Inleiding recht - les 6

Inleiding recht 
Wettenbundel hanteren
Wetten opschrijven
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Inleiding rechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Inleiding recht 
Wettenbundel hanteren
Wetten opschrijven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Privaatrecht I
I Burgerlijk wetboek
Boek 1 t/m 10
II Aanverwante regelgeving
III Wetboek van Koophandel
IV Faillissementswet
V Wetboek van burgerlijke rechtsvordering
VI Wet op de rechterlijke organisatie
Publiekrecht II
VII Grondwet
VIII Decentralisatie
IX Algemeen Bestuursrecht/bestuursproces
X Bijzonder bestuursrecht
XI Wetboek van Strafrecht
XII Wetboek van strafvordering
XIII Internationale verdragen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tabjes
De tabjes hebben Romeinse cijfers. Als je in het register zoekt naar een trefwoord, dan wordt je doorverwezen naar een Romeins cijfer. Kijk allemaal even mee! 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tabjes
Ga nu in tweetallen de tabjes plakken.
Hiervoor heb je nodig:
Groene stickers
Goud/bruine stickers 
Wit kaartje 
Let op! Het tabje moet uitsteken, dus zorg dat de tekst zichtbaar is. 
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Doe één of twee tabjes voor en laat de studenten daarna in tweetallen de wettenbundels plakken. Geef dit na ongeveer 10 minuten op als huiswerkopdracht (de volgende les moet alles geplakt zijn) 
Zoeken in het register
Onder het tabje 'reg.' vind je het trefwoordenregister. Als je het trefwoord hebt gevonden, dan wordt je verwezen naar een wet d.m.v. het tabje + het artikelnummer. 
Kijk mee! 

Slide 5 - Tekstslide

Trefwoorden die je kunt opzoeken:
Maatschap
Subsidieplafond 
Mentorschap 
Curatele 
Volmacht 
Onderlinge waarborgmaatschappij 

Laat zien hoe het eruit ziet, wat ze bedoelen met bijv. I.1 art. 7A:1655 (BW), hoe ze dan kunnen zoeken. Oefen dit een aantal keer

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wetten opschrijven
Er zijn verschillende schrijfwijzen per wet. Het is afhankelijk van de wet hoe een artikel moet worden genoteerd.
Let op! Het is belangrijk dat je de wet ook goed opschrijft, let dan ook op de hoofdletters. Zie ook de afkortingenlijst in je wettenbundel. 
Bijvoorbeeld:
Artikel 8 van het eerste boek van het Burgerlijk Wetboek = art. 1:8 BW 
Artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht = art. 289 Sr 
Artikel 1 van hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht = art. 4:1 Awb
Artikel 100 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering = art. 100 Rv 



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetten opschrijven
Bij de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Burgerlijk Wetboek (BW) heb je een andere schrijfwijze. Houd dan altijd deze volgorde aan:

BW: artikel boeknummer:artikelnummer BW
Bijvoorbeeld: artikel 4:10 BW (boek vier, artikel tien) 
Awb: artikel hoofdstuknummer:artikelnummer Awb 
Bijvoorbeeld: artikel 6:7 Awb (hoofdstuk zes, artikel zeven) 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetten opschrijven
Soms heb je ook een 'lid' en/of een 'sub' in het artikel. De volgorde is als volgt: artikel boeknummer:artikelnummer lid nummer sub letter BW (of hoofdstuk bij Awb).
Bijvoorbeeld: 
artikel 1:413 lid 2 sub a BW (boek 1, artikel 413, lid 2, sub/onder a BW)
artikel 4:2 lid 1 sub a Awb (hoofdstuk 4, artikel 2, lid 1 sub/onder a Awb)

Bij andere wetten, zoals het Wetboek van Strafrecht (Sr) of het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), kan je het opschrijven als bijvoorbeeld artikel 7 lid 2 sub a Sr of artikel 93 lid 1 Rv.  
Let op! De 'L' komt voor de 'S' in het alfabet, dus als er een lid én een sub wordt gevraagd, dan schrijf je eerst het lidnummer op! 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Plak alle tabjes in je wettenbundel, voor zo ver je dat nog niet af hebt/al gedaan hebt

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies