In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Was dürft ihr heute erwarten?
Aanpak: Tekstsoorten/vraagsoorten ⌚ 20 min
Eindexamen 2019 ⌚ 20 min
Funktionsfragen ⌚ 20 min
Video⌚ 20 min
Vragenronde ⌚ 15 Min
Voorbereidingsmateriaal ⌚25Min
Slide 2 - Tekstslide
Wat wil Cito weten ?
1. De grote lijn : Snap je wat er staat. Heb je ongeveer een idee wat er van alinea tot alinea gebeurt. (Levert 5,5/6 op)
2. Signaalwoorden. Je moet ze zien in de tekst dus leren.
Analyse: wat voor een soort woord is het ?
Maar = tegenstelling
Slide 3 - Tekstslide
Tekstsoorten
korte teksten
lange teksten
gatenteksten
scanteksten
Slide 4 - Tekstslide
Stappenplan tekstverklaren
Oriënteren op de tekst (titel-inleiding-plaatje-tussenkopjes-bron).
Het lezen van de vraag en antwoorden(Waar moet ik precies lezen?).
Het lezen van de tekst (Probeer tijdens het lezen alvast een antwoord te formuleren).
Het beantwoorden van de vraag .
Slide 5 - Tekstslide
Vraagsoorten
open vragen
meerkeuze vragen
wel /niet vragen
orden vragen (komen in de laatste 4 examens niet voor)
citeer vragen (kwam in de laatste 4 examens maar 1 keer voor)
Slide 6 - Tekstslide
open vragen
(altijd in het NL formuleren)
Lees eerst de vraag.
Snap je de vraag? Wat willen ze weten?
Waar moet je zoeken? (markeer het tekstgedeelte + lees het intensief - markeer signaalwoorden en dubbele punten)
Vertaal het stuk of de zin waar het antwoord staat en zet het om in een goedlopend antwoord.
Check of je antwoord echt antwoord geeft op de vraag.
Slide 7 - Tekstslide
voorbeeld open vraag
Examen 2019: Vraag 7, 10, en 42
Slide 8 - Tekstslide
meerkeuze vragen
Vraag + antwoordopties (3-5)
Alfabetische volgorde
Gewone meerkeuze vragen
Gaten vragen
Slide 9 - Tekstslide
gewone meerkeuze vraag
Lees de vraag(en eventueel de antwoordmogelijkheden)
Vertaal de vraag.
Waar in de tekst moet ik lezen?
Tekst(gedeelte) lezen.
Antwoord formuleren.
Antwoord kiezen (streep de 2 "pindakaas-antwoorden" weg)
Examen 2019: Vraag 1, 4, 8
Slide 10 - Tekstslide
Gatentekstvraag
(ontbrekende woorden)
Lees eerst de vraag.
Antwoordopties lezen.
Welke woordsoort?
Antwoordopties vertalen. (noteer deze)
Twee zinnen voor + na de open plek lezen. (hele tekst of alinea lezen is niet nodig)
signaalwoorden? (bv maar geeft tegenstelling aan)
Antwoord formuleren.
Antwoord kiezen. (tegenstellingen - worden er twee uitersten genoemd dan is meestal 1 van beide het goede antwoord)
Examen 2019: Vraag 3
Slide 11 - Tekstslide
voorbeeld gewone meerkeuze vraag
Slide 12 - Tekstslide
voorbeeld gatentekstvraag
nauwgezet
willekeurig
amper/bijna niet
voortaan/toekomstig
Slide 13 - Tekstslide
Funktionsfrage
Als er naar een functie van een bepaalde alinea gevraagd wordt of je moet de relatie tussen twee alinea's bepalen, dan heb je te maken met een functievraag. Zoals:
Begründung (motivatie)
Steigerung (versterking)
Erläuterung (toelichting)
Konkretisierung (concretisering)
Einschränkung (beperking)
Einräumung (toevoeging / concessie)
Verallgemeinerung (generalisatie)
Schlussfolgerung (conclusie)
De functies kun je vaak herkennen door signaalwoorden én door het correct vertalen van de zin naar het Nederlands.