Oefenen bloktoets 1,2,3

Nederlands 19-1
Wat gaan we doen deze les?
  1. Opstarten + controle aanwezigheid
  2. Herinnering boekverslag
  3. Oefenen woordenschat H1,2,3

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 19-1
Wat gaan we doen deze les?
  1. Opstarten + controle aanwezigheid
  2. Herinnering boekverslag
  3. Oefenen woordenschat H1,2,3

Slide 1 - Tekstslide

Boekverslag
Aanstaande vrijdag is de deadline voor het inleveren van het boekverslag.

  1. Werk in het document van Teams
  2. Zorg dat je zo uitgebreid mogelijk antwoord geeft op de vragen
  3. Let op de eisen bij de opdracht 4 (de verwerkingsopdracht)
  4. Lever het in via Teams --> Opdrachten. Verslagen die ik via een bericht binnenkrijg, kan ik niet nakijken. 

Slide 2 - Tekstslide

DOEL

WOORDRAADSTRATEGIEËN GEBRUIKEN OM DE BETEKENIS VAN EEN ONBEKEND WOORD TE VINDEN

- synoniemen

- omschrijving

- voorbeeld

- tegenstelling

- bekend woorddeel


Slide 3 - Tekstslide

Weet jij nog een manier/manieren om de betekenis van een onbekend woord in een tekst te vinden?

Slide 4 - Open vraag

SYNONIEM

Een synoniem is een woord dat wat betreft betekenis (ongeveer) gelijk is aan een of meer andere woorden.

Synoniemen zijn twee of meer verschillende woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis.


Soms staat er een synoniem van een onbekend woord in de tekst, je kunt de betekenis van het onbekend woord dan raden.

Slide 5 - Tekstslide

SYNONIEM - voorbeelden


zelfstandig - op zichzelf

chaos - puinhoop

neertellen - betalen

uitgave - editie

Slide 6 - Tekstslide

Voor die jeans moet je veel betalen.

Synoniem voor betalen:
A
absoluut
B
neertellen
C
verrichten
D
talloze

Slide 7 - Quizvraag

De leerlingen voeren veel klusjes uit.

Synoniem voor voeren uit:
A
absoluut
B
neertellen
C
verrichten
D
talloze

Slide 8 - Quizvraag

OMSCHRIJVING

Een omschrijving is een woord of zijn woorden waarmee verteld wordt wat iets is.


Wanneer er in een tekst een omschrijving van een onbekend woord staat, kan de betekenis hieruit afgeleid worden.



Slide 9 - Tekstslide

OMSCHRIJVING - voorbeelden


journalist - iemand die informatie verzamelt en openbaar maakt op internet, tv of krant


actualiteit - alles wat op dit moment belangrijk is

Slide 10 - Tekstslide

Zorgeloos

Geef een omschrijving

A
met heel veel zorgen
B
met zorgen
C
zorgelijk
D
zonder zorgen

Slide 11 - Quizvraag

VOORBEELD

Voorbeelden worden in teksten soms gebruikt om onbekende woorden uit te leggen.

Door een voorbeeld in een tekst weet je meteen wat de schrijver bedoeld.


Voorbeelden kunnen voor of na de onbekende woorden worden gebruikt.



Slide 12 - Tekstslide

VOORBEELD - voorbeeld

Voorbeelden zijn te herkennen aan woorden als:

bijvoorbeeld, zo is er...., zoals, denk maar aan, neem, zo.


Vandalisme, zoals het vernielen van bushokjes, is een groot probleem in de stad.



Slide 13 - Tekstslide

VOORBEELD - voorbeeld

Voorbeelden kunnen ook te herkennen zijn aan

een dubbele punt (:)



Wij houden van buitensporten: varen, wandelen, bergbeklimmen en mountainbiken.



Slide 14 - Tekstslide

Ik was te laat op school en had daarvoor een smoes bedacht
Geef een voorbeeld
A
daarom kreeg ik straf
B
de brug stond open
C
morgen ga ik naar de kapper
D
iets wat je verzint

Slide 15 - Quizvraag

TEGENSTELLING

Tegenstelling zijn woorden die elkaars tegengestelde zijn. Soms kun je de betekenis van een onbekend woord raden, omdat de tegenstelling van dat woord in de tekst staat.


Woorden als maar, echter, toch en daarentegen geven aan dat er een tegenstelling wordt genoemd.


Slide 16 - Tekstslide

TEGENSTELLING - voorbeeld


goedkoop - duur

begrijpelijk - onbegrijpelijk

koud - warm

bang - dapper



Slide 17 - Tekstslide

Mijn haar zit aan beide kanten gelijk.
Tegenovergestelde voor aan beide kanten gelijk:
A
verkeert in goede staat
B
asymmetrisch
C
eindeloos
D
naar eigen zeggen

Slide 18 - Quizvraag

De brug is er slecht aan toe.
Tegenovergestelde voor is er slecht aan toe:
A
verkeert in goede staat
B
asymmetrisch
C
eindeloos
D
naar eigen zeggen

Slide 19 - Quizvraag

BEKEND WOORDDEEL

Soms kun je de betekenis van een onbekend woord begrijpen doordat je al een deel van het woord kent.


- samenstellingen

- woorden met voorvoegsel

- woorden met achtervoegsel


Slide 20 - Tekstslide

BEKEND WOORDDEEL - voorbeeld


- samenstellingen: vleesvervanger. Je kent de woorden vlees en vervanger. Je kunt raden wat vleesvervanger betekent.

- woorden met voorvoegsel: ongezond. On betekent niet, dus ongezond betekent niet gezond.

- woorden met achtervoegsel: gevoelloos. -loos is hetzelfde als zonder. Gevoelloos betekent zonder gevoel.


Slide 21 - Tekstslide

Bedenksel
(woord met achtervoegsel)
Wat is de betekenis?
A
wat iemand denkt
B
de mening van iemand
C
wat iemand bedacht heeft
D
wat iemand kan

Slide 22 - Quizvraag

Ongelijk
(woord met voorvoegsel)
Wat is de betekenis?
A
wel hetzelfde
B
niet hetzelfde
C
niet mogelijk
D
wel mogelijk

Slide 23 - Quizvraag

Hoe vind je de les via Lessonup? Heb je tips/tops?

Slide 24 - Open vraag

Zelfstandig werken
Wat ga je nu doen:

  1. Ga naar Magister --> Leermiddelen --> Nieuw Nederlands
  2. Maak de opdrachten H1 Woordenschat

Slide 25 - Tekstslide