1.1.1 De industriële revolutie

Memo hm 2
H1 De tijd van burgers en stoommachines 
1.1.1 De industriële revolutie

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Memo hm 2
H1 De tijd van burgers en stoommachines 
1.1.1 De industriële revolutie

Slide 1 - Tekstslide



Industriële revolutie
1750-1850




Een belangrijk keerpunt in de wereldgeschiedenis

Slide 2 - Tekstslide


  • antibiotica
  • auto
  • batterij
  • elektriciteit
  • fabrieken
  • levensverwachting ouder dan 35 jaar
  • machines


  • niet op een boerderij wonen
  • niet je eigen voedsel verbouwen
  • toilet
  • telefoon
  • verbod op kinderarbeid
  • vrouwenrechten
  • weekend/ vrije tijd
Wat hebben we aan de industiële revolutie te danken?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Leerdoelen
Leerdoelen 1.1.1
1) Ik kan de kenmerken (jaartallen en bijbehorende historische periode) van de tijd van burgers en stoommachines noemen. 
2) Ik kan uitleggen hoe de meeste mensen leefden voor er fabrieken waren.
3) Ik kan vijf gevolgen noemen van de industrialisatie op economisch gebied.
4) Ik kan vier belangrijke uitvindingen noemen die tijdens de industriële revolutie gedaan werden.
 
Ik ken de begrippen en jaartallen uit deze (deel)paragraaf.

Slide 6 - Tekstslide

Industriële revolutie
Tijdvak 8
De tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)

Historische periode
Moderne tijd (1800-heden)

Slide 7 - Tekstslide

De eerste fabrieken
Industriële revolutie
- Grote verandering in West-Europa door de komst van fabrieken en nieuwe vervoermiddelen aan het eind van de 18e en 19e eeuw.
- Begin rond 1750 in Engeland. 
- Voor de komst van fabrieken: huisnijverheid.
- Werk dat mensen thuis voor een ondernemer doen om wat extra geld te verdienen. 
- Gebruikten spinwielen en weefgetouwen.

Slide 8 - Tekstslide

De eerste fabrieken
Huisnijverheid veranderde toen vraag naar katoen toenam. Handelaren haalden katoen uit kolonies in Azië en Amerika.

Rond 1760 konden spinners en wevers de toenemende vraag naar katoenen stoffen niet meer bijhouden.

Ondernemers en uitvinders ontwikkelden nieuwe machines om de productie te verhogen.

Slide 9 - Tekstslide


Spinning Jenny
1764



  • De Spinning Jenny van James Hargreaves verminderde de hoeveelheid werk die nodig was om draden te spinnen. De handspinmolen werd net als het spinnewiel met de hand aangedreven, maar had 8 spoelen en kon dus 16 draden tegelijk spinnen. Latere versies konden tot 120 draden aan.




Slide 10 - Tekstslide



Waterframe
1769




  • Het Waterframe van Richard Arkwright was een spinmachine aangedreven door een waterrad. Het Arkwright-waterframe kon 96 katoenen draden tegelijk spinnen, wat een gemakkelijkere en snellere methode was dan ooit tevoren.




Slide 11 - Tekstslide


Stoommachine
Rond 1764 



  • Eerste werkende stoommachine van de industriële revolutie werd uitgevonden door Thomas Newcomen in 1712. Werd gebruikt om water uit kolenmijnen te pompen.
  • James Watt verbeterde de stoommachine zodat deze gebruikt kon worden om spin- en weefmachines aan te drijven.




Slide 12 - Tekstslide



Stoomlocomotief
1825





  • Locomotive No. 1 was een uitvinding van George Stephenson . Revolutioneerde het goederen- en personentransport.




Slide 13 - Tekstslide

De eerste fabrieken
De nieuwe machines pasten niet in huiskamers. Ondernemers zetten de machines in grote gebouwen, dichtbij snelstromende rivieren. Stromend water dreef de machines aan.

