Week 38

Les 1
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Today's lesson
1. Intro Chapter 2 (p.82)
2. Video: What does "HEALTH" mean to you?
3. Pronunciation "Theme words"
4. Video: Can you translate British English 
     in American English? 
5. Write down weektask 38 + 
    Bring your book next lesson.



Today's Lesson

Slide 2 - Tekstslide

Chapter 2: Health 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Do you have a healthy lifestyle? Explain in English why/why not.

Slide 5 - Open vraag

black eye
stitches
x-ray
runny nose
waiting room
crutches

Slide 6 - Sleepvraag

black eye
have a cold
feel dizzy
have a fever
have the flu
look pale
sore throat
runny nose
stomach ache
headache
feel miserable
toothache
blauw oog
verkouden zijn
duizelig zijn
koorts hebben
griep hebben
er bleek uitzien
keelpijn
loopneus
maagpijn
hoofdpijn
zich ellendig voelen
kiespijn

Slide 7 - Sleepvraag

crutches
to cut
stoten
to cough
runny nose
illness
dentist
to faint
to examine
keelpijn
tandarts
flauwvallen
sore throat
snijden
loopneus
onderzoeken
krukken
hoesten
ziekte
bump

Slide 8 - Sleepvraag

Pronunciation Theme words (p. 122)
Repeat after me...


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Les 2

Slide 12 - Tekstslide

Today's lesson
1.Grammar: present perfect
     + practise.
2. Check Test Chapter 1
3. Reading!
    


Today's Lesson

Slide 13 - Tekstslide

Watching

Workbook page 122
Exercise 5, 6, 7, 8.

  • Prepare for watching
  • Answer the questions
  • Check answers

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Answer: Because the Uber driver was walking.

Slide 16 - Tekstslide

1. Learn about the present perfect 
Goal of today's lesson

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present perfect?


  • Om te praten over iets wat in het verleden is begonnen, en nu nog aan de gang is (nog niet afgelopen)

1. Bob has known John since they were 10.
2. Mary has worked at the market for 5 years now.
3. Bill and Kate have been friends since 2011.



Slide 18 - Tekstslide

Wanneer gebruikje de present perfect?
  • Om te praten over iets wat in het verleden gebeurd en waar je nu het resultaat van merkt.

1. Sharon has broken her leg (now she can't walk)
2. Jim has lost his keys ( now he can't open the door)
3. Gwen has eaten too much (now she feels sick)






Slide 19 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present perfect?
  • Om te praten over ervaringen to  nu toe:

1. I have never been too America.
2. Have you ever been to America?
3. I've never swum with dolphins.
4. She has never run a marathon.

Slide 20 - Tekstslide

Hoe maak je de present perfect?
  • Have / has + voltooid deelwoord

  • I have lived here for ten years. (regelmatig werkwoord)

  • She has known him since 2011. (onregelmatig werkwoord)

Slide 21 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN
  • JUST - NET
  • ALREADY - AL
  • YET - AL (IN VRAAGZINNEN)
  • NOT YET - NOG NIET
  • ALWAYS - ALTIJD AL
  • NEVER - NOOIT
  • EVER - OOIT
  • SINCE - SINDS
  • FOR - (NU) AL
  • (FOR) HOW LONG? - HOE LANG

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Les 3

Slide 25 - Tekstslide

Today's lesson
1. Recap: present perfect
     + practise.
2. Blooket!
3. Reading.
4. Watch Newsround!
5. Work to do!
    


Today's Lesson

Slide 26 - Tekstslide

                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 29 - Tekstslide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 30 - Tekstslide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 31 - Tekstslide

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Maak present perfect:
I ask.

Slide 34 - Open vraag

Maak de present perfect:
He listens

Slide 35 - Open vraag

Present perfect:
I walk to school

Slide 36 - Open vraag

Write down a sentence with the present perfect

Slide 37 - Open vraag

Thumbs up = Yes 

thumbs middle = not sure

Thumbs down = definitely not
Did we achieve our goals today?
                          1. Learn how to use the present perfect
                          

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video