elle s'est lavée (zij heeft zich gewassen)

Slide 22 - Tekstslide

vertaal nu de laatste 3:
wij hebben ons gehaast
A
nous nous avons dépechés
B
nous sommes dépechés
C
nous nous sommes dépechés
D
on s'est dépeché

Slide 23 - Quizvraag

zij zijn dichterbij gekomen

Slide 24 - Open vraag

het rad van avontuur:

Slide 25 - Tekstslide

Noem 1 opletter die je
vandaag geleerd hebt

Slide 26 - Woordweb