H6 - De Middeleeuwse stad (stadsrechten + bestuur)

De Middeleeuwen
Stadsrechten, het bestuur en straffen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Middeleeuwen
Stadsrechten, het bestuur en straffen

Slide 1 - Tekstslide

Welke verschillende taken
had een gilde?

Slide 2 - Open vraag

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je: 

- Uitleggen waarom de invoering van stadsrechten laat zien dat steden in de late middeleeuwen meer macht kregen t.o.v. de adel

- Uitleggen hoe steden in de late middeleeuwen werden bestuurd

Slide 3 - Tekstslide

Wat zie je als je een middeleeuwse stad zou binnen lopen?
Wat zie je als je een middeleeuwse stad zou binnen lopen?
Het was er druk en krap: de meeste steden waren niet groter dan 5000 inwoners, maar omdat het er klein en smal was leek het veel drukker.
De markt
Deze geestelijken houden een processie: een tocht door de stad om hun geloof in God te laten zien. Soms werd dit gedaan om boete te doen.
De winkels waren meestal duidelijk te herkennen aan uithangborden, waarop symbolen van de ambachten stonden, zoals een vis of brood.
In principe mocht iedereen de stad binnen, zolang je maar geen (grote) wapens meenam. Messen moesten worden gemeten: was een mes te groot dan moest je hem bij de stadspoort achterlaten.
Inwoners van een stad noemen we tegenwoordig vaak burgers, maar in de Middeleeuwen werd meestal de term poorter gebruikt: iemand die binnen de poorten van een stad woont.
Een van de grootste gevaren van een middeleeuwse stad was brand. De meeste huizen waren van hout, en een klein vuurtje kon binnen enkele dagen de halve stad in as hebben gelegd. Ambachten waarbij veel vuur werd gebruikt, zoals bijvoorbeeld een smederij, bevonden zich daarom op speciale plekken in de stad.
Schapen, kippen, honden en varkens: er liepen in een stad vaak net zoveel dieren als mensen rond. 
Niet alle straten waren bestraat: na een regenbui was het een grote modderpoel, waarbij het (huis)vuil door de straten spoelde.
Riolering of een vuilnisdienst bestond nog niet. Mensen gooiden hun afval soms gewoon op straat of in de gracht. Het stonk er dus nogal, vooral ’s zomers. Die viezigheid was ook gevaarlijk. Het vuil trok ongedierte aan, zoals ratten. Hierdoor braken er ziekten uit.
Water (om te drinken en om schoon te worden) werd uit de gracht gehaald. Inderdaad: 500 meter verderop was er nog afval in gegooid...
De schandpaal was één van de straffen die je in de Middeleeuwen kon krijgen.
Er waren maar een paar gebouwen van steen in een middeleeuwse stad, zoals bijvoorbeeld de kerk of het stadhuis. Later komen er meer stenen gebouwen bij, zoals bijvoorbeeld de gildenhuizen.
Huizen in deze bouwstijl noem je vakwerkhuizen: de balken in de muren zorgen voor de stevigheid van het huis. De ruimte tussen de balken worden opgevuld met takken van bijvoorbeeld wilgen. Vervolgens worden ze geplamuurd met een mengsel van stro en leem.
In een stad was van alles te vinden: eten, drinken, handel en vermaak. Het was er vies, maar mensen kwamen er graag.
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Eigen baas zijn
- Leenstelsel: edelman of bisschop is de baas
- Burgers willen eigen baas zijn
- Vragen om "stadsrechten"
- In ruil voor belasting maken de heer en stad afspraken.
- Door stadsrechten werd een nederzetting een stad en kreeg het z'n vrijheid

Slide 5 - Tekstslide

Stadsrechten
Met stadsrechten mocht een stad:

- Zichzelf besturen
- Rechtspraak regelen
- Een markt organiseren 
- Tol heffen
-  Een stenen stadsmuur bouwen. 
 

Met stadsrechten bouwde Zutphen een echte muur en een slotgracht. 

Slide 6 - Tekstslide

Stadsrechten
  • Oorkonde
  • Bewijsstuk
  • Zegel als soort van handtekening van de heer 

Slide 7 - Tekstslide


Van wie kreeg een stad, stadsrechten?
A
Handelaar
B
Schout
C
Burgemeester
D
Heer

Slide 8 - Quizvraag

1. De landheer gaf de stad gratis stadsrechten.
2. In de stadsrechten stond dat een stad een muur om de stad mocht bouwen.
A
Beide zijn goed
B
Beide zijn fout
C
1 is goed en 2 is fout
D
1 is fout en 2 is goed

Slide 9 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij onderstaande bron.

A
Handel
B
Leenstelsel
C
Herendiensten
D
Stadsrechten

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van stadsrechten, en wat moesten steden doen in ruil voor stadsrechten?
Stadsrecht
In ruil voor stadsrecht
Een stadsmuur bouwen
Soldaten leveren in oorlog
Zelf wetten maken
Zelf markten organiseren
Belasting betalen

Slide 11 - Sleepvraag

Misdaad en straf 
Steden met stadsrechten mochten hun eigen wetten en regels maken. De schout en schepenen zorgden voor orde en rust. 

Elke stad had eigen rechtbank. De schepenen waren hier de rechters. Samen met de schout bepaalden zij de straffen. 
De straf die je op deze afbeelding ziet is vastgebonden worden aan de ‘schandpaal’. Iedereen mocht aan zijn haren trekken en hem bespugen. Hier komt onze uitdrukking 'voor paal staan' vandaan. 

Slide 12 - Tekstslide

Misdaad en straf
  • Martelen om de "waarheid" te achterhalen.
  • Van verbanning tot gruwelijke straffen
  • Waarom zo zwaar?

Slide 13 - Tekstslide

Wat is geen voordeel van stadsrechten voor burgers?
A
Stadsmuren bouwen
B
Zelf bestuur bepalen
C
Tol heffen
D
Benoeming schout

Slide 14 - Quizvraag

Leg uit waarom de stadsrechten gunstig zijn voor zowel de heer als de stedelingen

Slide 15 - Open vraag

Het burgerlijk bestuur in de stad (met een schout en schepenen) is een oorzaak/gevolg van de stadsrechten
A
Oorzaak
B
Gevolg

Slide 16 - Quizvraag

Begrippen uit deze les

  • Pest
  • Burgerij
  • Stadsrechten
  • Tol
  • Schout
  • Schepenen

Slide 17 - Tekstslide

Stel een vraag over iets dat je deze les
nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 18 - Open vraag

Aan de slag:
  1.  Gebruik paragraaf 6.2

2. Maak opdracht 1-5 in je werkboek

3. Eerste 5 minuten stilwerken,
daarna in tweetallen rustig verder werken

Slide 19 - Tekstslide

Zoek per tweetal een martel- of strafmethode uit de Middeleeuwen.
Maak in PowerPoint 1 dia met een omschrijving van de straf + plaatje

Slide 20 - Tekstslide