The Past Simple: Interrogative & Negative form

The Past Simple 

Interrogative & Negative form

Yesterday

The Past Simple in English

Homework: Exercise 

Today

Check our homework

Past Simple: Interrogative & Negative form

Practice

Homework

Turn this sentence into a question in Dutch:
Ik ging gisteren naar de bioscoop.

Turn this sentence in the negative form with 'niet' in Dutch:
Ik ging gisteren naar de bioscoop.

Vraag stellen in Past Simple 

(onvoltooid verleden tijd)

Did I play football?

Did you open the door?

Did he make a cake?

Did we swim in the sea?

Did they choose a book?

to sit
Hoe vraag je in het Engels: Zat zij?

Vertaal in het Engels:
Maakten jullie een cake?

Negatieve vorm in Past Simple 

(onvoltooid verleden tijd met niet)

I didn't play football. 

You didn't open the door.

He didn't make a cake.

We didn't swim in the sea.

They didn't choose a book.

didn't = did   not

Hoe zeg je in het Engels:
Hij hield niet van haar.

Hoe zeg je in het Engels:
We kochten geen auto.

Hoe zeg je in het Engels:
Jullie ouders werkten niet op maandag.

Wat is het verschil tussen de verleden tijd in het Nederlands and in het Engels?

Welke drieletter woord gebruiken we om een vraag te stellen in het Engels:

Welke drieletter woord gebruiken we met 'did' om iets negatiefs te zeggen?

Waar moet je opletten als je did of didn't gebruikt?

Hoe zeg je in het Engels:
Ik vond de les leuk.

Hoe zeg je in het Engels:
Ik vond de les niet leuk.

Hoe vraag de docent:
Vond je de les leuk?

Wat weet je nu over Past Simple?
Je mag meerdere antwoorden geven.