In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Welcome back!
Slide 1 - Tekstslide
How was your holiday?
What did you do?
Slide 2 - Tekstslide
English
February 28th, 2024
Slide 3 - Tekstslide
What do you remember?
Before reading
Reading strategies
Slide 4 - Tekstslide
1
Voor het lezen
Voordat je gaat lezen, ga je je eerst een beeld vormen van de tekst. - Plaatjes - Titel - Tussenkopjes
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
The title
Robot teachers
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
learnenglish.britishcouncil.org
Slide 9 - Link
Bij vragen naar bepaalde informatie, ga je scannen. Als de vraag bijvoorbeeld is hoeveel iets kost, ga je op zoek naar bedragen.
2B
Scannen: je moet zoeken naar bepaalde informatie. Als je dat gevonden hebt, hoef je de rest van de tekst niet te lezen.
Slide 10 - Tekstslide
Find the house number
10 seconds!
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
What was the house number?
Slide 13 - Tekstslide
What year was the school in?
10 seconds!!
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
What was the year?
Slide 16 - Tekstslide
2A
Je kunt op verschillende manieren lezen :
Skimmen: je gaat de tekst snel lezen, omdat je ongeveer wilt weten waar de tekst over gaat. Je doet dat door naar opvallende stukjes te kijken en van iedere alinea de eerste en de laatste zin te lezen.
Bij een vraag over de hele tekst, ga je skimmen. Je gaat zoeken naar aanwijzingen voor het antwoord.
Slide 17 - Tekstslide
What is the topic of this text?
10 seconds!
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
What was it?
Slide 20 - Tekstslide
What is the next text for?
10 seconds!!
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
What was it for?
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
Intensief lezen: Hierbij neem je de tekst woord voor woord, regel voor regel, door.
2C
Als er in een vraag regelnummers gegeven worden, is het vaak de bedoeling dat je de gehele alinea intensief leest.
Slide 25 - Tekstslide
Bij meerkeuzevragen, staan de vragen gewoonlijk op volgorde van de tekst. Lees alleen de vraag en het stukje waar volgens jou het antwoord in staat. Probeer vervolgens zelf een antwoord te geven en vergelijk dat met de antwoorden die gegeven zijn. Kies dan het antwoord dat het meest op jouw antwoord lijkt. Kom je er niet uit, dan is het vaak een kwestie van een paar keer 'heen en weer' lezen.
3
Slide 26 - Tekstslide
Onbekende woorden
Bij lezen (en luisteren) heb je zelf geen invloed op de woorden die worden gebruikt. Je zult woorden tegenkomen die je niet kent. Als je te veel woorden niet kent (meer dan 10%), zul je moeite hebben met de tekst. Onbekende woorden hoeven echter niet altijd problemen op te leveren of opgezocht te worden in het woordenboek. Er zijn manieren om achter de betekenis van een woord te komen:
4
Slide 27 - Tekstslide
4A
probeer de betekenis te raden door de hele zin goed te lezen.
kijk of het woord lijkt op een Nederlands woord of een andere taal die je kent.