Fabrieken met machines die door stoommachines werden aangedreven konden overal gebouwd worden.

Slide 14 - Tekstslide

Oorzaken van de industrialisatie
Rond 1750 was Engeland een enorm wereldrijk met veel koloniën.
  • Verbeteringen in de landbouw leidde tot hogere opbrengsten. Voedselaanbod leidde tot bevolkinsgroei.
  • Bevolkingsgroei doordat sterftecijfer daalde en het voedselaanbod groeide.
  • GrondstoffenGrote voorraden steenkool en ijzererts (Engeland) en katoen (koloniën)

Slide 15 - Tekstslide

1750

Slide 16 - Tekstslide

Economische gevolgen van de industrialisatie
  • De mijnbouw en metaalindustrie werden heel belangrijk (stoommachines en ijzer)
  • Huisnijverheid en kleine werkplaatsen van ambachtslieden 
verdwenen
  • Boeren waren niet langer eigen baas op hun boerderij, 
maar werkten als arbeiders op vaste tijden voor loon in fabrieken.
  • Met machines konden in dezelfde tijd meer 
producten gemaakt worden (massaproductie). 
Daardoor werden veel  producten goedkoper.
  • Het bezit van geld werd belangrijker dan het bezit van landbouwgrond. 
  • Kapitalisme : economisch systeem waarbij er zo min mogelijk regels zijn in de economie, zodat ondernemers zoveel mogelijk winst kunnen maken met het produceren van goederen.

Slide 17 - Tekstslide

Wat hoort bij tijdvak 8?
1) Tijd van regenten en vorsten
2) Tijd van burgers en stoommachines
3) 1700-1800
4) 1800-1900

A
1 en 3
B
1 en 4
C
2 en 3
D
2 en 4

Slide 18 - Quizvraag

Wat past bij de industriële revolutie?
1) De meeste mensen zijn boeren en wonen op het platteland.
2) De meeste mensen zijn fabrieksarbeiders en wonen in steden.
3) Het werk wordt gedaan door machines die worden aangedreven door stoomkracht.
4) Het werk wordt met de hand gedaan (spierkracht). Soms wordt er gebruik gemaakt van dieren.
A
1 en 3
B
1 en 4
C
2 en 3
D
2 en 4

Slide 19 - Quizvraag

Wat waren vier belangrijke uitvindingen voor de industrie en transport?
A
Spinning Jenny, waterframe, typemachine, stoommachine,
B
Spinning Jenny, waterframe, stoommachine, stoomtrein
C
Spinning Jenny, typemachine, stoomtrein, telegraaf
D
Spinning Jenny, stoommachine, stoomtrein, telegraaf

Slide 20 - Quizvraag

Waarom werden de eerste machines dichtbij rivieren gebouwd?
A
De nieuwe machines pasten niet meer in huiskamers.
B
Het was makkelijker om spullen per boot te vervoeren.
C
Stromend water kon gebruikt worden om machines aan te drijven.

Slide 21 - Quizvraag

Leerdoelen
Leerdoelen 1.1.1
1) Ik kan de kenmerken (jaartallen en bijbehorende historische periode) van de tijd van burgers en stoommachines noemen. 
2) Ik kan uitleggen hoe de meeste mensen leefden voor er fabrieken waren.
3) Ik kan vijf gevolgen noemen van de industrialisatie op economisch gebied.
4) Ik kan vier belangrijke uitvindingen noemen die tijdens de industriële revolutie gedaan werden.
 
Ik ken de begrippen en jaartallen uit deze (deel)paragraaf.

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? Zie whiteboard.
Hoe? Alleen 
Hulp? Bij je buurman/buurvrouw. Kom je er samen niet uit? Dan bij je docent. 
Tijd? Tot het einde van de les. 
Klaar? Leer begrippen en jaartallen. Vraag docent. 

Slide 23 - Tekstslide