'Proactiviteit zijn' heeft dus te maken met het maken van keuzes. Je hebt de iedere dag talloze keuzes waarbij je je proactief of reactief kunt opstellen.
Slide 6 - Tekstslide
Reactief of proactief
Ik ga het proberen...
Ik ga het doen!
Slide 7 - Tekstslide
Reactief of proactief
Ja maar, hij/zij doet niets!
Hoe kunnen we hem/haar beter betrekken bij de opdracht?
Slide 8 - Tekstslide
DEEL I: Wees proactief
Proactiviteit gaat dus over:
het maken van keuzes
het nemen van verantwoordelijkheid
het bespreekbaar maken van dingen
zelf actie ondernemen
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Wees proactief
Wat zou de proactieve variant van de volgende uitspraak kunnen zijn?
'Ja maar het stond niet op Som!
Slide 11 - Tekstslide
DEEL I: Wees proactief
Al die dingen hebben alleen zin als je ze doet op het gebied waar je echt invloed op hebt.
INVLOED: hier kan ik echt invloed op uitoefenen
BETROKKENHEID: hier heb ik mee te maken, maar kan ik geen invloed op uitoefenen.
Slide 12 - Tekstslide
Proactief: wat is de toetsstof voor de toetsweek? Stel je deze vraag wel eens in de klas?
A
Ja
B
NEE
C
Soms
D
Nooit
Slide 13 - Quizvraag
Bij lesuitval plan ik zelf een swt in, hoeft niemand tegen mij te zeggen!